4.3Het oordeel van de rechtbank
Op grond van de bewijsmiddelen komt de rechtbank tot een bewezenverklaring van onder feit 1 primair en onder feit 2 ten laste gelegde feit. Hieronder zal de rechtbank nader uitleggen waarom zij tot dat oordeel komt en ingaan op de verweren van de verdediging, voor zover die niet al worden weerlegd door de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
Een proces-verbaal van bevindingen analyse rolverdeling van verbalisant [verbalisant] , genummerd 20232508.1345.20967, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 24 augustus 2023 omstreeks 20:30 heeft er een steekincident plaatsgevonden op het [straat] te Utrecht. De beelden van cameratoezicht laten het volgende zien:
De personen in de rode en gele cirkel komen ter hoogte van het reclamebord bij elkaar.Aangekomen bij het terras is te zien dat de persoon met de lichtblauwe broek uit de rode cirkel, zijn jas/shirt omhoog haalt en met zijn rechterhand een voorwerp pakt.Gezien het
kledingsignalement komt deze persoon sterk overeen met de aangehouden verdachte [verdachte] .De andere persoon in de rode cirkel komt qua kledingsignalement sterk overeen met de aangehouden verdachte [medeverdachte] .
Van de tweede groep komt een persoon sterk overeen met het kledingsignalement van de aangehouden verdachte [slachtoffer 2] .
Een proces-verbaal van bevindingen camerabeelden, genummerd 230827.1053.57888, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik bekeek de camerabeelden van het steekincident dat zich op 24 augustus 2023, rond 20:30 uur, rondom de locatie Westplein te Utrecht heeft afgespeeld.
Afbeelding 2:
Op de camera Van Sijpesteijnkade-Westplein is te zien dat rechts in beeld een drietal aan komt gelopen. Tegelijkertijd komt linksboven in beeld een tweetal aangelopen.Het tweetal links wordt in het verbaal van verbalisant [verbalisant] geïdentificeerd als [verdachte] en [medeverdachte] . Van het drietal wordt in hetzelfde proces-verbaal de middelste persoon geïdentificeerd als [slachtoffer 2] . In het verhoor van [slachtoffer 1] verklaarde hij dat hij zelf een witte pet droeg van het merk Nike Jordan, een bruin trainingspak en beige schoenen. Tevens verklaarde [slachtoffer 1] dat hij samen met [slachtoffer 2] was (van het drietal in het midden met de beige pet op) en dat de persoon met de blauwe pet [A] (fonetisch) zou heten. We zien dus [slachtoffer 1] met een witte pet, [slachtoffer 2] met een beige pet en [A] met een blauwe pet.
Afbeelding 9:
De groep heeft contact met elkaar.[slachtoffer 1] en [verdachte] lopen iets weg van de andere drie.
Tegelijkertijd staan [medeverdachte] , [slachtoffer 2] en [A] dicht bij elkaar. Te zien is dat de rechter elleboog van [verdachte] ineens ver naar buiten steekt en hij met zijn rechterhand iets bij zijn broeksband vandaan lijkt te trekken.
Afbeelding 11:
Vervolgens is te zien dat [verdachte] terug gaat naar de groep terwijl hij zijn rechterarm omhoog brengt en in een hoek van ongeveer 90 graden boven zijn hoofd geheven houdt.Hierna is te zien dat hij in de daaropvolgende seconden in ieder geval zeven stekende/hakkende bewegingen maakt met zijn arm in de richting waar [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [medeverdachte] staan. Eerst twee bovenhandse bewegingen en vervolgens in ieder geval vijf onderhandse bewegingen. Na de eerste bovenhandse steek/hakbeweging van [verdachte] is te zien dat [slachtoffer 2] de groep in rent, [verdachte] naar achteren duwt en dat hij [verdachte] vast lijkt te
hebben. Hierna is te zien dat zij zich naar rechts bewegen en [verdachte] meerdere malen onderhands stekende bewegingen naar [slachtoffer 2] maakt.
Op afbeelding 14 is te zien dat hij zijn arm krachtig naar voren heeft gebracht naar het lichaam van [slachtoffer 2] .
Afbeelding 18 en 19:
Hierna verplaatsen de vijf zich snel en al vechtend naar rechts. Te zien is dat er door alle personen wordt getrokken, geduwd, geschopt en geslagen.
Afbeelding 20 en 21:
Op zeker moment klimt er een man in een witte blouse en donkere broek over de rand van het terras van het [naam] en rent naar de vechtende groep toe. Op de beelden is te zien dat hij richting het terras loopt en iets achter het hek lijkt te leggen.
Afbeelding 22:
De groep gaat door met vechten en gaat iets meer uit elkaar. Na enige seconden komt [medeverdachte] op [slachtoffer 1] af. [medeverdachte] maakt vervolgens met zijn rechterarm maaiende bewegingen richting [slachtoffer 1] . Te zien is dat [slachtoffer 1] sprongen achterwaarts maakt op de momenten dat [medeverdachte] de zwaaiende bewegingen naar hem maakt. [medeverdachte] maakt de zwaaiende bewegingen ter hoogte van de borst en het middel van [slachtoffer 1] . [slachtoffer 1] houdt op enkele momenten zijn linkerarm in een afwerende houding voor zich.
Een proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 1] bij de rechter-commissaris op 10 april 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Het gaat om iets wat op 24 augustus 2023 gebeurd is vlakbij het [naam] aan het [straat] in Utrecht.Wat voor gevechtshandelingen heeft u gezien?
Ik keek naar buiten en ik zag misschien vier/vijf/zes jongens buiten. Toen ben ik naar de
andere kant van de schutting gegaan. Terwijl ik daar naartoe liep, zag ik op de grond een mes liggen. Ik heb dat mes vervolgens opgepakt en aan mijn collega [getuige 2] gegeven. Daarna wilde ik nog verder actie ondernemen. Toen schreeuwde [getuige 2] : “ abi, abi , tweede mes”. Er waren waarschijnlijk drie jongens rechts aan het vechten en voor mij zag ik twee jongens. Ik zag dat één van de twee jongens werd getrapt tegen zijn gezicht, alsof zijn gezicht een voetbal was. Degene tegen wiens gezicht werd geschopt, die zag ik met zijn rechterhand bewegen naar een mes dat op de grond lag en dat pakte hij op en hij stond op. Vervolgens zag ik dat hij met dat mes uithaalde, een zwaaiende beweging maakte, en dat de ander een afwerende beweging maakte met de tas voor zich.
Een geschrift, te weten een niet ondertekend proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 2] , genummerd PL0900-2023257345-34, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik was aan het werk in het [naam] dat was gevestigd aan het [adres] te [plaats] .
Ik zag dat een groepje van ongeveer 4 a 5 jongemannen met elkaar in gevecht raakte. Ik zag dat zij doelbewust over en weer erg hard op elkaar aan het inslaan en aan het inschoppen waren. Ik zag ook een zwart vleesmes op de grond vallen tijdens het gevecht.Ik zag dat er nog een mes in het spel was. Ik zag dat er met dat mes gezwaaid werd door een van de vechtende mannen.
Een geschrift, te weten een GGD letselrapportage van [slachtoffer 1] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
naam [slachtoffer 1]
Dit betreft een letselbeschrijving op basis van door de politie aangeleverde foto's.
Halverwege de buitenzijde van de rechter onderarm [
de rechtbank begrijpt: linker onderarm], een wijkende, in de breedte van de onderarm georiënteerde, scherprandige huidonderbreking reikend tot in het onderhuidse vet- en spierweefsel van de onderarm. De zichtbare wondhoek is scherp met mogelijk een kleine uitloper. De geschatte lengte van deze huidonderbreking is tussen de 10 en 15 cm.
Soort: Snijwond.
Een proces-verbaal van bevindingen, genummerd PL0900-2023257345-30, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 24 augustus 2023 omstreeks 20:30 uur, hoorden wij dat er zojuist een steekpartij had
plaatsgevonden ter hoogte van het [naam] op [adres] te [plaats] . Aanrijdend hoorden wij dat de betrokkenen van de steekpartij zouden lopen op de Leidsekade te Utrecht. Ik kwam ik bij de Leidse Kade te Utrecht aan. Ik zag dat een van de jongens hevig bloede vanuit zijn borst en zag dat hij een steekwond in zijn been had.
