ECLI:NL:RBMNE:2024:5573

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
2 oktober 2024
Publicatiedatum
25 september 2024
Zaaknummer
11063905 / MC EXPL 24-2665
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot afgifte jaaropgave vennootschap onder firma door oud-vennoot en dwangsom met aangepast maximumbedrag

In deze zaak vordert eiseres, een oud-vennoot van een vennootschap onder firma, afgifte van de jaaropgave van de vennootschap voor het jaar 2022 door gedaagde, de huidige vennoot. Eiseres is per 18 april 2022 uit de vennootschap getreden en heeft herhaaldelijk verzocht om de jaaropgave voor zijn aangifte inkomstenbelasting. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er afspraken zijn gemaakt in de vennootschapsovereenkomst en via WhatsApp, waaruit blijkt dat gedaagde verplicht is de jaaropgave te verstrekken. De kantonrechter wijst de vordering tot afgifte van de jaaropgave toe, omdat gedaagde niet heeft aangetoond dat er sprake is van overmacht of onvoorziene omstandigheden die hem zouden vrijstellen van deze verplichting. De vordering tot afgifte van andere stukken, zoals de aangifte inkomstenbelasting van gedaagde en zijn oud-partner, wordt afgewezen, omdat gedaagde voldoende heeft betwist dat hij deze stukken moet afgeven. Tevens legt de kantonrechter gedaagde een dwangsom op van € 100 per dag, met een maximum van € 2000, voor het geval hij niet binnen 14 dagen na betekening van het vonnis de jaaropgave verstrekt. Eiseres krijgt ook een vergoeding voor buitengerechtelijke kosten toegewezen, en gedaagde wordt veroordeeld in de proceskosten. Het vonnis is uitgesproken op 2 oktober 2024.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Almere
Vonnis van 2 oktober 2024
in de zaak met zaaknummer / rolnummer 11063905 / MC EXPL 24-2665 van
[eiseres],
wonende in [woonplaats] ,
eisende partij,
hierna ook te noemen: [eiseres] ,
gemachtigde Schaap Juristen,
tegen
[gedaagde],
wonende in [woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna ook te noemen: [gedaagde] ,
verschenen in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
-de dagvaarding met producties
-de conclusie van antwoord
-de conclusie van repliek.
1.2.
Hoewel hij daarvoor de gelegenheid kreeg, heeft [gedaagde] niet meer gereageerd op de conclusie van repliek. Ten slotte is bepaald dat het vonnis op 2 oktober 2024 wordt uitgesproken.

2.De kern

In 2020 zijn [eiseres] en [gedaagde] een vennootschap onder firma met elkaar aangegaan. Vanaf 18 april 2022 is [eiseres] uitgetreden als vennoot. [eiseres] vordert afgifte van stukken door [gedaagde] voor zijn aangifte inkomstenbelasting over 2022. [eiseres] doet daarbij een beroep op bepalingen uit de vennootschapsovereenkomst en op afspraken die partijen via WhatsApp hebben gemaakt. De kantonrechter wijst de vordering tot afgifte van de jaaropgave van de vennootschap onder firma van 2022 en de gevorderde dwangsom met een aangepast maximumbedrag toe. De vordering tot afgifte van andere stukken wordt afgewezen.

3.De beoordeling

De vordering tot afgifte van de jaaropgave van de vennootschap onder firma van 2022 wordt toegewezen

