ECLI:NL:RBMNE:2024:562

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
19 januari 2024
Publicatiedatum
7 februari 2024
Zaaknummer
UTR 23/568-V
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroep inzake griffierecht en ontvangst van aangetekende post

Op 19 januari 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een verzetprocedure van een opposante tegen een eerdere uitspraak van 26 april 2023, waarin haar beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de Belastingdienst/Toeslagen niet-ontvankelijk was verklaard. De rechtbank had destijds geoordeeld dat opposante het verschuldigde griffierecht niet tijdig had voldaan, en daarom geen zitting nodig was om de zaak te behandelen. Opposante ging in verzet, stellende dat zij de griffierechtnota van 9 februari 2023 niet had ontvangen en ook niet had getekend voor ontvangst.

De rechtbank heeft in deze uitspraak de argumenten van opposante overwogen. Het bleek dat de griffierechtnota wel was verzonden naar het kantoor van de gemachtigde van opposante, maar dat er geen handtekening was van de gemachtigde of kantoorgenoten op het moment van ontvangst. De rechtbank heeft vastgesteld dat er twijfels bestaan over de ontvangst van de aangetekende brief, en dat het niet betalen van het griffierecht opposante niet kan worden aangerekend.

Hierdoor heeft de rechtbank het verzet gegrond verklaard en de eerdere uitspraak van 26 april 2023 vervallen verklaard. De rechtbank zal het onderzoek hervatten in de stand waarin het zich bevond voordat de uitspraak van 26 april 2023 werd gedaan. De beslissing over de proceskosten zal pas in de einduitspraak over het beroep worden genomen. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er kan niet in hoger beroep worden gegaan tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 23/568-V

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 19 januari 2024 op het verzet van

[opposante] , te [woonplaats] , opposante,

(gemachtigde: mr. A. Yüksel).

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep dat opposante heeft ingediend tegen het niet tijdig nemen van een besluit van de Belastingdienst/Toeslagen.
In de uitspraak van 26 april 2023 heeft de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk verklaard.
Opposante is tegen deze uitspraak in verzet gegaan en heeft niet gevraagd om op een zitting te worden gehoord.

Overwegingen

1. De rechtbank heeft in de uitspraak van 26 april 2023 het beroep niet-ontvankelijk verklaard, omdat opposante het verschuldigde griffierecht niet (tijdig) heeft voldaan.
Omdat de rechtbank geen twijfel had over de uitkomst van de zaak, heeft zij de uitspraak gedaan zonder eerst een zitting te houden. Dat mag op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2. In deze zaak moet de rechtbank beoordelen of de rechtbank toen terecht heeft geoordeeld dat er geen twijfel over de uitkomst was en dat er dus geen zitting nodig was.
De rechtbank kijkt (nog) niet of opposante gelijk heeft met haar beroep. Dat gebeurt pas als de rechtbank van oordeel is dat de uitspraak van de rechtbank van 26 april 2023 niet juist was.
3. Volgens opposante is de uitspraak van de rechtbank van 26 april 2023 niet juist omdat opposante - kort samengevat - de griffierechtnota van 9 februari 2023 niet heeft ontvangen en ook niet heeft getekend voor ontvangst. Opposante heeft vervolgens navraag gedaan bij de griffie bestuursrecht van de rechtbank en dit heeft uitgewezen dat de nota inderdaad zou zijn verzonden naar het kantoor van de gemachtigde van opposante en op maandag 13 februari 2023 om 09:04 uur voor ontvangst zou zijn getekend. Echter, betreft dit geen handtekening van de gemachtigde van opposante of kantoorgenoten, daarnaast was niemand aanwezig op kantoor op dat tijdstip volgens de gemachtigde van opposante
4. Als een poststuk aangetekend is verzonden en de belanghebbende ontkent de ontvangst ervan, moet worden onderzocht of het stuk door PostNL op regelmatige wijze aan het adres van de belanghebbende is aangeboden.
5. De rechtbank is van oordeel dat het beroep ten onrechte kennelijk niet-ontvankelijk is verklaard. De rechtbank overweegt hiertoe dat hetgeen de gemachtigde van opposante aanvoert in deze zaak voldoende grond geeft om redelijkerwijs te betwijfelen dat hij de aangetekende brief van 9 februari 2023 heeft ontvangen of dat door PostNL een afhaalbericht is achtergelaten op het adres van de gemachtigde van opposante. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de het niet betalen van het griffierecht opposante hierom niet kan worden aangerekend.
6. Dit betekent dat opposante hierover gelijk heeft. Het verzet is dus gegrond en de uitspraak van 26 april 2023 vervalt (op grond van artikel 8:55, negende lid, Awb). De rechtbank hervat het onderzoek in de stand waarin dat zich bevond voordat de buiten-zittinguitspraak van 26 april 2023 werd gedaan. De zaak wordt nu verder behandeld door de rechtbank. Opposante krijgt hierover nog bericht.
7. De rechtbank neemt nu nog geen beslissing over de vergoeding van de proceskosten van opposante. Dit gebeurt pas in de einduitspraak over het beroep.

Beslissing

De rechtbank verklaart het verzet gegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A. Skerka, rechter, in aanwezigheid van S. Ayyildiz, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 19 januari 2024
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak kunt u niet in hoger beroep.