In deze zaak, die zich afspeelt in de context van een onrechtmatige daad, heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 14 februari 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiser] en [gedaagde]. De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 6 augustus 2021 op een camping, waar [gedaagde] [eiser] heeft geslagen, wat resulteerde in een snee in de bovenlip van [eiser] die medische behandeling vereiste. [eiser] vorderde schadevergoeding van € 4.050,00 voor de kosten van herstel van het litteken, terwijl [gedaagde] zich beriep op noodweer, stellende dat hij zijn broertje wilde beschermen tegen een dreigende situatie. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat er geen sprake was van een rechtvaardigingsgrond voor het geweld dat [gedaagde] heeft gebruikt. De rechter concludeerde dat [gedaagde] aansprakelijk was voor de schade die [eiser] had geleden door het onrechtmatig handelen. De schade werd geschat op € 2.500,00, waarbij rekening werd gehouden met een eerdere uitkering van € 1.000,00 van het Schadefonds Geweldsmisdrijven. Uiteindelijk werd [gedaagde] veroordeeld tot betaling van € 1.500,00 aan [eiser] en werd hij ook veroordeeld in de proceskosten, die op € 583,59 werden vastgesteld. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.