ECLI:NL:RBMNE:2024:5623

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
3 september 2024
Publicatiedatum
27 september 2024
Zaaknummer
1618775824
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor huisvredebreuk met gevangenisstraf

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 3 september 2024 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, geboren in 1982 op de Nederlandse Antillen. De verdachte is veroordeeld voor huisvredebreuk, gepleegd op 8 juni 2024, door wederrechtelijk binnen te dringen in een winkelcentrum in [plaats]. De rechtbank heeft het vonnis gewezen na een terechtzitting op 20 augustus 2024, waar de officier van justitie, mr. F. Leeman, de vordering heeft gedaan en de verdediging, vertegenwoordigd door mr. A.T. van Vulpen, pleitte voor vrijspraak. De rechtbank oordeelde dat het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen kon worden, ondanks de verdediging die aanvoerde dat de verdachte het winkelverbod niet kon lezen en niet begreep. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte eerder is veroordeeld voor huisvredebreuk en dat er sprake is van complexe problematiek, waaronder verslaving en zwakbegaafdheid. De rechtbank heeft rekening gehouden met de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Uiteindelijk is de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie weken, met aftrek van het voorarrest, in plaats van de vier weken die door de officier van justitie was geëist. De rechtbank heeft in strafverminderende zin afgeweken van de eis, gezien de beperkingen van de verdachte en het gebrek aan behandeling in het verleden.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16/187758-24
Vonnis van de meervoudige kamer van 3 september 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1982 te [.] (Nederlandse Antillen),
ingeschreven in de Basisregistratie personen op het adres:
[adres 1] , [postcode 1] te [plaats] ,
thans uit anderen hoofde gedetineerd in [verblijfplaats] ( [adres 2] , [postcode 2] [plaats] ),
hierna te noemen: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 20 augustus 2024.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. F. Leeman, en van hetgeen verdachte en zijn raadsvrouw, mr. A.T. van Vulpen, advocaat te Almere, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt erop neer dat verdachte:
op 8 juni 2024 te [plaats] in het winkelcentrum [winkelcentrum] wederrechtelijk is binnengedrongen.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het tenlastegelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit, omdat verdachte het winkelverbod niet kan lezen en niet heeft begrepen.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat het ten laste gelegde feit bewezen kan worden verklaard. Als hoger beroep wordt ingesteld zullen de bewijsmiddelen worden uitgewerkt en opgenomen in een bijlage die aan dit vonnis zal worden gehecht.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
op 8 juni 2024 te [plaats] in het besloten lokaal het winkelcentrum [winkelcentrum] ( [....] ), bij een ander of anderen dan bij verdachte in gebruik, wederrechtelijk is binnengedrongen, immers was hem, verdachte, met ingang van 7 juni 2024 schriftelijk de toegang tot dat winkelcentrum ontzegd voor de duur van twee jaren.
Voor zover in het bewezenverklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
in het besloten lokaal bij een ander in gebruik, wederrechtelijk binnendringen.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door haar bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van vier weken, met aftrek van het voorarrest.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat een gevangenisstraf voor de duur van twee weken, met aftrek van het voorarrest, volstaat.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezenverklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Aard en ernst van het feit
Op 7 juni 2024 reikt een verbalisant een verblijfsontzegging uit aan verdachte voor winkelcentrum [winkelcentrum] in [plaats] . Dit doet de verbalisant namens dit winkelcentrum vanwege de opeenstapeling van overlast en strafbare feiten,. Verdachte heeft deze verbalisant daarop uitgescholden en gaat vervolgens op 8 juni 2024, slechts één dag later, alsnog het winkelcentrum [winkelcentrum] binnen. Verdachte heeft met dit handelen getoond geen respect te hebben voor het gezag van de politie en, niet voor het eerst, overlast veroorzaakt voor winkelpersoneel en winkelend publiek.
Persoon van verdachte
Bij haar beslissing heeft de rechtbank ook rekening gehouden met:
- een uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte van 10 augustus 2024;
- een reclasseringsadvies van 6 augustus 2024, uitgebracht door de heer [A] .
Justitiële documentatie
Uit een uittreksel uit de Justitiële Documentatie over verdachte blijkt dat hij eerder meermalen is veroordeeld voor huisvredebreuk. De rechtbank houdt hier in strafverzwarende zin rekening mee.
Rapportage van Verslavingsreclassering GGZ
Uit het rapport van de reclassering volgt dat verdachte veelvuldig in aanraking komt met justitie. Het recidiverisico wordt ingeschat als hoog. Er is sprake van complexe problematiek op meerdere gebieden, waaronder: alcohol- en drugsverslaving, vermeend niet aangeboren hersenletsel en zwakbegaafdheid.
Op te leggen straf
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank gelet op straffen die in soortgelijke zaken aan recidivisten worden opgelegd. De rechtbank neemt als uitgangspunt voor het bewezen verklaarde feit een gevangenisstraf voor de duur van vier weken.
Uit onderzoek in 2019 door [instelling] zijn ernstige beperkingen in het functioneren van verdachte vastgesteld. De beperkingen kunnen verklaard worden vanuit zwakbegaafdheid en mogelijk hersenletsel na hersentrauma. In de jaren na het onderzoek is het niet gelukt om de juiste behandeling voor verdachte te vinden. Het is verdachte vervolgens, mede door voornoemde beperkingen, niet gelukt om zijn leven op de rit te krijgen.
Gelet op de hiervoor beschreven problematiek zijn er naar het oordeel van de rechtbank aanwijzingen dat verdachte over onvoldoende capaciteiten beschikt om de betekenis van zijn gedrag in voldoende mate te beseffen en om krachtens dat inzicht te kunnen handelen. Uit voornoemde rapportage blijkt dat verdachte hiervoor, deels buiten zijn schuld om, nooit de nodige behandeling heeft gekregen. Dit tezamen maakt dat de rechtbank in strafverminderende zin zal afwijken van voornoemd uitgangspunt.
Gelet hierop wijkt de rechtbank bij de straftoemeting af van de eis van de officier van justitie. Alles overwegende legt de rechtbank aan verdachte op een gevangenisstraf voor de duur van drie weken, met aftrek van het voorarrest.

9.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op artikel 138 van het Wetboek van Strafrecht, zoals het artikel luidde ten tijde van het bewezenverklaarde.

10.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Strafbaarheid
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar.
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
3 (drie) weken;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.M. van Meer, voorzitter, mrs. V. Kool en R.A. Hebly, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.L. Sterkenburg, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 3 september 2024.
Mrs. S.M. van Meer, R.A. Hebly en J.L. Sterkenburg zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 8 juni 2024 te [plaats] , althans in Nederland, in het besloten lokaal (het) winkelcentrum [winkelcentrum] ( [....] ), althans bij een ander of anderen dan bij verdachte, in gebruik wederrechtelijk is binnengedrongen immers was hem, verdachte, met ingang van 7 juni 2024 schriftelijk de toegang tot dat winkelcentrum ontzegd voor de duur van twee jaren.