ECLI:NL:RBMNE:2024:56

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
12 januari 2024
Publicatiedatum
11 januari 2024
Zaaknummer
UTR 23/2539
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering verhoging IVA-uitkering wegens hulpbehoevendheid op basis van artikel 53 Wet WIA

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 12 januari 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, die een IVA-uitkering ontvangt, en het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Eiseres had een verhoging van haar uitkering aangevraagd vanwege hulpbehoevendheid, maar het Uwv heeft deze aanvraag afgewezen. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen deze beslissing, maar het Uwv verklaarde het bezwaar ongegrond. Hierop heeft eiseres beroep ingesteld bij de rechtbank.

De rechtbank heeft de zaak op 21 december 2023 behandeld. De kern van het geschil was of eiseres op de beoordelingsdatum, 27 december 2021, voldeed aan de voorwaarden voor verhoging van de IVA-uitkering volgens artikel 53 van de Wet WIA. De rechtbank heeft vastgesteld dat, hoewel eiseres veel belemmeringen ondervindt in haar dagelijks leven, zij grotendeels zelfstandig functioneert en dat de zorg die zij ontvangt van thuiszorg en haar inwonende zoon voldoende is om aan haar behoeften te voldoen.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat het Uwv terecht heeft beslist dat eiseres niet in aanmerking komt voor de gevraagde verhoging van haar uitkering. Het beroep van eiseres is ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor vergoeding van griffierecht of proceskosten. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Lelystad
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 23/2539

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 12 januari 2024 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. R.S. Pot)
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, verweerder (het Uwv)
(gemachtigde: M. van Mourik).

Inleiding

1. Eiseres ontvangt een uitkering voor volledig en duurzaam arbeidsongeschikten (IVA-uitkering), op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). De uitkering bedraag 75% van het WIA-maandloon. Eiseres heeft een verhoging van de uitkering aangevraagd vanwege hulpbehoevendheid. In het besluit van 5 september 2022 heeft het Uwv deze aanvraag van eiseres afgewezen. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen deze beslissing.
1.1
Met het bestreden besluit van 20 april 2023 is haar bezwaar ongegrond verklaard.
1.2
Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
1.3
De rechtbank heeft het beroep op 21 december 2023 met behulp van een beeldverbinding op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van het Uwv.

Beoordeling door de rechtbank2.Tussen partijen is in geschil of het Uwv terecht heeft beslist dat eiseres op 27 december 2021 niet voldeed aan de voorwaarden om in aanmerking te komen voor verhoging van haar IVA-uitkering zoals geregeld in artikel 53 Wet WIA. De rechtbank beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden van eiseres of het Uwv dit besluit terecht heeft genomen. Volgens de rechtbank is dit het geval. De rechtbank zal dit hierna uitleggen.

