ECLI:NL:RBMNE:2024:5610

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
16 september 2024
Publicatiedatum
26 september 2024
Zaaknummer
AWB - 23 _ 5947
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gegrond beroep inzake Wajong-uitkering en geschiktheid van geduide functies

In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 16 september 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, geboren in 1997, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) over de toekenning van een Wajong-uitkering. Eiseres diende op 28 oktober 2022 een aanvraag in voor een Wajong-uitkering, die door het Uwv op 1 maart 2023 werd afgewezen. Het bezwaar van eiseres werd op 24 oktober 2023 ongegrond verklaard, waarna zij beroep instelde. Tijdens de zitting op 12 februari 2024 betwistte eiseres dat de functie Montagemedewerker/bestukker voldeed aan het wettelijk minimumloon. De rechtbank oordeelde dat het Uwv onvoldoende had gemotiveerd dat eiseres in staat was om in twee uur per dag het wettelijk minimumloon te verdienen. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit en droeg het Uwv op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, waarbij het Uwv ook de proceskosten van eiseres moest vergoeden. De rechtbank concludeerde dat de functie Fabricage dekbedden/slaapzakken niet voldoende was onderbouwd om te bepalen of deze functie geschikt was voor eiseres, gezien haar beperkingen. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige motivering door het Uwv bij het vaststellen van de geschiktheid van functies voor Wajong-gerechtigden.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 23/5947

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 16 september 2024 in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: [gemachtigde] ),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, verweerder
(gemachtigde: W.A. Postma).

Inleiding

Eiseres is geboren op [geboortedatum] 1997 en op [geboortedatum] 2015 is zij achttien jaar geworden. Eiseres heeft haar studie afgerond in september 2020. Op 28 oktober 2022 heeft eiseres een aanvraag voor een uitkering op grond van de Wet Wajong 2015 ingediend, omdat haar klachten binnen vijf jaar na het beëindigen van haar laatste studie zijn toegenomen.
Bij besluit van 1 maart 2023 (het primaire besluit) heeft het Uwv bepaald dat eiseres geen recht heeft op een Wajong-uitkering.
Bij besluit van 24 oktober 2023 (het bestreden besluit) heeft het Uwv het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft vervolgens beroep ingesteld. Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek op de zitting heeft plaatsgevonden op 12 februari 2024. Eiseres is in persoon verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Ter zitting heeft eiseres gemotiveerd betwist dat het loon in de functie Montagemedewerker/bestukker (SBC-code 111180) voldoet aan het wettelijk minimumuurloon van oktober 2022. Volgens eiseres bevat het wettelijk minimumloon verder geen vakantietoeslag. Het Uwv heeft ter zitting aangegeven bereid te zijn om ten aanzien van het wettelijk minimumloon in de hiervoor genoemde functie een reactie op te vragen bij de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep.
De rechtbank heeft het Uwv vervolgens in de gelegenheid gesteld om een reactie op te vragen bij de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep. Eiseres is in de gelegenheid gesteld om hierop te reageren. Het Uwv heeft op 27 februari 2024 een reactie ingediend. Eiseres heeft hier op 13 maart 2024 op gereageerd. Daarna heeft het Uwv een reactie ingediend op 28 mei 2024. Eiseres heeft hier op 14 juni 2024 op gereageerd.
Nadat partijen daartoe in de gelegenheid zijn gesteld, hebben zij niet verzocht om een nadere zitting. De rechtbank heeft daarna op 17 juli 2024 het onderzoek gesloten.