Het slachtoffer bleek te zijn: [slachtoffer 2] , geboren [2006] . Ik ben vervolgens met de ambulance en het slachtoffer mee naar het UMC in Utrecht gegaan. Omstreeks 22.00 uur is hij verplaatst naar de High care afdeling op de eerste hulp.
Een proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer 2] , genummerd 230827.1030.17555, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
A: We kregen een woordenwisseling. Toen wij meeliepen met hen, toen begonnen ze ons te slaan. Ze hebben toen ook de messen uitgetrokken.
V: Waar bent u precies gewond geraakt?
A: Hier bij mijn borstkas en mijn linkerbeen en rechterbeen.
V: Is dat allemaal gekomen door het steken met een mes?
A: Ja.
Een kennisgeving van inbeslagneming, genummerd PL0900-2023257345-15, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Plaats [adres]
Datum: 24 augustus 2023
Goednummer: PL0900-2023257345-3210643
Object: Mes (Vleesmes)
Een proces-verbaal van bevindingen, genummerd 240826.1316.57888, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Aan het goednummer is het volgende SIN-nummer toegekend:
goed 3210643, mes, SIN: AANA1956NL.
Een geschrift, te weten een deskundigenrapportage forensisch DNA onderzoek van The Maastricht Forensic Institute, van 10 november 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Van het mes AANA1956NL is het lemmet (#02) bemonsterd. In de bemonstering is bloed aangetoond.
Resultaat van het DNA-onderzoek:
Bemonstering
DNA-profiel
Mogelijke donor van het celmateriaal
Lemmet mes
AANA1956NL#02
DNA-mengprofiel afkomstig van celmateriaal van minimaal twee donoren, van wie zeker één man.
Er is een DNA-hoofdprofiel afgeleid van een man. De
frequentie van het DNA-hoofdprofiel is kleiner dan
één op één miljard.
[slachtoffer 2] (DNA-hoofdprofiel)
Bewijsoverwegingen
Wat is er gebeurd?
Op basis van bovenstaande bewijsmiddelen stelt de rechtbank de volgende feiten en omstandigheden vast.
Op 24 augustus 2023 lopen verdachte en medeverdachte [medeverdachte] bij het [straat] in Utrecht en komen daar [slachtoffer 2] , [slachtoffer 1] en [A] ( [A] ) tegen. De twee groepen spreken elkaar aan en lopen in de richting van het aan die straat liggende [naam] . Er ontstaat onenigheid tussen de twee groepen. Op de beelden is de zien dat verdachte op dat moment een voorwerp uit zijn broekzak haalt en hiermee meerdere stekende/hakkende bewegingen maakt in de richting van de anderen en ook specifiek in de richting van het bovenlichaam van [slachtoffer 2] .
De groep raakt vervolgens in gevecht en er wordt door alle vijf mannen over en weer geslagen en geschopt. Getuige [getuige 1] , die op dat moment aan het werk was bij het [naam] , raapt tijdens dit gevecht een mes van de grond op en stelt dat veilig.
Op enig moment tijdens dit gevecht ligt medeverdachte [medeverdachte] op de grond en wordt tegen zijn hoofd geschopt. [medeverdachte] pakt hierna een (tweede) mes dat op de grond ligt, loopt richting [slachtoffer 1] en maakt daarmee maaiende bewegingen in de richting van het bovenlichaam van [slachtoffer 1] . Hierna gaan de groepen uit elkaar.
Later worden de betrokkenen aangehouden. [slachtoffer 2] heeft een wond op zijn borst en op zijn been, [slachtoffer 1] heeft een snijwond op zijn arm en medeverdachte [medeverdachte] heeft onder andere een wond op zijn hoofd, een snee op zijn vinger en een gebroken tand. Dit laatste blijkt uit de letselverklaring over verdachte van 25 augustus 2023.