Beoordelingskader
3. De rechtbank stelt voorop dat de ernstige situatie van eiseres bij alle betrokkenen duidelijk is geworden. Deze situatie bleek al uit de stukken en is tijdens de zitting extra benadrukt. De rechtbank is voor de beoordeling van deze zaak echter gebonden aan het uit de wet volgende beoordelingskader.
3.1
Voor de beoordeling van deze zaak is allereerst de datum waarop eiseres de verhoging van de IVA-uitkering heeft aangevraagd, 27 december 2021, van belang. Het gaat om de situatie van eiseres op deze beoordelingsdatum. De rechtbank kan de verslechtering van de gezondheidssituatie van eiseres na deze datum niet bij haar beoordeling betrekken.
3.2
Ten tweede is de rechtbank voor de beoordeling gehouden aan artikel 53 van de Wet WIA. Uit deze bepaling volgt dat de arbeidsongeschiktheidsuitkering wordt verhoogd als de verzekerde in een blijvende of voorlopig blijvende toestand van hulpbehoevendheid verkeert die geregeld oppassing en verzorging nodig maakt. Bij de uitvoering van artikel 53 van de Wet WIA hanteert het Uwv de Beleidsregel verhoging uitkering bij hulpbehoevendheid (de Beleidsregel). Volgens artikel 3 van de Beleidsregel wordt de uitkering verhoogd tot 85% procent als de verzekerde hulp nodig heeft bij sommige essentiële, dagelijks terugkerende levensverrichtingen en geregelde handreikingen door derden noodzakelijk zijn, tenzij uit hoofde van een andere voorziening reeds in belangrijke mate in de behoefte aan oppassing en verzorging van de verzekerde wordt voorzien.
Beoordeling van de gronden van eiseres
Was het onderzoek zorgvuldig?
4. Eiseres voert aan dat het onderzoek onzorgvuldig is geweest. Er heeft een telefonisch spreekuur plaatsgevonden en dat is niet passend bij haar medisch gecompliceerde situatie.
4.1
De rechtbank stelt voorop dat de beoordeling van de beslissing op bezwaar door de rechtbank getoetst moet worden. Het rapport van de verzekeringsarts bezwaar en beroep (de verzekeringsarts) van 19 april 2023 is onderdeel van de beslissing op bezwaar.
De rechtbank stelt vast dat uit dit rapport volgt dat de verzekeringsarts het dossier bestudeerd heeft en eiseres fysiek heeft gezien op 16 februari 2023. De verzekeringsarts heeft verder in zijn rapport verwezen naar het rapport van 26 augustus 2022 van de primaire arts. Uit dit rapport volgt dat de primaire arts 45 minuten telefonisch met eiseres heeft gesproken en hij heeft onder punt 6 inzichtelijk zijn overwegingen uiteengezet.
De rechtbank is van oordeel dat de verzekeringsarts voldoende zorgvuldig onderzoek heeft verricht. Deze beroepsgrond slaagt niet.
Is er sprake van hulpbehoevendheid zoals bedoeld in de Beleidsregel?
5. Eiseres voert verder aan dat het medisch onderzoek onjuist is, omdat zij wel hulpbehoevend is, zoals bedoeld in de Beleidsregel. Zij ervaart namelijk beperkingen in haar dagelijks leven. Eiseres heeft op de zitting naar voren gebracht dat zij niet continue oppas heeft, maar ’s nachts slaapwandelt. Haar inwonende zoon, die 32 jaar oud is, fungeert hierdoor als slaap-wacht. Eiseres ontvangt weliswaar voor een aantal zaken hulp van thuiszorg, maar vindt een verhoging van haar uitkering gerechtvaardigd voor de zaken die overblijven.
5.1
De rechtbank stelt voorop dat het duidelijk is dat eiseres veel belemmeringen ondervindt in het dagelijkse leven. Tussen partijen is ook niet in geschil dat zij hulp nodig heeft. De rechtbank stelt vast dat uit het rapport van de verzekeringsarts van 19 april 2023, mede onder verwijzing naar het rapport van de primaire arts van 26 augustus 2022, volgt dat eiseres grotendeels zelfstandig functioneert bij het verrichten van de essentiële dagelijks terugkerende levensverrichtingen. In het dagverhaal wordt beschreven dat zij zelf opstaat, zelf medicatie neemt, zelf naar het toilet gaat en zelf eet. Eiseres is wel afhankelijk van anderen voor het helpen met wassen en ‘s avonds uitkleden en klaarmaken om naar bed te gaan. Hiervoor krijgt zij tweemaal per dag ondersteuning van de thuiszorg. Voor de boodschappen, het huishouden en het koken krijgt zij ondersteuning van haar inwonende zoon. De rechtbank overweegt dat haar zoon ook voorziet in de ondersteuning ten aanzien van de slaapproblematiek. Gelet op het voorgaande kan de rechtbank de conclusie van het Uwv volgen dat eiseres niet voldoet aan de criteria zoals vermeld in artikel 3 van de Beleidsregel. Er is namelijk geen sprake van dat eiseres hulp nodig heeft bij essentiële, dagelijks terugkerende levensverrichtingen. Daarnaast wordt de verzorging die eiseres behoeft in belangrijke mate voorzien door thuiszorg en haar inwonende zoon. De beroepsgrond van eiseres slaagt daarom niet.

Conclusie en gevolgen

6. Het beroep is ongegrond. Dit betekent dat de IVA-uitkering van eiseres niet verhoogd wordt. Er bestaat ook geen aanleiding voor vergoeding van het griffierecht of een proceskostenveroordeling.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. K. de Meulder, rechter, in aanwezigheid van mr. R. van Manen, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 12 januari 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.