8.3Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezenverklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Aard en ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van een vuurwapen en bijbehorende munitie. Ook heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het in bezit hebben van 2,67 gram cocaïne en het vernielen van een oogdouche van de politie.
Het vuurwapen is – met een patroonmagazijn voorzien van patronen en derhalve vrijwel schietklaar – aangetroffen in het dashboardkastje van de auto van verdachte. Verdachte heeft verklaard dat hij het vuurwapen in 2019 heeft gekocht. Naar eigen zeggen verkeerde verdachte in grote angst nadat hij in 2019 slachtoffer was geworden van een beroving, waarbij met een vuurwapen is geschoten. Verdachte heeft naar eigen zeggen het wapen sinds 2019 voornamelijk bij zich in de buurt gehouden. Verdachte wilde het vuurwapen niet gebruiken, hooguit laten zien ter afschrikking, aldus verdachte. Zelfs al zou worden aangenomen dat deze verklaring juist is, dan is het alsnog kwalijk dat verdachte is overgegaan tot het verkrijgen van een vuurwapen en hij dit vuurwapen vervolgens jarenlang voorhanden heeft gehad in onder meer de openbare ruimte. Dit geldt temeer nu verdachte heeft verklaard dat hij het wapen meenam naar een afspraak om verdovende middelen te kopen. Verdachte heeft daarmee het risico dat hij in een situatie zou komen waarbij het vuurwapen zou worden gebruikt, op de koop toegenomen.
Daarnaast is bij verdachte een hoeveelheid wikkels bevattende cocaïne aangetroffen. Het is algemeen bekend dat het gebruik van harddrugs grote gezondheidsrisico’s met zich brengt voor de gebruikers van deze drugs. Bovendien is algemeen bekend dat de handel in drugs gepaard gaat met (zware) criminaliteit en ondermijning van de samenleving.
Tot slot heeft verdachte zich na zijn aanhouding zeer vervelend gedragen door een oogdouche te vernielen. Verdachte is doorgegaan met het buigen van de oogdouche, terwijl verbalisanten hem hebben bevolen hiermee te stoppen. Verdachte heeft hiermee respectloos en kwalijk gedrag richting de verbalisanten getoond en door de vernieling inbreuk gemaakt op het eigendom van anderen en hen financiële schade toegebracht.
Persoon van verdachte
Bij haar beslissing heeft de rechtbank ook rekening gehouden met een uittreksel betreffende de justitiële documentatie van verdachte d.d. 30 mei 2024. Hieruit blijkt dat verdachte eerder in 2017 is veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van acht maanden voor onder meer vuurwapen- en harddrugsbezit. Hier houdt de rechtbank in strafverzwarende zin rekening mee.
Op te leggen straf
Voor de rechtbank ligt voor de strafoplegging het zwaartepunt bij het voorhanden hebben van het vuurwapen en bijbehorende munitie. De oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) gaan voor het voorhanden hebben van een vuurwapen in de openbare ruimte (waaronder begrepen een voertuig dat zich op de openbare weg bevindt) uit van een gevangenisstraf van 8 maanden.
De rechtbank is van oordeel dat gelet op wat hiervoor is overwogen over de aard en ernst van de bewezen verklaarde feiten, mede vanuit een oogpunt van normbevestiging en generale preventie, niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige straf dan een gevangenisstraf van na te melden duur. Met een lichtere strafrechtelijke afdoening van de zaak zouden de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde miskend worden. De rechtbank neemt daarbij ook in overweging dat verdachte eerder, zij het al wat langer geleden, onder soortgelijke omstandigheden is veroordeeld voor vuurwapen- en drugsbezit.
De rechtbank zal echter, gelet op de persoonlijke omstandigheden van verdachte, een deel van de gevangenisstraf in voorwaardelijke vorm opleggen. Het is de rechtbank gebleken dat het verdachte is gelukt sinds de schorsing van de voorlopige hechtenis van 26 september 2023 een stabiel leven op te bouwen. Die schorsing is dan ook goed verlopen en hij heeft zich aan de aan die schorsing verbonden voorwaarden gehouden. Verdachte werkt hard en wil zijn gezin en familie kunnen onderhouden en ondersteunen. Met die deels voorwaardelijke straf wordt bovendien beoogd verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw (dergelijke ernstige) strafbare feiten te begaan.
Gelet op alle hiervoor genoemde omstandigheden wijkt de rechtbank bij de straftoemeting af van de eis van de officier van justitie. Alles overwegende legt de rechtbank aan verdachte op een gevangenisstraf voor de duur van acht maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van vier maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
Geen opheffing schorsing voorlopige hechtenis
De voorlopige hechtenis van verdachte is met ingang van 26 september 2023 geschorst.
De rechtbank ziet geen aanleiding om de (geschorste) voorlopige hechtenis op te heffen, nu er naar het oordeel van de rechtbank, mede gezien de documentatie van verdachte, nog sprake is van recidiverisico. Het opheffingsverzoek van de raadsman wordt derhalve afgewezen. De officier van justitie heeft verzocht de schorsing van de voorlopige hechtenis op te heffen, maar ook daarvoor ziet de rechtbank geen aanleiding. Verdachte houdt zich immers aan de gestelde voorwaarden en het recidiverisico kan daarmee naar het oordeel van de rechtbank kan worden beteugeld.