Op het lemmet van het mes dat getuige [getuige 1] heeft veiliggesteld wordt bloed aangetroffen. Uit onderzoek van het Maastricht Forensic Institute naar de bemonstering van het lemmet komt een DNA-hoofdprofiel, met een frequentie die kleiner is dan één op één miljard, naar voren. Dat DNA-hoofdprofiel matcht met het DNA van [slachtoffer 2] .
Ten aanzien van feit 1 primair – poging doodslag
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte op het moment dat hij de bewegingen richting [slachtoffer 2] maakte geen mes, maar sleutels in zijn handen had. De rechtbank acht dit niet aannemelijk geworden, gelet op de stekende of hakkende bewegingen die verdachte maakte richting [slachtoffer 2] , het feit dat [slachtoffer 2] letsel heeft opgelopen, waarvan hij verklaart dat dit door steken met een mes komt, en tot slot het gegeven dat er op het ter plaatse aangetroffen mes bloed zat en een DNA-hoofdprofiel dat matcht met het DNA van [slachtoffer 2] . De rechtbank acht dus bewezen dat verdachte een mes in zijn handen heeft gehad en daarmee heeft gestoken.
De vraag die de rechtbank vervolgens moet beantwoorden is hoe het handelen van verdachte strafrechtelijk moet worden gekwalificeerd. Voor een bewezenverklaring van poging doodslag is vereist dat verdachte, al dan niet in voorwaardelijke zin, opzet heeft gehad op de dood van [slachtoffer 2] . Uit het dossier kan niet worden afgeleid dat verdachte willens en wetens heeft geprobeerd om [slachtoffer 2] om het leven te brengen (vol opzet). De vraag die vervolgens voorligt, is of sprake was van voorwaardelijk opzet op de dood van [slachtoffer 2] . De rechtbank beantwoordt deze vraag bevestigend en overweegt daarover als volgt.
Van voorwaardelijk opzet is sprake als verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat hij met zijn handelen [slachtoffer 2] zou doden. Verdachte heeft meermaals – in ieder geval vijf keer – onderhands en met kracht met een mes in de richting van het bovenlichaam van die [slachtoffer 2] gestoken. Hij heeft [slachtoffer 2] daarmee ook geraakt, met een wond in zijn borst en been als gevolg. De borst is een plaats waar zich vitale organen bevinden, zoals het hart en de longen. Door deze gedraging ontstond de aanmerkelijke kans op dodelijk letsel bij [slachtoffer 2] . Deze gedragingen zijn naar de uiterlijke verschijningsvorm zozeer gericht op het toebrengen van dodelijk letsel bij [slachtoffer 2] , dat het niet anders kan dan dat verdachte de aanmerkelijke kans op dat gevolg ook willens en wetens heeft aanvaard.
De rechtbank acht de primair ten laste gelegde poging doodslag door meermalen met een mes in de richting van, en eenmaal in, de borst van [slachtoffer 2] te steken, wettig en overtuigend bewezen.
Ten aanzien van feit 2 – openlijk geweld
Zoals hiervoor overwogen acht de rechtbank bewezen dat verdachte [slachtoffer 2] in zijn borst heeft gestoken met een mes en dat medeverdachte [medeverdachte] met een mes in de richting van de borst of buik en in de arm van [slachtoffer 1] heeft gestoken. Op basis van de beschrijving van de beelden en de verklaring van getuige [getuige 2] acht de rechtbank ook bewezen dat verdachte en zijn medeverdachte [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] hebben geslagen. Er is dus sprake geweest van geweld vanuit de zijde van verdachte en medeverdachte [medeverdachte] in de richting van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] . Uit de beelden blijkt ook de gezamenlijkheid van de groep. Het geweld dat door medeverdachte [medeverdachte] is gepleegd, kan verdachte niet zijn ontgaan. Het kan dus niet anders dan dat verdachte zich ervan bewust is geweest dat anderen ook deelnamen aan de openlijke geweldpleging. Verdachte had op zijn minst genomen voorwaardelijk opzet op het in vereniging plegen van geweld. De rechtbank acht de onder feit 2 ten laste gelegde openlijke geweldpleging wettig en overtuigend bewezen.