Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
2.TENLASTELEGGING
3.VOORVRAGEN
4.WAARDERING VAN HET BEWIJS
de rechtbank begrijpt: het is inmiddels 13 november 2022). Ik zat uiteindelijk in de auto die bestuurd werd door [verdachte (voornaam)] (
de rechtbank begrijpt: verdachte). Ik zat samen met [slachtoffer 5] , [slachtoffer 1] , [slachtoffer 4] en [slachtoffer 2] in de auto. [2] Toen de auto in [plaats 1] tot stilstand kwam, ben ik naar [verdachte (voornaam)] gelopen om hem aan te spreken op zijn rijgedrag. Ik vond het onverantwoord hoe hij reed. Ik hoorde [verdachte (voornaam)] zeggen dat hij mij dood zou maken en ik niet zou weten wie ik tegenover mij had.
de rechtbank begrijpt: [slachtoffer 4]) en [slachtoffer 2 (voornaam)] (
de rechtbank begrijpt: [slachtoffer 2]) mee naar de grond. Ik zag dat [verdachte (voornaam)] weer vooruit reed. Ik zag dat [verdachte (voornaam)] zijn auto weer achteruit reed. Ik zag dat [verdachte (voornaam)] op [slachtoffer 5] inreed. Ik zag dat [slachtoffer 5] een paar keer de auto kon ontwijken. Ik zag dat [slachtoffer 5] een oprit op liep. Ik zag dat [slachtoffer 5] viel doordat [verdachte (voornaam)] tegen hem aan reed. [3] Ik zag dat [verdachte (voornaam)] weer volop achteruit reed. Ik hoorde [verdachte (voornaam)] schreeuwen dat hij mij dood ging maken. [4]
Datum incident 13 november 2022 [5] (...)
gemelde toedracht: Per ambulance naar ziekenhuis gebracht, in ambulance pijnstilling toegediend, daarna opname ziekenhuis ter observatie. Schouder zwaar gekneusd, hand zwaar gekneusd, rechter been is pijnlijk boven knieschijf. Geen botbreuken. [6] Letsel(s):Op de linker handrug is een zwelling over de gehele handrug zichtbaar.
de rechtbank begrijpt: [slachtoffer 3]) [verdachte (voornaam)] aangesproken op zijn rijgedrag. Ik besloot erbij te gaan staan. Ik zag dat [verdachte (voornaam)] in de auto stapte en naar voren reed. Vervolgens zag ik dat de auto hard naar achter gereden kwam en hierbij mij en [slachtoffer 3 (voornaam)] raakte. Ik hoorde dat de banden van de auto slipten en ik hoorde dat de auto flink in de toeren ging. [8] Ik zag dat de auto weer omgedraaid was en dat hij met een hoge snelheid op mij af kwam rijden. Ik kon nog net op tijd aan de kant springen. Nadat [verdachte (voornaam)] mij voorbij gereden was, zag ik dat hij wederom zijn auto had gedraaid en nog een keer op mij af kwam rijden. Ik kon hem voor een tweede keer ontwijken. Ik ben toen op een oprit gaan staan bij een woning. Nadat ik op de oprit was gaan staan, zag ik dat [verdachte (voornaam)] nog een derde keer mijn richting op kwam rijden. Wederom zag ik dat hij dit met hoge snelheid deed. Hij kwam de oprit oprijden en zette de auto vervolgens stil op mijn linker voet en enkel. Ik kon mijn voet niet onder de band vandaan halen. [9]
de rechtbank begrijpt: [slachtoffer 3]) en [slachtoffer 5] . Hierdoor werden ze gelanceerd richting [slachtoffer 2 (voornaam)] en mij. Ik zag en hoorde [verdachte (voornaam)] een paar keer heen en weer rijden om [slachtoffer 5 (voornaam)] en [slachtoffer 3 (voornaam)] aan te rijden. [10]
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 16 september 2024;
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van rijden onder invloed van 15 november 2022 (inclusief bijlagen, waaronder een afdruk van het resultaat van het ademanalyseapparaat, waaruit volgt dat verdachte 595 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht blies).
5.BEWEZENVERKLARING
6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN
7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE
8.OPLEGGING VAN STRAF EN MAATREGEL
9.BENADEELDE PARTIJ
10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
- 14a, 14b, 14c, 36f, 45, 57, 63, 285, 287 van het Wetboek van Strafrecht en
- 8, 176, 179a Wegenverkeerswet 1994,
11.BESLISSING
een gevangenisstraf van 12 maanden;
een gedeelte van 6 maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
proeftijd van 2 (twee) jarenvast;
algemene voorwaardengelden dat verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
bijzondere voorwaardengelden dat verdachte:
- zich binnen drie dagen na het ingaan van de proeftijd meldt bij [instelling 1] op het adres [adres 2] te [plaats 2] ;
- zich laat behandelen door [instelling 2] of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. Indien nodig werkt verdachte mee aan diagnostiek. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
- zich, indien de situatie erom vraagt, inspant voor het volgen van een opleiding of het vinden en behouden van betaald werk, onbetaald werk en/of vrijwilligerswerk, met een vaste structuur. Hij laat zich daarin begeleiden door een instantie indien de reclassering dit nodig acht;
- meewerkt aan controle van het gebruik van alcohol en drugs om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak betrokkene wordt gecontroleerd;
ontzegtverdachte ter zake van het onder feit 1 primair bewezen verklaarde
de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 12 maanden;
- wijst de vordering van [slachtoffer 4] toe tot een bedrag van € 1.000,-;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan [slachtoffer 4] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 13 november 2022 tot de dag van volledige betaling;
- verklaart [slachtoffer 4] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 4] aan de Staat € 1.000,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 13 november 2022 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 20 dagen gijzeling;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed.