ECLI:NL:RBMNE:2024:5671

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
2 oktober 2024
Publicatiedatum
1 oktober 2024
Zaaknummer
16.337258.23 en 16.243165.23 (gev. ttz) (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor doodslag op eigen moeder, vrijspraak voor moord met tbs-maatregel

Op 2 oktober 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zijn moeder op 19 december 2023 heeft doodgestoken. De rechtbank oordeelde dat de verdachte ten tijde van de daad volledig ontoerekeningsvatbaar was, aangezien hij in een psychose verkeerde. De verdachte werd veroordeeld voor doodslag, maar vrijgesproken van moord. Daarnaast werd hij ook veroordeeld voor bedreiging en vernieling van zijn ex-partner. De rechtbank legde een ongemaximeerde tbs-maatregel op met verpleging van overheidswege. De vordering van de andere zoon van het slachtoffer werd gedeeltelijk toegewezen, waarbij de verdachte een schadevergoeding van € 17.679,25 moest betalen voor immateriële en materiële schade. De rechtbank onttrok ook een aantal goederen aan het verkeer, waaronder munitie en drugs, en bepaalde dat inbeslaggenomen computers en telefoons teruggegeven moesten worden aan de rechthebbende. De zaak is behandeld op tegenspraak, waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten naar voren brachten. De rechtbank heeft de psychologische rapporten van deskundigen in overweging genomen, die concludeerden dat de verdachte niet in staat was om zijn daden te overzien door zijn psychische toestand.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummers: 16.337258.23 en 16.243165.23 (gev. ttz) (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 2 oktober 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [1988] te [geboorteplaats] ,
gedetineerd in [verblijfplaats] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 11 september en 2 oktober 2024. Op laatstgenoemde datum is enkel het onderzoek ter terechtzitting gesloten.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. J.P. Jansen en van hetgeen verdachte en zijn raadsvrouw, mr. L.F.M. Meles, advocaat te Almere, alsmede mr. L. Noordanus, advocaat te Lelystad , namens de benadeelde partijen [benadeelde 1] en [benadeelde 2] , naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er op neer dat verdachte:
Parketnummer 16.337258.23
feit 1
op 19 december 2023 te [woonplaats] [slachtoffer 1] heeft vermoord dan wel gedood.
Parketnummer 16.243165.23
feit 1 (hierna: feit 2)op 22 september 2023 te [woonplaats] [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling.
feit 2 (hierna: feit 3)op 22 september 2023 te [woonplaats] een ruit van [slachtoffer 2] heeft vernield.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het tenlastegelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht de onder 1 tenlastegelegde doodslag wettig en overtuigend te bewijzen. Verdachte dient partieel te worden vrijgesproken van de tenlastegelegde voorbedachte raad. De officier van justitie acht het onder 2 en 3 tenlastegelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit voor de onder 1 ten laste gelegde voorbedachte raad en zich ten aanzien van de doodslag gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. De raadsvrouw heeft zich eveneens ten aanzien van het onder 2 en 3 tenlastegelegde gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen feit 1 [1]
1. Uit een
Forensisch pathologisch onderzoek naar aanleiding van een mogelijk niet-natuurlijke aard van overlijdenvolgt onder meer het volgende, zakelijk weergegeven:
[slachtoffer 1] is levenloos aangetroffen aan [adres] in [woonplaats] op 19 december 2023. [2]
Uit- en inwendige schouwing
I. Steekletsel waarbij vitale structuren waren geraakt:
Aan het linkerschouderblad was één steekletsel met een onderwaarts, naar rechts en voorwaarts gericht steekkanaal met perforatie van het onderhuids vet- en spierweefsel, de onderrand van het linkerschouderblad, de onderrand van de linker 5e rib, de 5e tussenribruimte en de bovenkwab van de linkerlong.
Er was een klaplong links. In de linkerborstholte was een grote hoeveelheid lucht en circa 10 ml bloed.
II. Steek- en snijletsels waarbij geen vitale structuren waren geraakt:
Aan de nek rechts, de linkerschouder, de linkerbovenarm, hoog aan de rug links, de achterzijde van de linkerschouder, het linkerschouderblad en de rug rechts waren in totaal 10
steekletsels met wisselend georiënteerde steekkanalen zonder beschadiging van belangrijke organen of structuren.
Aan het hoofd, de nek, de hals, het rechtersleutelbeen, rechterschouder, de rechterhand, de linkeroksel, linkerarm, linkerhand en de rug links waren 35 snijletsels met wisselende oriëntatie, zonder beschadiging van belangrijke organen of structuren. [3]
Interpretatie van resultaten
Steek- en snijletsels
Aan het lichaam waren in totaal 11 steekletsels en 35 snijletsels ontstaan door
krachtinwerking met één of meerdere scherprandige voorwerpen (zoals een mes).
Bij het steekletsel aan het linkerschouderblad was er onder meer perforatie van de linkerborstholte en de linkerlong. Hierbij was uitgebreide luchtophoping in de borstholte met een klaplong van de linkerlong, tekenen van hoge druk in de linkerborstholte en verplaatsing van het borstmiddenschot en het hart naar rechts; een zogenoemde spanningsklaplong. Hierbij zijn long- en ademhalingsfunctiestoornissen even als hartpompfunctiestoornissen te verwachten op basis waarvan het overlijden volledig kan worden verklaard.
Bij de overige steek- en snijletsels aan het hoofd, de romp en ledematen was er geen beschadiging van belangrijke structuren of organen. Deze letsels hebben geen rol van betekenis gespeeld ten aanzien van het overlijden. Er was een beperkte mate van bloedverlies (sub B4), zonder relevantie ten aanzien van het overlijden.
Conclusie
Mevrouw [slachtoffer 1] , 55 jaar oud, is overleden aan de gevolgen van één steekletsel aan het linkerschouderblad. De overige 45 steek- en snijletsels hebben geen rol van betekenis gespeeld ten aanzien van het overlijden. De vooraf bestaande ziekelijke longafwijkingen kunnen aan (de snelheid van) het overlijden hebben bijgedragen. [4]
2. [getuige 1] heeft volgens een
proces-verbaal van verhoor getuigeonder meer de volgende verklaring afgelegd, zakelijk weergegeven:
Hij stond ook met een mes in mijn huis. Hij vertelde: mijn moeder was mijn moeder niet, er zat een tattoo op haar hand op de verkeerde plek, haar borsten zaten verkeerd. Hij heeft vaker gezegd van het is mijn moeder niet. Toen kwam het besef een klein beetje terug. Toen hoorde ik hem zeggen, ja ik heb haar dertig keer gestoken. [5]
V: Zag je ook bloed bij [verdachte] ?
A: Ja bij zijn handen en zijn vest, dat viel wel op. Want toen hij aankwam met de auto zat hij nog in de auto en liep ik ernaar toe, toen zag ik gelijk dat hij onder het bloed zat. [6]
3. Uit een
proces-verbaal forensisch onderzoek persoonvolgt onder meer het volgende, zakelijk weergegeven:
Tijdens het ontkleden van de verdachte schoof de rechter broekspijp naar boven en zagen wij de punt van een lemmet op het been. Dit bleek een mes met een totale lengte van ongeveer 17 centimeter te zijn. Het heft van het mes was omwikkeld met een groen koord. Op het mes zagen wij bloed. Dit mes stelden wij veilig. [7]
SIN : AAPX6132NL
Object : Steekwapen (Mes)
Aantal/eenheid : 1 stuks
Verpakking : Breathable bag
Bijzonderheden : Bebloed mes, op rechterbeen [8]
4. Uit een rapport
Onderzoek naar biologische sporen en DNA-onderzoek naar aanleiding van het aantreffen van het stoffelijk overschot van [slachtoffer 1] in [woonplaats] op 19 december 2023volgt onder meer het volgende, zakelijk weergegeven:
Mes AAPX6132NL (vanaf been verdachte)
Het mes is onderzocht op de aanwezigheid van bloed. Hierbij zijn op het lemmet en op het heft meerdere bloedsporen aangetroffen.