Beoordeling door de rechtbank

Grondslag van het bestreden besluit

1. Volgens het Uwv heeft eiseres geen recht op een Wajong-uitkering, omdat zij over arbeidsvermogen beschikt. De verzekeringsarts bezwaar en beroep vindt dat eiseres niet vier uur per dag kan werken, maar wel twee uur per dag waarmee zij per uur het minimumloon kan verdienen. Ook kan eiseres één uur aaneengesloten werken. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep vindt dat eiseres de taak ‘montagemedewerker/bestukker’ kan uitvoeren. Volgens de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep voldoet eiseres voor deze functie aan de opleidingseisen en past de functie bij haar belastbaarheid. Ook is eiseres volgens de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep in staat om in twee uur per dag het wettelijk minimumloon te verdienen. Verder beschikt eiseres volgens de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep over werknemersvaardigheden. Eiseres wordt in staat geacht om instructies van een werkgever te begrijpen, te onthouden en uit te voeren en ook kan eiseres afspraken met een werkgever nakomen.
Kan eiseres twee uur per dag het wettelijk minimumloon verdienen?
2. De rechtbank ziet zich allereerst voor de vraag gesteld of eiseres in staat is om in twee uur per dag het wettelijk minimumloon te verdienen. Het geschil spitst zich ten aanzien van dit punt toe op de vraag of het loon in de geduide functie Montagemedewerker/bestukker voldoet aan het wettelijk minimumuurloon van € 10,67 in oktober 2022.
3. Eiser heeft in laatste instantie aangevoerd dat het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten (het Schattingsbesluit) onder het minimumloon per uur het bedrag verstaat dat op grond van artikel 8 van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag (WML) voor de werknemer als minimumloon geldt, verminderd tot een bedrag per uur. Alleen de geldelijke inkomsten uit hoofde van de dienstbetrekking worden tot het loon gerekend, volgens de WML. Op grond van artikel 6 van de WML zijn onder meer vakantiebijslagen en eindejaarsuitkeringen hiervan uitgezonderd. Vakantiebijslag speelt dus geen rol. Het loon exclusief vakantiebijslag in de functie Montagemedewerker/bestukker is € 10,44. Dit is lager dan het wettelijk minimumuurloon van € 10,67. Volgens eiser is de werkwijzer aanvraag arbeidsvermogen verder niet relevant en is de uitleg van de WML door het Uwv niet correct.
4. Het Uwv heeft zich in laatste instantie op het standpunt gesteld dat de functie Montagemedewerker/bestukker een drempelfunctie is, waarmee men het wettelijk minimumuurloon kan verdienen. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep verwijst naar de werkwijzer aanvraag arbeidsvermogen waarin deze functie als drempelfunctie is opgenomen, omdat daarmee het wettelijk minimumloon wordt verdiend. Verder is in artikel 15 van de WML wettelijk geregeld dat een werknemer naast zijn loon recht heeft op tenminste 8% vakantietoeslag en dat dit dus wel degelijk een onderdeel is van het (uur)loon. Het uurloon van € 11,12 dat in de functie gehanteerd wordt is het sociaal verzekeringsuurloon. Bij de vaststelling van het bruto uurloon dient de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep echter uit te gaan van het bruto uurloon met vakantietoeslag en zonder aftrek van het werkgeversdeel pensioenpremie. Op de datum in geding van oktober 2022 is het minimumuurloon van € 10,67 vermeerderd met 8% vakantietoeslag dus € 11,52.
5. De rechtbank is het niet met het Uwv eens. Uit artikel 6 van de WML blijkt duidelijk dat de vakantiebijslag uitgezonderd is van het minimumloon. De stelling van het Uwv dat de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep bij het vaststellen van het bruto uurloon dient uit te gaan van het bruto uurloon met vakantiebijslag, is verder niet onderbouwd. Dit betekent dat het Uwv onvoldoende heeft gemotiveerd dat eiseres in staat is om twee uur per dag het wettelijk minimumloon te verdienen. Daarmee is niet voldaan aan het vereiste zoals opgenomen in artikel 7:12, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Het beroep is dan ook gegrond en het bestreden besluit zal wegens strijd met het motiveringsbeginsel worden vernietigd. De rechtbank zal hierna beoordelen of de rechtsgevolgen van het te vernietigen bestreden besluit in stand kunnen worden gelaten, nu verweerder een nieuwe functie heeft geduid.
De extra geduide functie Fabricage dekbedden/slaapzakken
