ECLI:NL:RBMNE:2024:5603
Rechtbank Midden-Nederland
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Vonnis in kort geding over ontruiming van woning wegens gebruik als seksinrichting
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Almere, op 25 september 2024 een vonnis gewezen in kort geding tussen de stichting Woningstichting GoedeStede en een gedaagde huurder. De procedure volgde op een besluit van de burgemeester om de woning van de gedaagde te sluiten vanwege vermoedens van prostitutie. De gedaagde huurde de woning sinds 29 april 2005, maar na het sluiten van de woning op 27 juni 2024 heeft GoedeStede de huurovereenkomst buitengerechtelijk ontbonden. De gedaagde weigerde de woning te verlaten, wat leidde tot de vordering van GoedeStede om ontruiming.
Tijdens de mondelinge behandeling op 12 september 2024 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. GoedeStede stelde dat de huurovereenkomst op grond van artikel 7:231 lid 2 BW terecht was ontbonden, omdat de woning was gebruikt als seksinrichting. De kantonrechter oordeelde dat er voldoende bewijs was van het gebruik van de woning voor prostitutie, onderbouwd door verklaringen van twee dames die in de woning waren aangetroffen en die als prostituee werkten. De kantonrechter oordeelde dat de ontbinding van de huurovereenkomst gerechtvaardigd was en dat de gedaagde de woning moest ontruimen.
De kantonrechter heeft de gedaagde veroordeeld om de woning binnen veertien dagen na betekening van het vonnis te ontruimen en de proceskosten te betalen, die zijn begroot op € 943,97. De gedaagde is in het ongelijk gesteld, en de kantonrechter heeft de vordering van GoedeStede toegewezen, met inachtneming van de wettelijke rente over de proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.