Het touw om het heft, en de uiteinden van het touw om het heft van het mes zijn bemonsterd gericht op het verzamelen van DNA van diegene die het mes heeft gehanteerd. Hierbij is getracht het aanwezige bloed te vermijden. Desondanks is in de bemonstering van het touw om het heft bloed aangetroffen. In de bemonsteringen van de uiteinden van het touw om het heft is geen bloed aangetroffen. Deze bemonsteringen zijn als AAPX6132NL#01 en #02 veiliggesteld voor een DNA-onderzoek. [9]
Twee bloedsporen op het lemmet zijn bemonsterd. Deze bemonsteringen zijn als AAPX6132NL#03 en #04 veiliggesteld door een DNA-onderzoek. Er kunnen nog meer bloedsporen worden bemonsterd. [10]
Resultaten, interpretatie en conclusie van het onderzoek
Mes AAPX6132NL vanaf been verdachte
AAPX6132NL#01
touw om het heft
DNA kan afkomstig zijn van: Bewijskracht:
minimaal twee personen:
- verdachte [verdachte] - meer dan 1 miljard
- slachtoffer [slachtoffer 1] - niet berekend, zie
toelichting 1
AAPX6132NL#02
uiteinden van het touw
DNA kan afkomstig zijn van: Bewijskracht:
om het heft minimaal twee personen:
- verdachte [verdachte] - zie toelichting 1
- slachtoffer [slachtoffer 1] - zie toelichting 1
AAPX6132NL#03
bloedspoor op punt
DNA kan afkomstig zijn van: Bewijskracht:
lemmet minimaal twee personen:
een relatief grote hoeveelheid DNA:
- slachtoffer [slachtoffer 1] - meer dan 1 miljard
een relatief kleine hoeveelheid DNA:
- verdachte [verdachte] - zie toelichting 1
AAPX6132NL#04
bloedspoor op snijrand
DNA kan afkomstig zijn van: Bewijskracht:
lemmet minimaal twee personen:
- verdachte [verdachte] - zie toelichting 1
- slachtoffer [slachtoffer 1] - zie toelichting 1 [11]
Toelichting:
1. De bewijskracht van deze bemonstering, ten aanzien van de genoemde persoon, is vooralsnog niet gerapporteerd omdat de bewijskracht van een andere bemonstering van hetzelfde stuk van overtuiging al is vermeld. [12]
Bewijskracht van het vergelijkend DNA-onderzoek
AAPX6132NL#03 (bloedspoor op punt lemmet)
Voor deze bemonstering is de bewijskracht ten aanzien van slachtoffer [slachtoffer 1] berekend. Hierbij is aangenomen dat de bemonstering DNA bevat van twee personen.
DNA-mengprofiel AAPX6132NL#03 is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer het DNA afkomstig is van slachtoffer [slachtoffer 1] en een willekeurige onbekende persoon, dan wanneer het DNA afkomstig is van twee willekeurige onbekende personen. [13]
Bewijsoverwegingen feit 1
Overlijden slachtoffer
Verdachte komt op 19 december 2023 net na het middaguur onder het bloed aan bij zijn ex-vriendin [getuige 1] . Hij heeft een mes in zijn hand en verklaart tegenover haar dat hij zijn moeder veelvuldig heeft gestoken. Verbalisanten komen vervolgens ter plaatse bij de woning van moeder en treffen haar met veel verwondingen levenloos in de badkamer aan. Nadat verdachte is aangehouden blijkt hij nog een mes op zijn rechter onderbeen te dragen. Van dit mes werd een aantal bemonsteringen genomen.
Uit bemonstering AAPX6132NL#03 (bloedspoor op punt lemmet) is een DNA-mengprofiel verkregen van minimaal twee donoren, waaruit een DNA-hoofdprofiel kon worden afgeleid. Het DNA-profiel van het slachtoffer komt overeen met dit profiel. Het DNA-hoofdprofiel uit de bemonstering is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer – kort gezegd – slachtoffer donor is dan wanneer dat niet zo is. De rechtbank concludeert hieruit, met inachtneming van de rest van het dossier, dat het slachtoffer donor is van een relatief groot deel van het celmateriaal op de punt van het lemmet.
Uit de forensische rapportage volgt dat het slachtoffer is overleden als gevolg van steekletsel aan haar linkerschouderblad. De forensisch patholoog beschrijft dat hierbij long- en ademhalingsfunctiestoornissen evenals hartpompfunctiestoornissen te verwachten zijn op basis waarvan het overlijden volledig kan worden verklaard.
De rechtbank stelt dan ook vast dat uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting volgt dat verdachte zijn moeder om het leven heeft gebracht. Hij heeft haar meermaals gestoken, waarbij zij is overleden aan de gevolgen van de messteek in het linkerschouderblad.
Geen voorbedachte raad
Voor een bewezenverklaring van het
impliciet primairten laste gelegde bestanddeel 'voorbedachte raad' moet komen vast te staan dat verdachte zich gedurende enige tijd heeft kunnen beraden op het te nemen of het genomen besluit en dat hij niet heeft gehandeld in een ogenblikkelijke gemoedsopwelling, zodat hij de gelegenheid heeft gehad na te denken over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad en zich daarvan rekenschap te geven.
Er heeft uitgebreid opsporingsonderzoek plaatsgevonden in de woning van de ex-vriendin ( [getuige 1] ) van verdachte, aan de mobiele telefoon van verdachte, alsmede een breed forensisch onderzoek in de woning en aan het lichaam van het slachtoffer. Ook zijn verschillende getuigen gehoord. Naar het oordeel van de rechtbank heeft het opsporingsonderzoek echter geen bevindingen opgeleverd die bewijzen dat verdachte op 19 december 2023 heeft gehandeld na kalm beraad en rustig overleg.
Weliswaar blijkt uit het opsporingsonderzoek dat verdachte mogelijk kort voor het tenlastegelegde een mes had aangeschaft en in september 2023 nog had gezegd dat hij iemand ging vermoorden die hij liefhad, maar de rechtbank is van oordeel dat deze omstandigheden onvoldoende concreet zijn om te kunnen bewijzen dat sprake is geweest van voorbedachte raad ten aanzien van het doden van zijn moeder. Verdachte had al enige tijd last van achtervolgingswanen – de rechtbank zal hier verderop in dit vonnis dieper op ingaan – , wat ook kan verklaren dat hij een mes had aangeschaft. De rechtbank zal verdachte vrijspreken van moord en hem veroordelen voor de
impliciet subsidiairten laste gelegde doodslag.
Bewijsmiddelen feit 2 en 3 [14]
1. [slachtoffer 2] heeft volgens een
proces-verbaal van aangifteonder meer de volgende verklaring afgelegd, zakelijk weergegeven:
Ik woon op de [adres] in [woonplaats] . Vrijdag 22 september 2023, heb ik een onverwachts bezoek gehad van mijn ex vriend, [verdachte] . Ik zag dat [verdachte] mij meteen
aanvloog en met zijn arm mij tegen de muur in de hal aanduwde. Ik zag dat hij met
zijn rechterhand waarin hij het mes had een steekbeweging in mijn richting maakte. Ik
zag dat de mes de bovenkant van mijn borst ternauwernood miste. Vervolgens bleef hij
strak met zijn hand en het mes dreigend tegenover mij staan. Ik voelde mij zeer angstig en behoorlijk bedreigd. Ik vreesde op dat moment voor mijn leven, en was bang dat [verdachte] mij daadwerkelijk ging steken. [15]
[verdachte] bleef nog in zijn agressie en is vervolgens nog naar mijn voordeur gelopen. Daar
heeft hij eerst met zijn vuisten het raam in proberen te slaan. Dat lukte niet waarop hij zijn mes gebruikte. Ik zag dat [verdachte] het raam insloeg en hoorde een hoop glasgerinkel. [16]
2. [getuige 2] heeft volgens een
proces-verbaal van verhoor getuigeonder meer de volgende verklaring afgelegd, zakelijk weergegeven:
Ik zag dat [slachtoffer 2] in de gang tegen de muur stond. Ik zag dat [verdachte] met het mes in zijn rechterhand voor haar stond. Ik zag dat hij het mes met de puntzijde richting de borst van [slachtoffer 2] hield. Ik denk dat er maar een paar centimeter tussen haar borst en het mes zat. Ik zag de angst in de ogen van [slachtoffer 2] . Ik zag dat ze grote waterige ogen had en ze gilde heel hard. [17] Ik denk echt dat ze dacht dat ze vermoord zou worden. Ik zag vervolgens dat hij met dat mes de ruit van de voordeur van [slachtoffer 2] insloeg. [18]
3. Uit een
proces-verbaal van bevindingenvan verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] volgt onder meer het volgende, zakelijk weergegeven:
Wij zagen dat het bovenste raam vernield was. Wij zagen dat er zowel buiten als binnen in de woning glasscherven lagen. Wij zagen ook dat er in de woning, op de voordeurmat een mes lag. [19]

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
feit 1
op 19 december 2023 te [woonplaats] , gemeente Dronten, [slachtoffer 1] opzettelijk van het leven heeft beroofd, door [slachtoffer 1] meermalen met een mes te steken in het hoofd, in de hals, in de schouders, de armen en de rug.
feit 2op 22 september 2023 te [woonplaats] [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling, door met een mes, in zijn hand naar die [slachtoffer 2] te wijzen.
feit 3op 22 september 2023 te [woonplaats] opzettelijk en wederrechtelijk een ruit, die geheel of ten dele aan [slachtoffer 2] toebehoorde, heeft vernield.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen onder 1, 2 en 3 meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
feit 1
doodslag
feit 2
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en zware mishandeling
feit 2
vernieling

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

7.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie is van mening dat gelet op de rapporten van de psychiater en de psycholoog verdachte ten aanzien van de ten laste gelegde doodslag volledig ontoerekeningsvatbaar dient te worden verklaard en hij dient te worden ontslag van alle rechtsvervolging. De officier van justitie acht verdachte ten aanzien van de ten laste gelegde bedreiging en vernieling in verminderde mate toerekeningsvatbaar. De officier van justitie is van mening dat verdachte ten aanzien van die feiten schuldig dient te worden verklaard zonder oplegging van een straf (artikel 9a Wetboek van Strafrecht).
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit om verdachte, gelet op de conclusies van de psychiater en de psycholoog, ten aanzien van alle ten laste gelegde feiten volledig ontoerekeningsvatbaar te achten. Verdachte dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
Over verdachte zijn de volgende rapporten opgemaakt:
- een rapport van 14 maart 2024, opgemaakt door dr. I.F.F.M. Elzakkers, psychiater;
- een rapport van 12 maart 2024, opgemaakt door M.G.H. van Willigenburg, klinisch psycholoog.
Uit de rapporten van de psychiater en psycholoog volgt onder meer het volgende.
Diagnostiek
Op grote lijnen is er overeenstemming tussen beide deskundigen over de diagnostiek, wel zijn er twee kleine verschillen. De psychiater stelt vast dat bij verdachte sprake is van een psychotische stoornis door amfetamine en GHB, en een licht verstandelijke ontwikkelingsstoornis. Daarnaast is er sprake van een stoornis in gebruik van alcohol en een stoornis in gebruik van GHB en amfetaminen.
De psycholoog heeft ook een psychose gediagnosticeerd, maar omschrijft deze als een andere gespecificeerde schizofreniespectrum of andere psychotische stoornis om de rol van de licht verstandelijke beperking, naast de middelen, te benadrukken. De deskundigen zijn het er over eens dat de psychose een centrale rol heeft in de forensische beschouwing, waarbij de licht verstandelijke beperking, naast het middelengebruik, een belangrijke rol heeft in de psychotische kwetsbaarheid. De psycholoog classificeert verder nog een paniekstoornis. De psychiater is hier meer terughoudend in, omdat het zicht hierop voor wat betreft het afgelopen jaar beperkt is. Er was zodanig veel middelengebruik en angst, voorkomend uit de psychose, dat naar de mening van de psychiater, afgaande op de informatie verstrekt door de verdachte, geen voldoende betrouwbare uitspraak kan worden gedaan.
Toerekening
Tussen de psycholoog en de psychiater is overeenstemming over de mate van toerekening ten aanzien van alle ten laste gelegde feiten. Zij komen tot de volgende overwegingen.
Bij de ten laste gelegde doodslag was verdachte al enige tijd zeer onder invloed van een paranoïde psychose, waarbij zijn moeder een speciaal figuur was, omdat hij dacht dat zij niet zijn moeder was. Dit psychotische fenomeen heeft verdachte zeer angstig gemaakt. Hoewel moeder zijn voornaamste steunfiguur was, was hij in de periode voor het tenlastegelegde angstig bij haar en poogde hij haar te vermijden. Tevens waren er achtervolgingswanen. Verdachte gebruikte in ieder geval kort voor het tenlastegelegde of de dag ervoor verdovende middelen, met name GHB, alcohol en amfetaminen. Meer precieze informatie hieromtrent ontbreekt. De combinatie van de angst ten gevolge van de psychose en het ontremmende effect van de middelen heeft verdachte in een zodanige gemoedstoestand gebracht dat hij geen zelfcontrole meer kon uitoefenen. Wat precies zijn beweegredenen ten tijde van de ten laste gelegde doodslag waren, is onduidelijk. De psychiater acht het geloofwaardig dat verdachte zich veel niet herinnert gezien de ernst van de psychose destijds en het middelengebruik. Mogelijk spelen schaamte en vermijding nog een rol. Gezien de overheersende invloed van de psychose op het denken, voelen en handelen adviseren beide deskundigen het tenlastegelegde niet toe te rekenen.
Ten tijde van de tenlastegelegde bedreiging en vernieling was er eveneens sprake van ernstige psychiatrische problematiek en was verdachte ook onder invloed van middelen. De psychose bestond minder lang dan bij de ten laste gelegde doodslag, maar of deze tijdens de bedreiging en vernieling minder ernstig was is onduidelijk. Het middelengebruik was vermoedelijk wel meer dan bij de ten laste gelegde doodslag. Ook hier was de zelfcontrole van verdachte duidelijk aangedaan. Verdachte werd ook op 22 september 2023 beheerst door een veelheid aan psychiatrische problematiek, in de vorm van achtervolgingsideeën, verslaving en een hoge angstniveaus bij de bestaande licht verstandelijke beperking, wat tot agressieve impulsdoorbraken kan leiden jegens zowel anderen als zichzelf. Verdachte had een mes bij zich om zich te kunnen verdedigen vanuit de paranoïde gedachte dat er elk moment gevaar kon zijn. Wat er precies gebeurd is en wat er door verdachte heen ging, is onvoldoende duidelijk. Gezien de gemoedstoestand van verdachte in deze periode, die wel duidelijk volgt uit de stukken, kan met voldoende betrouwbaarheid gezegd worden dat verdachte zijn denken, voelen en handelen in deze periode ook niet volledig onder controle had.
Beide deskundigen adviseren om de ten laste gelegde bedreiging en vernieling, tenminste verminderd toe te rekenen waarbij volledige ontoerekenbaarheid niet wordt uitgesloten.
Ontslag van alle rechtsvervolging
De rechtbank ziet geen aanleiding om de conclusies van de psycholoog en de psychiater niet over te nemen en maakt hun oordeel tot het hare. De rechtbank oordeelt dan ook dat verdachte ten tijde van de ten laste gelegde doodslag volledig ontoerekeningsvatbaar was. Ten aanzien van de ten laste gelegde bedreiging en vernieling komen de deskundigen tot het advies om verdachte ten minste verminderd toerekeningsvatbaar te verklaren, maar zij sluiten een volledige ontoerekeningsvatbaarheid niet uit. Daarover overweegt de rechtbank als volgt.
Uit de rapporten van de deskundigen volgt dat niet precies is vast te stellen wanneer verdachte in een psychose is beland. Voor de rechtbank is echter duidelijk dat verdachte sinds begin september 2023 al psychotisch was. Dit volgt onder andere uit hetgeen op 4 september 2023 is voorgevallen. Verdachte werd die dag in verwarde toestand van de snelweg gehaald. Hij was angstig, achterdochtig en onder invloed van middelen. Het voorgaande, in samenhang met de adviezen van de deskundigen, maakt dat de rechtbank ervan uitgaat dat verdachte 18 dagen later, op 22 september ook psychotisch was en de feiten van die dag niet aan hem kunnen worden toegerekend.
De rechtbank is gelet op het voorgaande van oordeel dat de bewezen verklaarde doodslag, bedreiging én vernieling in het geheel niet aan verdachte kunnen worden toegerekend. Verdachte is derhalve niet strafbaar, zodat hij voor alle ten laste gelegde feiten moet worden ontslagen van alle rechtsvervolging.