3.1.
De vordering van [eiseres] tot afgifte van de jaaropgave van de vennootschap onder firma van 2022 wordt toegewezen. [eiseres] en [gedaagde] hebben daarover afspraken gemaakt in artikel 12.2 en 12.3 van de vennootschapsovereenkomst en via WhatsApp. [gedaagde] heeft toegezegd de jaaropgave te zullen toesturen. [gedaagde] is gehouden aan die afspraken.
Er is geen sprake van overmacht aan de kant van [gedaagde]
3.2.
Dat zou anders zijn geweest als het beroep op overmacht door [gedaagde] was geslaagd, maar dat is niet zo. [gedaagde] heeft de jaaropgave van de vennootschap onder firma van 2022 nog niet aan [eiseres] verstrekt. [eiseres] heeft daar meerdere keren om gevraagd, maar [gedaagde] heeft aangegeven dat de stukken nog niet zijn verstrekt omdat er een wisseling van de wacht is bij zijn boekhouder. Hoewel [gedaagde] aangeeft dat de vertraging van zijn stukken niet zijn schuld is, is pas van overmacht sprake als de vertraging ook niet het risico van [gedaagde] is. Maar [gedaagde] heeft niet gesteld waarom de wisseling van de boekhouder niet voor zijn risico komt. Daarom heeft [gedaagde] te weinig gesteld voor een geslaagd beroep op overmacht.
Er is ook geen sprake van onvoorziene omstandigheden aan de kant van [gedaagde]
3.3.
Er is ook geen sprake van een geslaagd beroep op onvoorziene omstandigheden door [gedaagde] . In de stellingen van [gedaagde] zou de kantonrechter ook een beroep op onvoorziene omstandigheden kunnen lezen, omdat er sprake is van een wisseling van de boekhouder waardoor de jaaropgave van 2022 nog niet verstrekt kon worden (artikel 6:258 BW). Voor het intreden van de gevolgen van onvoorziene omstandigheden is nodig dat sprake is van een vordering van [gedaagde] om de gevolgen van de afspraken te wijzigen of (gedeeltelijk) te ontbinden. Die vordering is er niet. Er is ook geen sprake van een onvoorziene omstandigheid. De omstandigheid dat een boekhouder vervangen kan worden, is niet iets wat voor partijen helemaal niet denkbaar is als zij afspreken om een jaaropgave aan te leveren. Ten slotte heeft [gedaagde] ook niet aangegeven waarom het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn om de afspraken in stand te houden. Daarom heeft [gedaagde] ook te weinig gesteld voor een geslaagd beroep op onvoorziene omstandigheden.
De vordering tot afgifte van andere stukken wordt afgewezen
3.4.
De vordering van [eiseres] tot afgifte van de aangifte inkomstenbelasting van [gedaagde] en zijn oud-partner, het overzicht van de zakelijke kilometers en het overzicht met medische kosten over 2022 wordt afgewezen. Hoewel [eiseres] en [gedaagde] daarover afspraken via WhatsApp hebben gemaakt, heeft [gedaagde] voldoende betwist dat hij deze stukken moet afgeven. Hij heeft namelijk aangegeven dat hij niet weet wat [eiseres] bedoelt met de vooraf ingevulde aangifte inkomstenbelasting van 2022 van hem en zijn oud-partner. [eiseres] heeft daar niet op gereageerd. Daardoor staat niet vast wat [eiseres] hiermee bedoelt. [gedaagde] heeft ook aangegeven dat het overzicht van de zakelijke kilometers en de medische kosten van 2022 onderdeel uitmaken van de jaaropgave van 2022. Daarop heeft [eiseres] ook niet gereageerd, ook niet door uit te leggen waarom afgifte van deze stukken dan toch nog nodig zou zijn. De kantonrechter wijst de vordering tot afgifte van deze stukken daarom af.
De kantonrechter legt [gedaagde] een dwangsom op van € 100 per dag met een maximum van € 2000
3.5.
De kantonrechter wijst de vordering tot het opleggen van een dwangsom toe. Een dwangsom is onder deze omstandigheden een passende en noodzakelijke financiële prikkel om de gemaakte afspraken na te komen. [eiseres] heeft sinds augustus 2023 gevraagd om afgifte van de jaaropgave van de vennootschap onder firma van 2022 voor zijn eigen aangifte inkomstenbelasting. Hij heeft de opgave een jaar later, na meerdere keren vragen, nog niet ontvangen. Daarnaast heeft [gedaagde] na een jaar nog niet aangegeven wanneer [eiseres] de stukken wel kan ontvangen. De kantonrechter vindt het, gelet op de wisseling van de boekhouder van [gedaagde] en het ontbreken van de toelichting van [eiseres] over de stukken als bedoeld in 3.4, redelijk om [gedaagde] tot 14 dagen na betekening van het vonnis vrijwillig de tijd te geven om de jaaropgave van de vennootschap onder firma van 2022 af te geven. Als dat niet binnen 14 dagen gebeurt, verbeurt [gedaagde] vanaf dat moment de gevorderde dwangsom van € 100 per dag tot de dag waarop de afgifte van de jaaropgave plaatsvindt. De kantonrechter verbindt daar wel een aangepast maximumbedrag aan van € 2000 in plaats van de gevorderde € 10.000. De kantonrechter vindt een maximumbedrag van € 2000 redelijk, omdat de veroordeling betrekking heeft op één jaaropgave en [eiseres] onvoldoende heeft gesteld welk belang hij heeft bij een maximumbedrag van € 10.000,00.
De vordering tot vergoeding buitengerechtelijke kosten wordt toegewezen
3.6.
De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten wordt toegewezen. Daarvoor heeft de kantonrechter getoetst aan de eisen van het Rapport BGK-integraal. Op grond daarvan wordt aan [eiseres] een vergoeding van € 559,63 (inclusief btw) voor de buitengerechtelijke kosten toegekend.
[gedaagde] wordt veroordeeld in de proceskosten
3.7.
[gedaagde] is grotendeels in het ongelijk gesteld en wordt daarom veroordeeld in de proceskosten van [eiseres] . Die kosten zijn:
- kosten van de dagvaarding € 137,39
- griffierecht € 87,00
- salaris gemachtigde € 164,00 (2,00 punten x € 82,00)
- nakosten € 41,00 (plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal: __________________
€ 429,39

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
veroordeelt [gedaagde] binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot afgifte van de jaaropgave van de vennootschap onder firma van 2022;
4.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van een dwangsom van € 100,00 per dag vanaf de vijftiende dag na betekening van dit vonnis als deze afgifte dan niet heeft plaatsgevonden tot de dag van de afgifte;
4.3.
bepaalt het maximum van de dwangsom op € 2000,00;
4.4.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van € 559,63 aan buitengerechtelijke incassokosten;
4.5.
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van dit geding, tot op heden vastgesteld op
€ 429,39 te betalen binnen 14 dagen na aanschrijving daartoe. Als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordeling voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet [gedaagde] ook de kosten van betekening betalen;
4.6.
verklaart de veroordelingen in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
4.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.J. Verschoof en is in het openbaar uitgesproken op 2 oktober 2024.
63076