ECLI:NL:RBMNE:2024:5618
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beslissing over verzoek tot beperkte kennisneming van AIVD-stukken in het kader van een veiligheidsonderzoek
Op 25 september 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen een verzoeker en de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. De verzoeker had een verklaring van geen bezwaar aangevraagd voor een vertrouwensfunctie, maar deze was geweigerd na een veiligheidsonderzoek door de AIVD. De minister had het bezwaar van de verzoeker ongegrond verklaard, waarna de verzoeker beroep aantekende en vroeg om een voorlopige voorziening. De minister verzocht de rechtbank om bepaalde stukken geheim te houden, wat leidde tot een verzoek tot beperkte kennisneming. De rechtbank beoordeelde het verzoek aan de hand van artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en concludeerde dat de minister onvoldoende gewichtige redenen had aangedragen om de beperkte kennisneming te rechtvaardigen. De rechtbank oordeelde dat het belang van de verzoeker om kennis te nemen van de stukken zwaarder woog dan de belangen van de minister. De rechtbank wees het verzoek om beperkte kennisneming af en stelde de minister in de gelegenheid om de stukken zonder beperkingen te verstrekken. De beslissing benadrukt het belang van een eerlijk proces en de noodzaak voor de verzoeker om over relevante informatie te beschikken.