ECLI:NL:RBMNE:2024:5637

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
28 mei 2024
Publicatiedatum
30 september 2024
Zaaknummer
16-308863-23
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor wapenbezit met bijzondere voorwaarden en taakstraf

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 28 mei 2024 uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die op 22 november 2023 in Almere een vuurwapen en twee scherpe patronen voorhanden had. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 120 dagen, waarvan 75 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. De rechtbank heeft bijzondere voorwaarden verbonden aan het voorwaardelijke strafdeel, waaronder toezicht door de reclassering. De rechtbank heeft de ernst van het feit benadrukt, gezien het feit dat het wapen geladen was en de verdachte eerder voor een soortgelijk delict was veroordeeld. Daarnaast is er een taakstraf van 120 uur opgelegd, die kan worden omgezet in hechtenis indien deze niet naar behoren wordt verricht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat de officier van justitie ontvankelijk was in de vervolging. De verdachte heeft het ten laste gelegde feit bekend en de rechtbank heeft de bewijsvoering als voldoende beschouwd. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn moeilijke jeugd en de hulp die hij momenteel ontvangt. De rechtbank heeft besloten dat de bijzondere voorwaarden en het toezicht door de reclassering dadelijk uitvoerbaar zijn, gezien het risico op recidive. De rechtbank heeft het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven en de teruggave van bepaalde in beslag genomen voorwerpen gelast.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16.308863.23 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 28 mei 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 2002 te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres 1] , [postcode 1] te [woonplaats] ,
hierna te noemen: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 14 mei 2024.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. A.E. Lohuis en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. J.A.C. van den Brink, advocaat te Almere, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt erop neer dat verdachte:
op 22 november 2023 in Almere een vuurwapen en twee scherpe patronen voorhanden heeft gehad.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het tenlastegelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen [1]
Het feit is door verdachte begaan. Verdachte heeft het ten laste gelegde feit bekend. De raadsman heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 22 november 2023, genummerd PL0900-2023358178-2, opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , werkzaam bij politie Eenheid Midden-Nederland, pagina’s 23 t/m 27;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal voor-categorisering van 23 november 2023, genummerd 0900-2023358178-16, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 3] , werkzaam bij politie Eenheid Midden-Nederland, pagina’s 31 en 32;
  • de deskundigenrapportage Forensisch DNA-onderzoek van The Maastricht Forensic Institute met bijlagen van 1 maart 2024, opgemaakt door [A] , forensisch DNA-deskundige, pagina’s 62 t/m 70.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
hijop
of omstreeks22 november 2023 te [plaats 1] een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een vuurwapen, van origine alarmrevolver, merk BBM (Bruni), model Olympic 38, kaliber .22 Knall, omgebouwd naar scherpschietend kaliber .22,
zijnde een vuurwapen in de vorm van een
geweer,revolver
en/of pistoolen
/ofmunitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten twee scherpe patronen, van het merk Eley, kaliber .22Lr, voorhanden heeft gehad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot:
- een gevangenisstraf van 120 dagen, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 75 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren, met de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden:
- meldplicht bij de reclassering;
- ambulante behandeling;
- begeleid wonen of maatschappelijke opvang;
- dagbesteding;
- meewerken aan schuldhulpverlening;
- een taakstraf van 240 uren, indien niet of niet naar behoren verricht te vervangen door 120 dagen hechtenis.
De officier van justitie heeft voorts gevorderd de te stellen voorwaarden en het uit te oefenen toezicht dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft de rechtbank verzocht bij de oplegging van de straf rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Verdachte heeft een moeilijke jeugd gehad waarin sprake was van huiselijk geweld. Inmiddels krijgt verdachte de hulp die hij nodig heeft en staat hij op de wachtlijst voor behandeling.
Tevens heeft de verdediging verzocht de recidive niet strafverzwarend te laten meewegen, omdat onvoldoende duidelijk is wat de veroordeling in België heeft behelsd. Ook dient rekening te worden gehouden met de verklaring van verdachte voor het voorhanden hebben van het wapen. Verdachte had het wapen namelijk bij zich omdat hij zich onveilig voelt sinds hij en zijn moeder zijn aangevallen met een mes.
Indien de rechtbank een taakstraf aan verdachte oplegt, verzoekt de verdediging de hoogte van de door de officier van justitie geëiste taakstraf te matigen.
Ten aanzien van de door de officier van justitie gevorderde dadelijke uitvoerbaarheid van de voorwaarden en het uit te oefenen toezicht, heeft de verdediging aangevoerd dat zij hier geen bezwaar tegen heeft, hoewel zij geen gevaar voor recidive ziet.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Ernst van het feit
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van een vuurwapen en munitie. Verdachte heeft het geladen wapen gedurende een langere periode bij zich gedragen, totdat het wapen in de woning waar verdachte verbleef werd ontdekt door de politie. Het ongecontroleerde bezit van vuurwapens en munitie in zijn algemeenheid brengt een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen met zich en versterkt in de samenleving bestaande gevoelens van onveiligheid. Dat die risico’s zich realiseren blijkt uit de veelheid van geweldsincidenten waarbij vuurwapens zijn gebruikt en (dodelijke) slachtoffers moeten worden betreurd. Daarom is de rechtbank van oordeel dat tegen het ongecontroleerde bezit van vuurwapens streng moet worden opgetreden.
Het wapen dat verdachte voorhanden had, betrof een omgebouwde revolver met daarin twee scherpe patronen. Het wapen was gereed om die patronen af te vuren. Verdachte verklaart hierover dat hij het geladen wapen onder handbereik bij zich had, omdat hij zich onveilig voelt sinds hij en zijn moeder slachtoffers zijn geworden van een steekincident. Hierdoor nam verdachte het risico op een geweldsincident met het vuurwapen welbewust op de koop toe en heeft hij een ernstige inbreuk gemaakt op de veiligheid in de samenleving.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft kennisgenomen van een Uittreksel Justitiële Documentatie van 10 april 2024 waaruit blijkt dat verdachte eerder voor wapenbezit is veroordeeld in België. Deze veroordeling heeft verdachte er kennelijk niet van weerhouden om opnieuw een wapen voorhanden te hebben.
Ook heeft de rechtbank kennisgenomen van het reclasseringsadvies van [B] , reclasseringswerker van [organisatie 1] van 5 april 2024. Daarin staat dat de reclassering tijdens de schorsing van de voorlopige hechtenis van verdachte is gestart met praktische stabilisatie en dat er stappen zijn gemaakt op het gebied van huisvesting en schulden. Verdachte woont momenteel begeleid bij [organisatie 2] in [plaats 2] . Daarnaast is er forensisch ambulante begeleiding betrokken vanuit [organisatie 3] en is verdachte aangemeld voor verdiepingsdiagnostiek en behandeling bij [organisatie 4] . Het is uit de gesprekken met verdachte voor de reclassering niet duidelijk geworden of verdachte naïef is geweest ten tijde van het plegen van het strafbare feit of dat er sprake was van berekening. Ook is er onduidelijkheid over het psychosociaal functioneren van verdachte. De reclassering kan het risico op recidive daarom niet inschatten.
De reclassering adviseert een (deels) voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden aan verdachte op te leggen. De reclassering verwacht dat er door verdiepingsdiagnostiek, behandeling bij [organisatie 4] en toezicht vanuit de reclassering meer zicht zal komen op het psychosociaal functioneren van verdachte en de eventuele aanwezigheid van een pro-criminele houding. Van belang is dat de praktische stabilisatie die de reclassering reeds heeft ingezet, wordt gecontinueerd.
De op te leggen straf
De rechtbank is van oordeel dat de ernst van dit strafbare feit, mede gelet op de LOVS-oriëntatiepunten die de rechtbank hanteert, in beginsel oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf rechtvaardigt. De rechtbank ziet echter in de persoonlijke omstandigheden van verdachte aanleiding om daarnaast een voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen en daar bijzondere voorwaarden aan te verbinden. Verdachte had ten tijde van het bewezenverklaarde geen vaste woon- of verblijfplek, geen baan of een andere vorm van dagbesteding. Sinds de schorsing van de voorlopige hechtenis woont verdachte begeleid bij [organisatie 2] . Hier krijgt hij onder andere hulp bij het aflossen van zijn schulden. Verdachte heeft aangegeven dat hij voor langere tijd bij [organisatie 2] in [plaats 2] kan verblijven en dat hij zich daar veiliger voelt dan in [plaats 1] . Ook heeft hij inmiddels een baan. Een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van langere duur dan de voorlopige hechtenis waardoor hij opnieuw vast komt kan de voorzichtig positieve ontwikkeling waarvan nu sprake is, doorkruisen. Verder heeft verdachte vanaf het begin openheid van zaken gegeven. Om voornoemde redenen zal de rechtbank verdachte geen langere onvoorwaardelijke gevangenisstraf opleggen dan de periode die hij in voorarrest heeft gezeten.
De rechtbank acht een gevangenisstraf van 120 dagen, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, waarvan 75 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, passend en geboden. De rechtbank ziet geen aanleiding om een proeftijd van drie jaar aan verdachte op te leggen. De rechtbank verbindt aan het voorwaardelijke strafdeel de bijzondere voorwaarden zoals deze door de reclassering zijn geadviseerd en door de officier van justitie zijn gevorderd. Dit betekent dat verdachte niet terug naar de gevangenis hoeft, mits hij zich aan de voorwaarden houdt.
Om de ernst van het feit te benadrukken, en gelet op het feit dat het wapen geladen was, hij gewend was dit bij zich te dragen en verdachte eerder voor een soortgelijk delict is veroordeeld, zal de rechtbank ook een taakstraf van 120 uur opleggen, te vervangen door 60 dagen hechtenis als verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht. Omdat de LOVS-oriëntatiepunten lager zijn dan de richtlijnen van het Openbaar Ministerie, komt de rechtbank tot een lagere straf dan door de officier van justitie is gevorderd.
