ECLI:NL:RBMNE:2024:5667

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
27 september 2024
Publicatiedatum
1 oktober 2024
Zaaknummer
UTR 24/5845
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening woningsluiting op grond van Gemeentewet wegens dreiging vanuit criminele groepering

In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekers tegen het besluit van de burgemeester van Utrecht om de woning van verzoekers voor 30 dagen te sluiten. Dit besluit is genomen op basis van artikel 174a van de Gemeentewet, naar aanleiding van een dreiging vanuit een zware criminele groepering. Verzoekers hebben bezwaar gemaakt tegen dit besluit en hebben de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 24 september 2024 behandeld. Tijdens de zitting waren verzoekers, hun gemachtigde en de gemachtigde van de burgemeester aanwezig. De voorzieningenrechter heeft de rechtmatigheid van het besluit van de burgemeester beoordeeld en de belangen van beide partijen afgewogen. Verzoekers stelden dat de burgemeester niet bevoegd was om de woning te sluiten, maar de voorzieningenrechter kwam tot de conclusie dat de burgemeester wel degelijk bevoegd was, gezien de inhoud van de bestuurlijke rapportage die een ernstige vrees voor verstoring van de openbare orde onderbouwde.

De voorzieningenrechter oordeelde dat de maatregel van woningsluiting noodzakelijk en evenwichtig was, ondanks de impact op de verzoekers. De burgemeester had de bevoegdheid om de maatregel te nemen, en de voorzieningenrechter zag geen reden om een voorlopige voorziening te treffen. Het verzoek werd afgewezen, en de voorzieningenrechter concludeerde dat de belangen van de openbare orde zwaarder wogen dan die van verzoekers. De uitspraak werd gedaan op 27 september 2024, en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 24/5845

uitspraak van de voorzieningenrechter van 27 september 2024 in de zaak tussen

1. [verzoeker]verzoeker
2. [verzoekster]verzoekster, mede namens hun zoon [zoon]
uit [plaats] , verzoekers
(gemachtigde: mr. M.J. Lamers),
en

de burgemeester van de gemeente Utrecht

(gemachtigde: mr. R.M. Wiersma).

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekers tegen het besluit van 9 september 2024 van de burgemeester om de woning aan de [adres] in [plaats] (de woning) voor 30 dagen te sluiten op grond van artikel 174a van de Gemeentewet. Dit is het schriftelijke bevel, nadat het eerder mondeling was gegeven.
1.1.
Verzoekers hebben tegen het besluit van 9 september 2024 bezwaar gemaakt.
1.2.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 24 september 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: [verzoeker] . en [zoon] , de gemachtigde van verzoekers en namens de burgemeester de gemachtigde en mr. J. Bayens.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

2. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe hij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
3. De voorzieningenrechter beoordeelt of het nodig is om het besluit van burgemeester te schorsen in afwachting van de beslissing op het bezwaar. De voorzieningenrechter geeft daarvoor een voorlopige beoordeling van de rechtmatigheid van het besluit en daarmee van de kans van slagen van het bezwaarschrift. Daarnaast weegt zij de belangen van verzoeker en van de burgemeester bij een schorsing. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
4. Nu de woning van verzoekers gesloten is, is het spoedeisend belang gegeven.
Was de burgemeester bevoegd de woning te sluiten?
5. Verzoekers zijn van mening dat de burgemeester niet bevoegd was de woning te sluiten. De bestuurlijke rapportage geeft hiervoor geen of te weinig aanleiding. Als er dreiging is, lijkt die uit te gaan naar een persoon die slechts af en toe in hun woning is. Dat is veel te weinig grond voor sluiting van de woning van verzoekers. Zij ervaren zelf ook geen dreiging.
6. Verzoekers hebben de voorzieningenrechter toestemming gegeven om kennis te nemen van de gehele bestuurlijke rapportage waarop de burgemeester haar maatregel heeft gebaseerd. Na kennisname ervan is de voorzieningenrechter van oordeel dat de burgemeester bevoegd is om de woning te sluiten.
Anders dan verzoekers veronderstellen, ziet de dreiging vanuit het criminele milieu niet louter op de door hen genoemde persoon en diens verblijfplaats(en). In de bestuurlijke rapportage is een (andere) concrete naam genoemd waar de dreiging op is gericht en ook is opgenomen waaruit de dreiging bestaat. In de rapportage is sprake van een mogelijk doelwit van een actie vanuit een zware criminele groepering. Het adres van verzoekers wordt zo direct betrokken bij het genoemde conflict. De politie acht aannemelijk dat door hetzelfde conflict eerder een explosie is geweest in Vianen. Gelet op de inhoud van de bestuurlijke rapportage mocht de burgemeester dan ook een ernstige vrees voor een nieuwe ernstige verstoring van de openbare orde aannemelijk achten, deze keer ter plaatse van de woning van verzoekers. Hiermee is voldaan aan de voorwaarden die in artikel 174a, eerste lid, aanhef en onder b van de Gemeentewet zijn gesteld.
Mocht de burgemeester de bevoegdheid tot sluiting gebruiken?
7. Verzoekers vinden dat de burgemeester met een ander, minder ingrijpend middel had moeten volstaan. Na aanhouding van twee personen zal enig dreigingsniveau zijn afgenomen. Er is ook onvoldoende rekening gehouden met de belangen van het gezin, waaronder de bruiloft van de zoon en de ziekte van de moeder. Ook is de familie-eer nu aangetast, wat zwaar drukt op het gezin.
8. In dit kader moet worden beoordeeld of de maatregel geschikt, noodzakelijk en evenwichtig is, gezien de overige in het geding zijnde belangen. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter was hiervan sprake en mocht de burgmeester de bevoegdheid gebruiken. De maatregel is geschikt om het doel, het wegnemen van de ernstige vrees voor een ernstige verstoring van de openbare orde, te bewerkstelligen. Dat twee personen zijn aangehouden in verband met de explosie in Vianen betekent nog niet dat de dreiging is afgenomen. Ter zitting is namens de burgemeester gesteld dat na het opleggen van de maatregel nog informatie is ingewonnen bij de politie en dat volgens de politie tot dat moment het dreigingsbeeld ongewijzigd was.
Verder is aannemelijk dat niet een minder vergaand middel kon worden ingezet. De informatie was heel concreet, actueel en ernstig. De burgemeester mocht hieruit afleiden dat de voordien reeds ingezette surveillance of bijvoorbeeld cameratoezicht niet toereikend zou zijn om de ernstige vrees voor aantasting van de openbare orde in de nabijheid van de woning afdoende weg te nemen. Dergelijke middelen leveren geen garanties gedurende langere periodes. De maatregel was dan ook noodzakelijk.
9. Niet in geschil is dat de belangen van verzoekers hierdoor ernstig zijn geraakt. Gelet op de ernst en ogenblikkelijke dreiging mocht de burgemeester het belang van handhaving van de openbare orde echter zwaarder laten wegen. Hierbij speelt mee dat verzoekers elders onderdak hebben gevonden, verzoekers op afspraak de benodigde spullen waaronder medicijnen uit de woning hebben mogen halen en dat de maatregel zoals deze nu in geding is, van beperkte duur is.
10. Gelet op het vorenstaande ziet de voorzieningenrechter thans niet dat het bezwaar een redelijke kans van slagen heeft. De voorzieningenrechter ziet daarin geen reden om een voorlopige voorziening te treffen. Van de zijde van de burgemeester is aangegeven dat de politie hernieuwde informatie zal verstrekken voordat een eventuele vervolgmaatregel zal worden genomen.
11. Op grond waarvan hiervoor is overwogen ziet de voorzieningenrechter ook geen aanleiding op grond van een belangafweging enige voorziening te treffen.
12. De voorzieningenrechter wijs het verzoek dan ook af. Er is geen aanleiding om een partij in de proceskosten te veroordelen.

Conclusie en gevolgen

13. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Dat betekent dat de werking van de maatregel niet wordt geschorst. Voor vergoeding van het griffierecht of een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.J.M. Mol, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. L.E. Mollerus, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 27 september 2024.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.