8.OPLEGGING VAN MAATREGEL

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte de maatregel van terbeschikkingstelling (hierna: tbs-maatregel) met bevel tot verpleging van overheidswege op te leggen.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft bepleit verdachte te veroordelen tot een tbs-maatregel met oplegging van voorwaarden, eventueel in combinatie met een gedragsbeïnvloedende- en vrijheidsbeperkende maatregel. De tbs-maatregel kan daarbij dadelijk uitvoerbaar worden bevolen.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de maatregel heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezenverklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De ernst van de feiten
Verdachte heeft zich op 22 september 2023 schuldig gemaakt aan bedreiging van zijn ex-vriendin [slachtoffer 2] en vernieling van haar ruit. [slachtoffer 2] heeft gevreesd voor haar leven op het moment dat verdachte vlak voor haar stond met een mes. Uiteindelijk komt zij met de schrik vrij en loopt geen verwondingen op.
Drie maanden later, op 19 december 2023, berooft verdachte zijn moeder op gewelddadige wijze van het leven door haar veelvuldig met een mes te steken, in haar eigen huis. Voor de ernst van zo’n feit, schiet iedere nadere toelichting te kort.
Het handelen van verdachte heeft voor de nabestaanden onherstelbaar leed en verdriet veroorzaakt. Dit geldt in het bijzonder voor de andere zoon van het slachtoffer, en haar twee broers. Uit hun slachtofferverklaringen kon indringend worden vernomen hoe groot hun woede en verdriet zijn.
Verdachte heeft ter terechtzitting zijn spijt betuigd tegenover de nabestaanden. En ook hij ervaart pijn door het gemis van zijn moeder, die juist altijd voor hem klaar stond. De harde realiteit is dat verdachte zal moeten leren leven met het feit dat hij zijn eigen moeder heeft gedood, als gevolg van een psychose na jarenlang drank- en drugsgebruik. Verdachte zal voor de rest van zijn leven de onvoorwaardelijke steun van zijn moeder moeten missen.
De persoon van verdachte
Bij haar beslissing heeft de rechtbank ook rekening gehouden met:
- een
uittreksel justitiële documentatiebetreffende verdachte van 13 juni 2024.
Hieruit volgt dat verdachte niet voor bedreiging of levensdelicten is veroordeeld. Hij is langer geleden veroordeeld voor een vernieling, maar in het grotere geheel van deze zaak, speelt dat voor de rechtbank geen rol.
- een
reclasseringsadviesvan GGZ Reclassering Fivoor van 21 mei 2024, uitgebracht door L. van Steenbergen, reclasseringswerker, en H. de Jong, unitmanager.
Uit het advies volgt dat de reclassering het risico op recidive inschat als hoog.
Vooraanstaande criminogene factoren worden gezien in de forse verslavingsgevoeligheid in combinatie met de licht verstandelijke beperking, de beperkte coping en de psychosegevoeligheid. Beschermende factoren zijn er nauwelijks en worden overschaduwd door de ernst van de criminogene factoren. Bovendien is de voornaamste beschermende factor, de steunende en begeleidende rol van zijn moeder, weggevallen.
De reclassering adviseert oplegging van de tbs-maatregel met verpleging van overheidswege. Er is sprake van onvoldoende behandelresponsiviteit om aan de tbs-maatregel met voorwaarden te denken. Een langdurig en intensief behandeltraject binnen de veilige marges van de tbs met verpleging van overheidswege binnen één kliniek is noodzakelijk.
De reclassering adviseert negatief over de maatregel tbs met voorwaarden. Er is sprake van een forse verslavingscomponent die in combinatie met de licht verstandelijke beperking én psychosegevoeligheid niet gemakkelijk te behandelen is. Naar verwachting zal een intensief en langdurend behandeltraject nodig zijn voor het duurzaam terugbrengen van het recidiverisico. Hoewel verdachte zegt dat hij aan behandeling wil meewerken, wordt vermoed dat hij niet in staat is het geïndiceerde behandeltraject (volledig) te overzien. Tevens lijkt hij zijn middelengebruik te bagatelliseren en zijn grip op dit gebruik te overschatten.
- het hierboven al genoemde
psychiatrisch rapportvan 14 maart 2024, opgemaakt door dr. I.F.F.M. Elzakkers, psychiater, en het
psychologisch rapportvan 12 maart 2024, opgemaakt door M.G.H. van Willigenburg, klinisch psycholoog.
De psycholoog en de psychiater zijn het eens over de hoogte van het recidiverisico en het advies met betrekking tot behandeling en het noodzakelijke forensische kader.
Recidiverisico
Het recidiverisico op gewelddadig gedrag wordt door beide deskundigen als hoog ingeschat. Het meest risicovol is de ernstige verslavingsgevoeligheid in combinatie met de licht verstandelijke beperking, de zeer beperkte coping en de psychose gevoeligheid. Er is sprake van een zorgelijke risicohantering en zeer beperkte beschermende factoren. Verdachte zal vanuit zijn ernstige verslaving en gebrekkige coping snel terugvallen in middelengebruik, waarbij de kans erg groot is dat er opnieuw psychotische klachten zullen ontstaan. Onder invloed van psychotische klachten is verdachte angstig en onberekenbaar, doordat zijn impulscontrole sterk afneemt. Dit kan tot een agressieve impulsdoorbraak naar anderen leiden, maar ook tot zelfbeschadigend of suïcidaal gedrag, met name als er teleurstelling op zouden treden in het contact met de enig overgebleven steunfiguren. Verder zal de schaamte over doodslag voor verdachte nauwelijks te hanteren zijn. Daarbij is zijn belangrijkste steunfiguur weggevallen. Hij moet haar overlijden een plek geven, en zijn eigen rol daarin. Er is een beperkt inzicht in de stoornis, het risico van gewelddadig gedrag en de noodzaak van behandeling.
Advies behandeling en forensisch kader
Een langdurende klinische behandeling op een afdeling voor mensen met een licht verstandelijke beperking en ernstig middelenmisbruik met als doel abstinentie en verbeteren van de coping wordt geadviseerd. Een lange resocialisatiefase is voorts het advies, omdat verdachte blijvend kwetsbaar is vanwege de licht verstandelijke beperking en de kans dat hij terugvalt in middelengebruik hoog is. Er dient dan ook op alle levensgebieden ondersteuning te zijn.
De deskundigen adviseren aan verdachte de tbs-maatregel met dwangverpleging op te leggen. Deze (zware) maatregel is naar de mening van de deskundigen het enige kader dat de omstandigheden verschaft die in de komende jaren nodig zijn om het recidiverisico te verminderen en verdachte te behandelen. Verdachte is uitermate beperkt zelfredzaam en door de licht verstandelijke beperking en de beperkte coping zeer verslavingsgevoelig. Een ambulante behandeling wordt hierom niet haalbaar geacht. Een klinische behandeling in een voorwaardelijk kader is niet haalbaar. Hij overziet de voorwaarden onvoldoende om zich er goed aan te kunnen houden en ook is zijn ziekte-inzicht niet hoog. Een van de voorwaarden zou waarschijnlijk abstinentie zijn en verdachte zal hier naar het idee van de deskundigen zeer grote moeite mee hebben door zijn beperkte coping. Slechts een zeer gestructureerde setting gedurende lange tijd met een zeer lange resocialisatiefase wordt passend geacht bij de combinatie van het hoge recidive risico en de ernstige beperkingen van verdachte.
De beide deskundigen hebben op 9 september 2024 schriftelijk aanvullende vragen van de verdediging beantwoord. Bij de beantwoording van die vragen hebben zij hun adviezen nog nader toegelicht. De adviezen zijn onveranderd gebleven.
De op te leggen maatregel
Tbs-maatregel met dwangverpleging
De rechtbank acht – gelet op al het voorgaande – oplegging van de tbs-maatregel met verpleging van overheidswege passend en geboden. Aan de voorwaarden voor het opleggen van een dergelijke maatregel is voldaan. Zoals hiervoor is overwogen blijkt uit de rapporten van de deskundigen immers dat (i) bij verdachte tijdens het begaan van de bewezenverklaarde feiten sprake was van een gebrekkige ontwikkeling en ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens. Daarnaast zijn (ii) de ten laste gelegde doodslag en bedreiging misdrijven waarvoor tbs kan worden opgelegd. Verder eist (iii) de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen, de oplegging van die maatregel, nu het uit de stoornis voortvloeiende recidivegevaar, zonder behandeling, onverminderd hoog is.
De rechtbank overweegt dat het onverantwoord is om verdachte onbehandeld te laten terugkeren in de maatschappij. Alleen een tbs-maatregel met dwangverpleging biedt de zekerheid dat verdachte een langdurige behandeling wordt geboden.
De rechtbank overweegt dat de psycholoog, psychiater en de reclassering minder vergaande maatregelen hebben onderzocht, maar onvoldoende toereikend hebben geacht. In antwoord op de aanvullende vragen die door de verdediging zijn gesteld, schrijven zij onder meer:
‘Betrokkene is zeer stressgevoelig, heeft weinig inzicht in de aard en ernst van de eigen problematiek waardoor hij zichzelf overschat, en beschikt nauwelijks over beschermende factoren, zeker nu moeder is weggevallen. Bij deze zeer kwetsbare man dient de behandeling in zeer kleine stappen en op langzaam tempo gedaan te worden, om overvraging te voorkomen. Al met al is een tbs met voorwaarden daarom geen geschikt kader.(…) Kortom,
vanwege de ernst van de stoornis, de doorwerking, het recidive risico en het benodigde kader wordt een TBS met dwangverpleging geadviseerd.’
Oplegging van de tbs-maatregel met dwangverpleging is gelet op het voorgaande dan ook proportioneel.
De raadsvrouw heeft ter terechtzitting terecht opgemerkt dat verdachten die een tbs-maatregel met dwangverpleging opgelegd krijgen doorgaans lang moeten wachten op plaatsing en behandeling. De rechtbank onderschrijft dit gegeven, maar dit argument heeft in de onderhavige procedure geen invloed op het oordeel van de rechtbank. De maatschappij moet tegen verdachte worden beschermd.
Ongemaximeerde tbs-maatregel
De rechtbank overweegt voorts dat de tbs-maatregel met dwangverpleging zal worden opgelegd ter zake van twee misdrijven, te weten de doodslag en bedreiging, die gericht zijn tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een persoon. Bij dergelijke misdrijven is er geen maximale duur van de tbs-maatregel. Dat betekent dat de tbs-maatregel pas zal eindigen als de rechter van oordeel is dat verdachte niet langer een gevaar vormt voor de veiligheid van anderen of de algemene veiligheid van personen of goederen.

9.BESLAG

9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie is van mening dat de volgende voorwerpen dienen te worden onttrokken aan het verkeer:
1 STK Munitie (nr. 1)
(Omschrijving: PL0900-2023386524-3270301, Snowpeak Wadcutter P)
5 STK Bankpas (nr. 6)
(Omschrijving: PL0900-2023386524-G3270320)
1 DS Doos (nr. 8)
(Omschrijving: PL0900-2023386524-G3270299)
1 STK Munitie (nr. 10)
(Omschrijving: PL0900-2023386524-G3270308 , vruin)
1 STK Cocaïne (nr. 15)
(Omschrijving: PL0900-2023386524-G3270319
2 zakjes met vermoedelijk cocaïne resten.
-
Patroon (nr. 18)
En de volgende voorwerpen dienen te worden terug gegeven aan de beslagene:
1 STK Spiegel (nr. 2)
(Omschrijving: PL0900-2023386524-G3270311)
1 STK Computer (nr. 3)
(Omschrijving: PL0900-2023386524-G3270271)
1 STK Computer (nr. 4)
(Omschrijving: PL0900-2023386524-G3270286, zwart)
1 DS Doos (nr. 5)
(Omschrijving: PL0900-2023386524-G3270322, geelroze)
1 STK Computer (nr. 7)
(Omschrijving: PL0900-2023386524-G3270269, zwart)
1 STK Computer (nr. 9)
(Omschrijving: PL0900-2023386524-G3270287, zwart, merk: lenovo)
1 STK Telefoontoestel (nr. 13)
(Omschrijving: PL0900-2023386524-G3269937, SAMSUNG)
1 STK Telefoontoestel (nr. 14)
(Omschrijving: PL0900-2023386524-G3269930, SAMSUNG)
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich ten aanzien van het beslag gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Onttrekking aan het verkeer
De rechtbank zal de in beslag genomen voorwerpen, te weten
1 STK Munitie (nr. 1)
(Omschrijving: PL0900-2023386524-3270301, Snowpeak Wadcutter P)
1 STK Spiegel (nr. 2)
(Omschrijving: PL0900-2023386524-G3270311)
1 DS Doos (nr. 5)
(Omschrijving: PL0900-2023386524-G3270322, geelroze)
5 STK Bankpas (nr. 6)
(Omschrijving: PL0900-2023386524-G3270320)
1 DS Doos (nr. 8)
(Omschrijving: PL0900-2023386524-G3270299)
1 STK Munitie (nr. 10)
(Omschrijving: PL0900-2023386524-G3270308 , vruin)
1 STK Cocaïne (nr. 15)
(Omschrijving: PL0900-2023386524-G3270319
2 zakjes met vermoedelijk cocaïne resten.
-
Patroon (nr. 18)
onttrekken aan het verkeer. Deze voorwerpen zijn van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang. De voorwerpen zijn bij gelegenheid van het onderzoek naar het door verdachte begane feit 3 aangetroffen. Deze voorwerpen kunnen dienen tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke misdrijven, dan wel tot de belemmering van de opsporing daarvan. Overigens stelt de rechtbank vast dat “Patroon (nr. 18)” hetzelfde goed betreft als “1 STK Munitie (nr. 1)”, te weten goednummer PL0900-2023386524-G3270301.
Teruggave aan verdachte
De rechtbank zal de teruggave gelasten aan verdachte van de in beslag genomen voorwerpen die aan verdachte toebehoren, aangezien deze voorwerpen niet vatbaar zijn voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer en het belang van strafvordering zich niet tegen teruggave verzet.
1 STK Computer (nr. 3)
(Omschrijving: PL0900-2023386524-G3270271)
1 STK Computer (nr. 4)
(Omschrijving: PL0900-2023386524-G3270286, zwart)
1 STK Computer (nr. 7)
(Omschrijving: PL0900-2023386524-G3270269, zwart)
1 STK Computer (nr. 9)
(Omschrijving: PL0900-2023386524-G3270287, zwart, merk: lenovo)
Teruggave aan de rechthebbende/rechthebbenden
De rechtbank zal teruggave gelasten van de in beslag genomen voorwerpen, te weten:
1 STK Telefoontoestel (nr. 13)
(Omschrijving: PL0900-2023386524-G3269937, SAMSUNG)
1 STK Telefoontoestel (nr. 14)
(Omschrijving: PL0900-2023386524-G3269930, SAMSUNG)
aan degene/degenen die redelijkerwijs als rechthebbende/rechthebbenden van deze voorwerpen kan/kunnen worden aangemerkt.