6. Het Uwv heeft met het rapport van de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep van 27 mei 2024 een nieuwe drempelfunctie aan het bestreden besluit ten grondslag gelegd. Het betreft de functie Fabricage dekbedden/slaapzakken (SBC-code 272043) met een basisuurloon van 11,71 exclusief vakantiebijslag. Volgens de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep is deze functie ook passend en geschikt voor eiseres, waarmee eiseres ook zonder vakantietoeslag meer verdient dan het wettelijk minimumloon.
7. Ten aanzien van de extra toegevoegde drempelfunctie voert eiseres aan dat zij niet voldoet aan de opleidingseis van enkele jaren VMBO en de opleidingsrichting. Ook is zij niet in staat om de interne bedrijfstraining te volgen. Als een goed tempo behalen normaliter een half jaar duurt bij een 7,5-urige werkdag, zal dat circa vierentwintig maanden duren om te behalen bij een twee-urige werkdag. Ook kan eiseres niet zolang staan als vereist in de functie en overschrijden de til- en draaibewegingen de belastbaarheid van eiseres.
8. De rechtbank stelt vast dat in de functiebeschrijving van de functie Fabricage dekbedden/slaapzakken onder meer vermeld staat dat de medewerker in een grote productiehal werkt waar zeven biestafels achter elkaar staan opgesteld. De medewerker moet een halve dag in de week achter een drukknoopmachine staan om twee dekbedden aan elkaar te verbinden met drukknopen. Ook dient de medewerker tijdens de werkzaamheden meerdere til- en draaibewegingen te maken. De primaire verzekeringsarts en de verzekeringsarts bezwaar en beroep concluderen echter in de rapporten van 19 januari 2023 en van 12 oktober 2023 dat eiseres twee uur per dag belastbaar wordt geacht, waarbij eiseres werk kan verrichten zonder de noodzaak van een hoog handelingstempo. Het dient fysiek licht werk te zijn zonder zwaar tillen of dragen. Er dient een afwisseling te zijn in zitten, staan en lopen en dit dient naar eigen inzicht mogelijk te zijn. Ook moeten er goede ergonomische- en afstelbare voorzieningen aanwezig zijn. Uit de enkele omschrijving van de functie, zoals nu overgelegd, kan de rechtbank niet opmaken of deze functie past bij de beperkingen die voor eiseres gelden. Het gaat daarbij in ieder geval om de beperkingen ten aanzien van het afwisselend zitten, staan en lopen, naar eigen inzicht. Ook voor de andere beperkingen is niet op voorhand duidelijk of de functie inderdaad passend is. De rechtbank kan op grond van de overgelegde stukken op dit moment niet beoordelen of de functie voor eiseres geschikt is en de rechtbank kan dus ook niet vaststellen of de rechtsgevolgen van het te vernietigen bestreden besluit in stand kunnen blijven. Het Uwv zal hierover een nieuw besluit moeten nemen.
Conclusie en gevolgen
9. Het beroep is gegrond, omdat sprake is van een motiveringsgebrek in de besluitvorming. Het bestreden besluit is in strijd met artikel 7:12, eerste lid, van de Awb. Dit betekent dat eiseres gelijk krijgt. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit. De rechtbank doet in deze zaak geen tussenuitspraak omdat het Uwv een nieuwe beoordeling moet maken. Het gevolg hiervan is dat het Uwv een nieuwe beslissing op het bezwaar van eiseres moet nemen met inachtneming van deze uitspraak. De rechtbank stelt hiervoor een termijn van zes weken. De rechtbank merkt op dat deze termijn pas begint nadat de termijn om hoger beroep in te stellen ongebruikt is verstreken of, indien hoger beroep wordt ingesteld, nadat op het hoger beroep is beslist.
10. Omdat het beroep gegrond is, moet het Uwv het griffierecht aan eiseres vergoeden. Het Uwv moet ook de proceskosten van eiseres vergoeden. De vergoeding wordt met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. De bijstand door een gemachtigde levert 2,5 punten op (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen op de zitting en 0,5 punt voor het indienen van de schriftelijke reacties na de zitting) met een waarde per punt van € 875,-, bij een wegingsfactor 1. De proceskostenvergoeding bedraagt in totaal € 2.187,50.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit;
  • draagt het Uwv op binnen zes weken nadat deze uitspraak gezag van gewijsde heeft gekregen een nieuw besluit te nemen op het bezwaar met inachtneming van deze uitspraak;
  • draagt het Uwv op het betaalde griffierecht van € 50,- aan eiseres te vergoeden;
  • veroordeelt het Uwv in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 2.187,50.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.M. van der Linde, rechter, in aanwezigheid van mr. A. Belhadi, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 16 september 2024.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.