In deze zaak vordert de Vereniging van Eigenaren (VvE) betaling van achterstallige bijdragen van gedaagde, die lid is van de VvE. De VvE stelt dat gedaagde een totaalbedrag van € 1.246,52 verschuldigd is, maar gedaagde heeft in totaal € 1.270,00 aan deelbetalingen gedaan. De VvE claimt daarnaast buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente. De kantonrechter oordeelt dat gedaagde geen buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd is, omdat hij de aanzegging niet heeft ontvangen. De kantonrechter past artikel 6:44 BW toe, wat betekent dat de betalingen van gedaagde eerst in mindering komen op de wettelijke rente en daarna op de hoofdsom. Uiteindelijk wordt gedaagde veroordeeld tot betaling van € 6,70 aan hoofdsom, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de dag van de dagvaarding. De VvE wordt in het ongelijk gesteld voor het grootste deel van haar vordering, en de proceskosten worden op € 0,- vastgesteld.