10.BENADEELDE PARTIJEN

[benadeelde 1]heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 18.480,99. Dit bedrag bestaat uit € 980,99 materiële schade en € 17.500,00 affectieschade, ten gevolge van het aan verdachte onder 1 ten laste gelegde feit.
[benadeelde 2]heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 25.679,53. Dit bedrag bestaat uit € 8.179,53 materiële schade en € 17.500,00 affectieschade, ten gevolge van het aan verdachte onder 1 ten laste gelegde feit.
10.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie is van mening dat de vorderingen volledig voor toewijzing in aanmerking komen met toepassing van de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
10.2
Het standpunt van de verdediging
[benadeelde 1]
De raadsvrouw heeft zich ten aanzien van de gevorderde affectieschade en toekomstige kilometervergoeding gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. De gevorderde kosten met betrekking tot de lijkbezorging dienen naar de mening van de raadsvrouw te worden afgewezen, aangezien de vordering onvoldoende is onderbouwd. Verder dient de gevorderde kilometervergoeding te worden afgewezen, aangezien de benadeelde partij zich heeft laten vertegenwoordigen door een advocaat in de onderhavige procedure en het daarmee geen rechtstreekse schade betreft, maar proceskosten.
[benadeelde 2]
De raadsvrouw heeft zich ten aanzien van de gevorderde affectieschade, de kosten met betrekking tot de lijkbezorging en toekomstige kilometervergoeding gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. De raadsvrouw is van mening dat het gevorderde bedrag voor verlies van arbeidsvermogen dient te worden afgewezen dan wel de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, aangezien deze post onvoldoende is onderbouwd.
Verder dient de gevorderde kilometervergoeding te worden afgewezen, aangezien de benadeelde partij zich heeft laten vertegenwoordigen door een advocaat in de onderhavige procedure en het daarmee geen rechtstreekse schade betreft, maar proceskosten.
10.3
Het oordeel van de rechtbank
Benadeelde partij [benadeelde 1]
Materiële schade
Vaststaat dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor onder 1 bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft geleden.
Er wordt een bedrag van € 230,99 gevorderd voor de totaal gereden kilometers. De rechtbank zal deze kilometers deels toewijzen en voor het overige uitsplitsen in proceskosten, aangezien de gereden kilometers naar de rechtbank als zodanig dienen te worden aangemerkt. De rechtbank zal een bedrag van € 179,25 als materiële schade toewijzen en een bedrag van € 51,74 aan proceskosten.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren ten aanzien van de gevorderde begrafeniskosten, aangezien deze kosten zijn betwist en verder niet zijn onderbouwd. De rechtbank begrijpt dat de benadeelde partij een bijzonder moeilijke periode doormaakt, maar de rechtbank heeft wel bewijs nodig in de vorm van bijvoorbeeld facturen om een vordering die wordt betwist te kunnen beoordelen. De rechtbank zal de benadeelde partij tevens niet-ontvankelijk verklaren ten aanzien van de gevorderde toekomstige kilometervergoeding (begroot op € 150,-) nu deze vooralsnog onvoldoende is onderbouwd. Van enige toekomstige schade is op dit moment niet gebleken.
Affectieschade
De benadeelde partij heeft een bedrag van € 17.500,00 gevorderd terzake affectieschade. In artikel 6:108 BW en het Besluit vergoeding affectieschade is uitdrukkelijk bepaald wie voor vergoeding van affectieschade in aanmerking komt en hoe hoog die vergoeding is. De rechtbank stelt vast dat [benadeelde 1] , als de zoon van het slachtoffer, tot de kring van gerechtigden behoort. Het gevorderde bedrag is ook in lijn met genoemd Besluit. De rechtbank zal gelet op voorgaande aan de benadeelde partij een bedrag van € 17.500,00 aan schadevergoeding voor affectieschade toewijzen.
Conclusie
De rechtbank zal – gelet op het voorgaande – de vordering toewijzen tot een bedrag van
€ 17.679,25, bestaande uit € 179,25 aan materiële schade en € 17.500,- aan affectieschade, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 19 december 2023 tot de dag van volledige betaling
De benadeelde partij heeft meer gevorderd dan de rechtbank zal toewijzen. De behandeling van de vordering levert voor dat deel een onevenredige belasting van het strafgeding op. De rechtbank zal daarom de benadeelde partij in dat deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op € 51,74.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [benadeelde 1] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 17.679,25, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 19 december 2023 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 123 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 1] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
Benadeelde partij [benadeelde 2]
Materiële schade
Vaststaat dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor onder 3 bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft geleden.
De benadeelde partij heeft een bedrag van € 1.337,00 gevorderd ter zake begrafeniskosten. De vordering is namens verdachte niet betwist en naar het oordeel van de rechtbank voldoende onderbouwd. De rechtbank zal dit bedrag toewijzen.
Verder wordt een bedrag van € 92,53 gevorderd voor de totaal gereden kilometers. De rechtbank zal deze kilometers deels toewijzen en voor het overige uitsplitsen in proceskosten, aangezien de gereden kilometers naar de rechtbank als zodanig dienen te worden aangemerkt. De rechtbank zal een bedrag van € 89,49 als materiële schade toewijzen en een bedrag van € 3,04 aan proceskosten.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren ten aanzien van het gevorderde bedrag dat ziet op het verlies van arbeidsvermogen. Deze schade is gemotiveerd betwist. De rechtbank stelt vast dat er één factuur ter onderbouwing van het gevorderde bedrag is opgenomen bij de vordering. De rechtbank is van oordeel dat deze enkele factuur onvoldoende basis biedt om het verlies aan arbeidsvermogen in de relevante periode te kunnen berekenen. De rechtbank kan immers niet vaststellen of deze factuur representatief is voor een gemiddelde werkweek. De rechtbank zal de benadeelde partij tevens niet-ontvankelijk verklaren met betrekking tot de gevorderde toekomstige kilometervergoeding. Reden daarvoor is dat de nader te onderbouwen schadepost (begroot op € 150,-) onvoldoende is onderbouwd. Van enige toekomstige schade is op dit moment niet gebleken.
Affectieschade
Broers en zussen zijn in de wet niet opgenomen als personen die aanspraak kunnen maken op een vergoeding van affectieschade. Slechts in uitzonderlijke gevallen kan men een beroep doen op de hardheidsclausule in de zin van artikel 6:108, vierde lid, BW. Naasten van slachtoffers die in een zodanige nauwe persoonlijke relatie tot het primaire slachtoffer staan, kunnen, indien dit uit de eisen van redelijkheid en billijkheid voortvloeit, in aanmerking komen voor een vergoeding van affectieschade.
De rechtbank is van oordeel dat de benadeelde partij, tegenover de gemotiveerde betwisting van de verdediging, onvoldoende heeft onderbouwd dat hem een beroep toekomt op de hardheidsclausule. Aanhouding van de procedure om hem in de gelegenheid te stellen zijn vordering op dit punt nader te onderbouwen, levert naar het oordeel van de rechtbank een onevenredige belasting op van het strafproces. De benadeelde partij zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering tot affectieschade. De benadeelde partij kan deze vordering aanbrengen bij de civiele rechter.
Conclusie
De rechtbank zal – gelet op het voorgaande – de vordering toewijzen tot een bedrag van
€ 1.426,49, bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 19 december 2023 tot de dag van volledige betaling
De benadeelde partij heeft meer gevorderd dan de rechtbank zal toewijzen. De behandeling van de vordering levert voor dat deel een onevenredige belasting van het strafgeding op. De rechtbank zal daarom de benadeelde partij in dat deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op € 3,04.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [benadeelde 2] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 1.426,49, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 19 december 2023 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 24 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 2] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.

11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 36b, 36c, 36d, 36f, 37a, 37b, 285, 287 en 350 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

12.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder feit 1 impliciet primair tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1 impliciet subsidiair, 2 en 3 tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het onder 1, 2 en 3 meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder 1 impliciet subsidiair, 2 en 3 bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte voor het onder 1 impliciet subsidiair, 2 en 3 bewezenverklaarde niet strafbaar en
ontslaatverdachte
van alle rechtsvervolgingten aanzien van die feiten;
Oplegging maatregel
  • gelast dat verdachte
  • bepaalt dat de totale duur van de TBS-maatregel niet is gemaximeerd;
Beslag
- verklaart de volgende voorwerpen onttrokken aan het verkeer:

1 STK Munitie (nr. 1)
(Omschrijving: PL0900-2023386524-3270301, Snowpeak Wadcutter P)

1 STK Spiegel (nr. 2)
(Omschrijving: PL0900-2023386524-G3270311)

1 DS Doos (nr. 5)
(Omschrijving: PL0900-2023386524-G3270322, geelroze)

5 STK Bankpas (nr. 6)
(Omschrijving: PL0900-2023386524-G3270320)

1 DS Doos (nr. 8)
(Omschrijving: PL0900-2023386524-G3270299)

1 STK Munitie (nr. 10)
(Omschrijving: PL0900-2023386524-G3270308, vruin)

1 STK Cocaïne (nr. 15)
(Omschrijving: PL0900-2023386524-G3270319)
2 zakjes met vermoedelijk cocaïne resten.

Patroon (nr. 18)
- gelast de teruggave aan verdachte van de volgende voorwerpen:

1 STK Computer (nr. 3)
(Omschrijving: PL0900-2023386524-G3270271)

1 STK Computer (nr. 4)
(Omschrijving: PL0900-2023386524-G3270286, zwart)

1 STK Computer (nr. 7)
(Omschrijving: PL0900-2023386524-G3270269, zwart)

1 STK Computer (nr. 9)
(Omschrijving: PL0900-2023386524-G3270287, zwart, merk: lenovo)
- gelast de teruggave aan de rechthebbende van de volgende voorwerpen:

1 STK Telefoontoestel (nr. 13)
(Omschrijving: PL0900-2023386524-G3269937, SAMSUNG)

1 STK Telefoontoestel (nr. 14)
(Omschrijving: PL0900-2023386524-G3269930, SAMSUNG)
Benadeelde partij – [benadeelde 1]
- wijst de vordering van [benadeelde 1] toe tot een bedrag van
€ 17.679,25,bestaande uit
€ 279,25 aan materiële schade en € 17.500,- aan affectieschade;
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan [benadeelde 1] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 19 december 2023 tot de dag van volledige betaling;
  • verklaart [benadeelde 1] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken, tot op dit moment begroot op € 51,74;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [benadeelde 1] aan de Staat € 17.679,25 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 19 december 2023 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 123 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Benadeelde partij – [benadeelde 2]
  • wijst de vordering van [benadeelde 2] toe tot een bedrag van
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan [benadeelde 2] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 19 december 2023 tot de dag van volledige betaling;
  • verklaart [benadeelde 2] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken, tot op dit moment begroot op € 3,04;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [benadeelde 2] aan de Staat € 1.426,49 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 19 december 2023 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 24 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.L. Gerrits, voorzitter, mrs. A.M. Loots en V.A. Groeneveld, rechters, in tegenwoordigheid van mr. O.S. Salet, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 2 oktober 2024.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
16.337258.23
hij op of omstreeks 19 december 2023 te [woonplaats] , gemeente Dronten, in elk
geval in Nederland, [slachtoffer 1] opzettelijk en met voorbedachten rade
van het leven heeft beroofd, door [slachtoffer 1] meermalen met (een) mes(sen), althans
(een) scherp(e) en/of puntig(e) voorwerp(en), te steken in het hoofd en/of in de hals
en/of in de schouder(s) en/of de arm(en) en/of de rug, in elk geval in het
bovenlichaam.
16.243165.23
feit 1
hij op of omstreeks 22 september 2023 te [woonplaats]
[slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door een met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in zijn hand naar die [slachtoffer 2] te wijzen.
feit 2
hij op of omstreeks 22 september 2023 te [woonplaats]
opzettelijk en wederrechtelijk een ruit, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten
dele aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield,
beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 21 december 2023, genummerd PL0900-2023386524 en MD2R023192, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 344 en daarna 1 tot en met 267 (Forensisch dossier). Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina 160 van het Forensisch dossier.
3.Pagina 162 van het Forensisch dossier.
4.Pagina 165 van het Forensisch dossier.
5.Pagina 113.
6.Pagina 114.
7.Pagina 120 van het Forensisch dossier.
8.Pagina 124 van het Forensisch dossier.
9.Pagina 215 van het Forensisch dossier.
10.Pagina 216 van het Forensisch dossier.
11.Pagina 220 van het Forensisch dossier.
12.Pagina 221 van het Forensisch dossier.
13.Pagina 222.
14.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 25 september 2023, genummerd PL0900-2023289829, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 38. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
15.Pagina 8.
16.Pagina 9.
17.Pagina 12.
18.Pagina 13.
19.Pagina 19.