Dadelijke uitvoerbaarheid
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een misdrijf dat gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, te weten het voorhanden hebben van een vuurwapen met munitie.
Gelet op het feit dat verdachte eerder is veroordeeld voor wapenbezit en het voor de reclassering niet duidelijk is geworden of verdachte ten tijde van het bewezenverklaarde naïef of berekenend is geweest, is de rechtbank van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte opnieuw een dergelijk misdrijf zal begaan. Bovendien bevindt verdachte zich kennelijk in criminele kringen waar wapens worden overgedragen. Daarom zal de rechtbank bevelen dat de bijzondere voorwaarden die aan verdachte zullen worden opgelegd en het toezicht door de reclassering, dadelijk uitvoerbaar zijn.
Voorlopige hechtenis
De rechtbank zal, gelet op de straf die zij aan verdachte zal opleggen, het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis opheffen.
8.3.1
BESLAG
Onttrekking aan het verkeer
De rechtbank zal de volgende in beslag genomen voorwerpen onttrekken aan het verkeer:
  • 1 stuk revolver (PL0900-2023358178-G3255735);
  • 1 stuk verdovende middelen (PL0900-2023358178-G3255758);
  • 2 stuks verdovende middelen (PL0900-2023358178-G3255760);
  • 1 stuk verdovende middelen (PL0900-2023358178-G3255762).
Deze voorwerpen zijn van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet. Met betrekking tot de revolver is het bewezenverklaarde feit begaan.
Teruggave aan verdachte
De rechtbank zal teruggave gelasten aan verdachte van de in beslag genomen voorwerpen, te weten:
  • 1 stk telefoontoestel (PL0900-2023358178-G3255834);
  • 1 stk telefoontoestel (PL0900-2023358178-G3255832).

9.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen:
  • 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36b en 36c van het Wetboek van Strafrecht;
  • 26 en 55 van de Wet wapens en munitie en
  • 13a van de Opiumwet;
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

10.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf van 120 (honderdtwintig) dagen;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf
een gedeelte van 75 (vijfenzeventig) dagen niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en/of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een
proeftijd van 2 (twee) jarenvast;
- als algemene voorwaarden gelden dat verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- stelt als bijzondere voorwaarden dat verdachte gedurende de proeftijd:
* zich meldt binnen twee werkdagen na het onherroepelijk worden van dit vonnis bij [organisatie 1] op het adres [adres 2] , [postcode 2] te [plaats 3] . Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
* zich laat behandelen en meewerkt aan diagnostiek door [organisatie 4] of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start zodra de aanmelding rond is en duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering dit noodzakelijk acht. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Als de zorgverlener het nodig vindt, kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen;
* meewerkt aan het verkrijgen van stabiele huisvesting. Hij vestigt zich niet op een ander adres zonder toestemming van de reclassering. Indien de reclassering het nodig vindt, werkt verdachte mee aan het verblijf in een instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang. Het verblijf duurt zolang de reclassering dat noodzakelijk acht. Verdachte houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
* zich inspant voor het vinden en behouden van (on)betaald werk en/of vrijetijdsbesteding met een vaste structuur;
* meewerkt aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt het meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. Verdachte geeft de reclassering inzicht in zijn financiën en schulden;
waarbij de reclassering opdracht wordt gegeven als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- beveelt dat de bijzondere voorwaarden en het toezicht door de reclassering
dadelijk uitvoerbaarzijn;
- veroordeelt verdachte tot een
taakstraf van 120 uren;
- beveelt dat voor het geval verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 60 dagen hechtenis;
Voorlopige hechtenis
- heft op het geschorste bevel voorlopige hechtenis;
Beslag
- verklaart de volgende voorwerpen onttrokken aan het verkeer:
  • 1 stuk revolver (PL0900-2023358178-G3255735);
  • 1 stuk verdovende middelen (PL0900-2023358178-G3255758);
  • 2 stuks verdovende middelen (PL0900-2023358178-G3255760);
  • 1 stuk verdovende middelen (PL0900-2023358178-G3255762);
- gelast de teruggave aan verdachte van de volgende voorwerpen:
  • 1 stk telefoontoestel (PL0900-2023358178-G3255834);
  • 1 stk telefoontoestel (PL0900-2023358178-G3255832).
Dit vonnis is gewezen door mr. J.P. Killian, voorzitter, mrs. R.B. Eigeman en H.C. Piet, rechters, in tegenwoordigheid van mrs. N. Tressel en J.L. Sterkenburg, griffiers, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 28 mei 2024.
De voorzitter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 22 november 2023 te Almere een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een vuurwapen, van origine alarmrevolver, merk BBM (Bruni), model Olympic 38, kaliber .22 Knall, omgebouwd naar scherpschietend kaliber .22,
zijnde een vuurwapen in de vorm van een geweer, revolver en/of pistool en/of munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten twee scherpe patronen, van het merk Eley, kaliber .22Lr, voorhanden heeft gehad.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreffen dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlage opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 23 november 2023, genummerd 2023358178, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 70. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.