Uitspraak
1.De procedure
- de conclusie van antwoord
- de conclusie van repliek
- de conclusie van dupliek.
2.Kern van de zaak
3.De beoordeling
- € 100 op 25 april 2024,
- € 100 op 3 mei 2024 en
- € 150 op 16 juli 2024.
Rechtbank Midden-Nederland
In deze civiele zaak, behandeld door de Kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland, is [eiseres] B.V. een vordering gestart tegen [gedaagde] B.V. wegens onbetaalde kosten voor een cursus. [gedaagde] had een cursus afgenomen voor een bedrag van € 440,44, maar had inmiddels deelbetalingen gedaan die in totaal € 450,00 bedroegen. De kantonrechter oordeelt dat deze deelbetalingen, in afwijking van artikel 6:44 BW, in mindering strekken op de hoofdsom. Hierdoor resteert alleen een vordering tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten van € 56,51 en de wettelijke handelsrente.
De kantonrechter stelt vast dat [gedaagde] in verzuim verkeert sinds 18 december 2023, en dat de buitengerechtelijke incassokosten toewijsbaar zijn, omdat [eiseres] voldoende heeft aangetoond dat deze kosten zijn gemaakt. De kantonrechter wijst de vordering tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten toe, maar houdt rekening met een te veel betaalde som van € 9,56, waardoor het te betalen bedrag aan incassokosten op € 56,51 komt.
Daarnaast is [gedaagde] ook verplicht om de wettelijke handelsrente te betalen, berekend vanaf de datum van de dagvaarding op 19 maart 2024. De kantonrechter legt uit hoe deze rente berekend moet worden op basis van de deelbetalingen die na deze datum zijn gedaan. Tot slot wordt [gedaagde] veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die in totaal € 429,22 bedragen, en wordt het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard.