ECLI:NL:RBMNE:2024:5622

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
9 juli 2024
Publicatiedatum
27 september 2024
Zaaknummer
1624433623
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor wapen- en munitiebezit, drugsbezit en vernieling

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 9 juli 2024 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van wapen- en munitiebezit, drugsbezit en vernieling. De verdachte, geboren in 1992, werd op 24 september 2023 in Amsterdam aangehouden met een vuurwapen van categorie III en 2,67 gram cocaïne. Daarnaast vernielde hij een oogdouche die toebehoorde aan de Nationale Politie. Tijdens de terechtzitting op 25 juni 2024 heeft de verdachte de feiten bekend en geen bewijsverweer gevoerd. De rechtbank oordeelde dat de tenlastelegging wettig en overtuigend bewezen was. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht maanden, waarvan vier maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en zijn eerdere veroordelingen. De rechtbank besloot ook dat de in beslag genomen goederen, waaronder het vuurwapen en de cocaïne, onttrokken aan het verkeer moesten worden. De Nationale Politie werd als benadeelde partij erkend en kreeg een schadevergoeding van € 610,58 toegewezen voor de vernieling van de oogdouche.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16/244336-23 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 9 juli 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1992 te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] , [postcode] te [woonplaats] ,
hierna te noemen: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 25 juni 2024.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van de officier van justitie mr. F.E. Leeman en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. B.J.W. Tijkotte, advocaat te Koog aan de Zaan, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt erop neer dat verdachte:
Feit 1:
op 24 september 2023 te Amsterdam een vuurwapen en munitie van categorie III voorhanden heeft gehad.
Feit 2:
op 24 september 2023 te Amsterdam opzettelijk 2,67 gram cocaïne aanwezig heeft gehad.
Feit 3:
op 24 september 2023 te [plaats] een oogdouche van de Nationale Politie heeft vernield.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het tenlastegelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht de ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen bewijsverweer gevoerd.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft de ten laste gelegde feiten bekend. De raadsman heeft geen vrijspraak bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen [1] .
Bewijsmiddelen ten aanzien van feiten 1, 2 en 3
  • de bekennende verklaring – ten aanzien van alle feiten – van verdachte ter terechtzitting van 25 juni 2024;
  • een proces-verbaal van bevindingen van 24 september 2023 betreffende de doorzoeking van de auto van verdachte;
- een proces-verbaal van bevindingen betreffende een nader onderzoek in het kader van de Wet wapens en munitie van 6 november 2023 [3] ;
- een ‘Proces-verbaal onderzoek verdovende middelen’, met daarbij als bijlage opgenomen de uitslag van het NFI-onderzoek [4] ;
- een proces-verbaal van bevindingen van 24 september 2023 [5] ;
- een aangifte namens de Nationale Politie. [6]
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
Feit 1:
op 24 september 2023 te Amsterdam een wapen van categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een pistool, van origine gaspistool van het merk Zoraki, model 807, kaliber 8mm P.A.K., zijnde een vuurwapen in de vorm van een pistool en munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten 6 scherpe patronen, van origine knalpatronen kaliber 8mm, merk G.F.L., gewijzigd naar kogelpatronen 6.35mm, voorhanden heeft gehad.
Feit 2:
op 24 september 2023 te Amsterdam opzettelijk 2,67 gram cocaïne aanwezig heeft gehad, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
Feit 3
op 24 september 2023 te [plaats] opzettelijk en wederrechtelijk een oogdouche die aan de Nationale Politie toebehoorde, heeft vernield.
Voor zover in het bewezenverklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen onder 1, 2 en 3 meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
Feit 1:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie III
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
Feit 2:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
Feit 3:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden, met aftrek van het voorarrest.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat de open proceshouding van verdachte bewonderenswaardig is. Verdachte was in 2019 slachtoffer van een overval en heeft daarom uit angst een vuurwapen in zijn bezit gehad. Verdachte weet dat hij fout zat en ziet vanaf nu de toekomst rooskleurig in. Verdachte levert door zijn baan een goede bijdrage aan de samenleving en wil er voor zijn eenzame moeder en oma zijn. Een lange voorwaardelijke gevangenisstraf in combinatie met een forse taakstraf is onder deze omstandigheden een passende straf.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezenverklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Aard en ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van een vuurwapen en bijbehorende munitie. Ook heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het in bezit hebben van 2,67 gram cocaïne en het vernielen van een oogdouche van de politie.
Het vuurwapen is – met een patroonmagazijn voorzien van patronen en derhalve vrijwel schietklaar – aangetroffen in het dashboardkastje van de auto van verdachte. Verdachte heeft verklaard dat hij het vuurwapen in 2019 heeft gekocht. Naar eigen zeggen verkeerde verdachte in grote angst nadat hij in 2019 slachtoffer was geworden van een beroving, waarbij met een vuurwapen is geschoten. Verdachte heeft naar eigen zeggen het wapen sinds 2019 voornamelijk bij zich in de buurt gehouden. Verdachte wilde het vuurwapen niet gebruiken, hooguit laten zien ter afschrikking, aldus verdachte. Zelfs al zou worden aangenomen dat deze verklaring juist is, dan is het alsnog kwalijk dat verdachte is overgegaan tot het verkrijgen van een vuurwapen en hij dit vuurwapen vervolgens jarenlang voorhanden heeft gehad in onder meer de openbare ruimte. Dit geldt temeer nu verdachte heeft verklaard dat hij het wapen meenam naar een afspraak om verdovende middelen te kopen. Verdachte heeft daarmee het risico dat hij in een situatie zou komen waarbij het vuurwapen zou worden gebruikt, op de koop toegenomen.
Daarnaast is bij verdachte een hoeveelheid wikkels bevattende cocaïne aangetroffen. Het is algemeen bekend dat het gebruik van harddrugs grote gezondheidsrisico’s met zich brengt voor de gebruikers van deze drugs. Bovendien is algemeen bekend dat de handel in drugs gepaard gaat met (zware) criminaliteit en ondermijning van de samenleving.
Tot slot heeft verdachte zich na zijn aanhouding zeer vervelend gedragen door een oogdouche te vernielen. Verdachte is doorgegaan met het buigen van de oogdouche, terwijl verbalisanten hem hebben bevolen hiermee te stoppen. Verdachte heeft hiermee respectloos en kwalijk gedrag richting de verbalisanten getoond en door de vernieling inbreuk gemaakt op het eigendom van anderen en hen financiële schade toegebracht.
Persoon van verdachte
Bij haar beslissing heeft de rechtbank ook rekening gehouden met een uittreksel betreffende de justitiële documentatie van verdachte d.d. 30 mei 2024. Hieruit blijkt dat verdachte eerder in 2017 is veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van acht maanden voor onder meer vuurwapen- en harddrugsbezit. Hier houdt de rechtbank in strafverzwarende zin rekening mee.
Op te leggen straf
Voor de rechtbank ligt voor de strafoplegging het zwaartepunt bij het voorhanden hebben van het vuurwapen en bijbehorende munitie. De oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) gaan voor het voorhanden hebben van een vuurwapen in de openbare ruimte (waaronder begrepen een voertuig dat zich op de openbare weg bevindt) uit van een gevangenisstraf van 8 maanden.
De rechtbank is van oordeel dat gelet op wat hiervoor is overwogen over de aard en ernst van de bewezen verklaarde feiten, mede vanuit een oogpunt van normbevestiging en generale preventie, niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige straf dan een gevangenisstraf van na te melden duur. Met een lichtere strafrechtelijke afdoening van de zaak zouden de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde miskend worden. De rechtbank neemt daarbij ook in overweging dat verdachte eerder, zij het al wat langer geleden, onder soortgelijke omstandigheden is veroordeeld voor vuurwapen- en drugsbezit.
De rechtbank zal echter, gelet op de persoonlijke omstandigheden van verdachte, een deel van de gevangenisstraf in voorwaardelijke vorm opleggen. Het is de rechtbank gebleken dat het verdachte is gelukt sinds de schorsing van de voorlopige hechtenis van 26 september 2023 een stabiel leven op te bouwen. Die schorsing is dan ook goed verlopen en hij heeft zich aan de aan die schorsing verbonden voorwaarden gehouden. Verdachte werkt hard en wil zijn gezin en familie kunnen onderhouden en ondersteunen. Met die deels voorwaardelijke straf wordt bovendien beoogd verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw (dergelijke ernstige) strafbare feiten te begaan.
Gelet op alle hiervoor genoemde omstandigheden wijkt de rechtbank bij de straftoemeting af van de eis van de officier van justitie. Alles overwegende legt de rechtbank aan verdachte op een gevangenisstraf voor de duur van acht maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van vier maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
Geen opheffing schorsing voorlopige hechtenis
De voorlopige hechtenis van verdachte is met ingang van 26 september 2023 geschorst.
De rechtbank ziet geen aanleiding om de (geschorste) voorlopige hechtenis op te heffen, nu er naar het oordeel van de rechtbank, mede gezien de documentatie van verdachte, nog sprake is van recidiverisico. Het opheffingsverzoek van de raadsman wordt derhalve afgewezen. De officier van justitie heeft verzocht de schorsing van de voorlopige hechtenis op te heffen, maar ook daarvoor ziet de rechtbank geen aanleiding. Verdachte houdt zich immers aan de gestelde voorwaarden en het recidiverisico kan daarmee naar het oordeel van de rechtbank kan worden beteugeld.

9.BESLAG

Volgens een beslaglijst van 24 juni 2024 is beslag gelegd op:
  • 1 Stuk hennep (PL0900-2022325352-G3069392);
  • 1 Stuk pistool (PL0900-2023291803-G3225760, zwart, merk: Atak Zoraki);
  • 1 Stuk hasjiesj (PL0900-2023291803-G3225751);
  • 1 Stuk cocaïne (PL0900-2023291803-G3225749);
  • 1 Stuk wapen (PL0900-2023291803-G3225761, patroonmagazijn incl. colli munitie).
9.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de in beslag genomen goederen verbeurd te verklaren.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gevraagd de in beslag genomen goederen te onttrekken aan het verkeer.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Onttrekking aan het verkeer
De rechtbank zal de in beslag genomen voorwerpen, te weten het pistool, de cocaïne en het patroonmagazijn inclusief munitie onttrekken aan het verkeer. Deze voorwerpen zijn van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang. Met betrekking tot deze voorwerpen is het onder 1 en 2 bewezen verklaarde feit begaan.
De rechtbank zal de in beslag genomen voorwerpen, te weten de hennep en de hasjiesj, onttrekken aan het verkeer. Deze voorwerpen zijn van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang. De voorwerpen zijn bij gelegenheid van het onderzoek naar het door verdachte begane feit aangetroffen. Deze voorwerpen kunnen dienen tot het begaan van soortgelijke misdrijven.

10.BENADEELDE PARTIJ

De Nationale Politie heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 610,58. Dit bedrag bestaat uit materiële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder 3 ten laste gelegde feit. De materiële schade bestaat uit het (laten) vervangen van de oogdouche.
10.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering van de benadeelde partij in zijn geheel toe te wijzen. De officier van justitie heeft daarnaast gevorderd dat het toe te wijzen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente, en dat de schadevergoedingsmaatregel wordt opgelegd.
10.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft medegedeeld dat verdachte het gevorderde bedrag wenst te vergoeden. De raadsman heeft echter bepleit dat oplegging van de schadevergoedingsmaatregel niet nodig is, omdat de Nationale Politie in staat dient te worden geacht het gevorderde bedrag zelf op verdachte te verhalen.
10.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal het gevorderde bedrag toewijzen. De vordering komt de rechtbank niet onrechtmatig of ongegrond voor. De schade is veroorzaakt door het handelen van verdachte. De benadeelde partij heeft de hoogte van de schade voldoende onderbouwd en de verdediging heeft de schade en de hoogte hiervan niet weersproken. Het door de benadeelde partij gevorderde bedrag van € 610,58 zal in zijn geheel worden toegewezen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 24 september 2023 tot de dag van volledige betaling.
Proceskosten
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank is van oordeel dat er vanuit mag worden gegaan dat de benadeelde partij, de Nationale Politie als rechtspersoon, zelf de wegen kent om haar (toegewezen) schadevordering te incasseren. De rechtbank heeft geen argumenten gehoord die nopen tot een ander oordeel. De rechtbank zal in dit geval dan ook niet de schadevergoedingsmaatregel opleggen.

11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
  • 14a, 14b, 14c, 36b, 36c, 36c 57 en 350 van het Wetboek van Strafrecht;
  • 26 en 55 van de Wet wapens en munitie;
  • 2 en 10 van de Opiumwet,
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

12.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het onder 1, 2 en 3 meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Strafbaarheid
- verklaart het onder 1, 2 en 3 bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar.
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvan
8 (acht) maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de
gevangenisstrafeen gedeelte van
4 (vier) maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren vast;
- als voorwaarde geldt dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Beslag
- verklaart de volgende voorwerpen onttrokken aan het verkeer:
  • 1 Stuk hennep (PL0900-2022325352-G3069392);
  • 1 Stuk pistool (PL0900-2023291803-G3225760);
  • 1 Stuk hasjiesj (PL0900-2023291803-G3225751);
  • 1 Stuk cocaïne (PL0900-2023291803-G3225749);
  • 1 Stuk Wapen (PL0900-2023291803-G3225761).
Benadeelde partij
  • wijst de vordering van de benadeelde partij Nationale Politie toe tot een bedrag van € 610,58, bestaande uit een vergoeding voor materiële schade;
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan de Nationale Politie van het toegewezen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 24 september 2023 tot de dag van volledige betaling;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Rasterhoff, voorzitter, mrs. H. den Haan en R.A. Hebly, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.L. Sterkenburg, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 9 juli 2024.
De voorzitter is buiten staat dit vonnis te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
Feit 1:
hij op of omstreeks 24 september 2023 te Amsterdam, althans in Nederland een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een pistool, van origine gaspistool van het merk Zoraki, model 807, kaliber 8mm P.A.K., zijnde een vuurwapen in de vorm van een geweer, revolver en/of pistool en/of munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten 6 scherpe patronen, van origine knalpatronen kaliber 8mm, merk G.F.L., gewijzigd naar kogelpatronen 6.35mm, voorhanden heeft gehad;
Feit 2:
hij op of omstreeks 24 september 2023 te Amsterdam, althans in Nederland opzettelijk
aanwezig heeft gehad ongeveer 2,67 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal
bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet
Feit 3:
hij op of omstreeks 24 september 2023 te [plaats] , gemeente [.] , althans in Nederland opzettelijk en wederrechtelijk een oogdouche, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan Nationale Politie, in elk geval aan een ander toebehoorde heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 25 december 2023, genummerd 2023292113, 2023291803 en 2023291967, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd pagina’s 1 tot en met 89. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina 15.
3.Pagina’s 77 tot en met 79.
4.Pagina’s 26 tot en met 29.
5.Pagina 34.
6.Pagina 36.