ECLI:NL:RBMNE:2024:5560

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
25 september 2024
Publicatiedatum
24 september 2024
Zaaknummer
16.270644.22 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval met zwaar lichamelijk letsel door rijden onder invloed van alcohol

Op 25 september 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 1 oktober 2022 in Almere een verkeersongeval heeft veroorzaakt. De verdachte, een beginnend bestuurder, reed onder invloed van alcohol en verleende geen voorrang aan een tegemoetkomende auto, bestuurd door het slachtoffer. Dit resulteerde in een botsing waarbij het slachtoffer zwaar lichamelijk letsel opliep, namelijk een gecompliceerde polsbreuk die operatief moest worden hersteld. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend heeft gedragen, wat leidde tot de conclusie dat hij schuld had aan het ongeval. De verdachte werd veroordeeld tot een taakstraf van 160 uren, met de mogelijkheid van 80 dagen vervangende hechtenis, en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor 18 maanden. De vordering van de benadeelde partij werd niet-ontvankelijk verklaard, omdat de schade al door de verzekeraar was vergoed. De rechtbank baseerde haar beslissing op de artikelen van de Wegenverkeerswet 1994 en het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16.270644.22 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 25 september 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [2000] te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de Basisregistratie personen op het adres [adres] te [woonplaats] , Roemenië,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is bij verstek gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 4 september 2024. Verdachte is, ondanks daartoe behoorlijk te zijn opgeroepen, niet ter terechtzitting verschenen.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. E. Wiersma en van hetgeen de benadeelde partij [slachtoffer] naar voren heeft gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt erop neer dat verdachte:
feit 1
primair:op 1 oktober 2022 in Almere als bestuurder van een personenauto een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft veroorzaakt door, onder invloed van alcohol, bij het linksaf slaan geen voorrang te verlenen aan de tegemoetkomende auto van [slachtoffer] , waardoor een botsing is ontstaan en [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen.
Subsidiair:
op 1 oktober 2022 in Almere als bestuurder van een personenauto op de hiervoor beschreven manier gevaar en hinder op de weg heeft veroorzaakt.
feit 2
op 1 oktober 2022 in Almere een personenauto heeft bestuurd onder invloed van alcohol, terwijl hij een beginnend bestuurder was.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het tenlastegelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder feit 1 primair tenlastegelegde wettig en overtuigend te bewijzen met uitzondering van de bestanddelen dat verdachte zeer onvoorzichtig en/of zeer onoplettend is geweest. Volgens de officier van justitie kan dit namelijk niet wettig en overtuigend bewezen worden, omdat verdachte niet meerdere verkeersovertredingen heeft begaan. De officier van justitie acht het onder feit 2 tenlastegelegde eveneens wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het oordeel van de rechtbank
De bewijsmiddelen t.a.v. van feit 1 en 2 [1]
Verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] hebben in een
proces-verbaal Aanrijding misdrijfvan 18 oktober 2022 het volgende gerelateerd:
Op zaterdag 1 oktober 2022 te 14:55 uur, kregen wij kennis van een verkeersongeval.
Adres: Spectrumdreef
Plaats: Almere
Vermoedelijke toedracht
1: [verdachte] , [kenteken] , zilverkleurige Suzuki Celero.
2: [slachtoffer] , [kenteken] , donkergrijze Ford Focus.
1 reed over de Spectrumdreef te Almere, komende uit de richting van de Evenaar te
Almere.
Op vermeld kruispunt, namelijk de Spectrumdreef met de Trekweg te Almere, wilde 1
linksaf slaan de Trekweg te Almere op.
1 liet hierbij de op dezelfde weg vanuit tegemoetkomende richting rijdende 2 niet
voorgaan.
Hierdoor ontstond tussen beiden een aanrijding.
Verdachte heeft volgens het
proces-verbaal van verhoor verdachtevan 1 oktober 2022 – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
Op 1 oktober 2022 ontstond er een ongeval tussen de personenauto die ik bestuurde en de voor mij tegemoetkomende auto. Toen ik linksaf sloeg gebeurde het ongeluk. Ik wist dat ik voorrang moest verlenen aan de tegemoetkomende auto. [2]
[getuige] heeft volgens het
proces-verbaal van verhoor van getuigevan 1 oktober 2022 - zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
Ik reed op 1 oktober 2022 achter een Suzuki op de Spectrumdreef in Almere. Ik reed in de richting van de A6 komende uit de richting van de Evenaar. Ik zag dat de Suzuki de uitvoegstrook op reed om linksaf te slaan de Trekweg op. Naar mijn idee reed deze Suzuki best hard. Hierbij verleende de Suzuki geen voorrang waardoor de tegemoetkomende Ford frontaal tegen de rechter voorzijde van de Suzuki crashte. [3]
Verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 1] hebben in een
proces-verbaal rijden onder invloedvan 18 oktober 2022 – zakelijk weergegeven - het volgende gerelateerd:
Op 1 oktober 2022 kregen wij om 15:00 uur een melding van een verkeersongeval. Bij verdachte werd vervolgens om 15:02 uur een voorlopig ademonderzoek gedaan en om 15:03 uur een bevel tot medewerking aan een ademanalyse gegeven. Deze ademanalyse is om 15:29 uur uitgevoerd. Het resultaat van de ademanalyse bedroeg 365 µg/l. Verdachte was op het moment van het ongeval in het bezit van een rijbewijs (categorie B) dat voor het eerst op 24 maart 2022 is afgegeven. [4]
Verbalisant [verbalisant 1] heeft in een
aanvullend proces-verbaal van bevindingen met foto’s en een rapport medisch advies van de verzekeringsarts van Achmea Schadeverzekeringen N.V.van 21 februari 2024 – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Ik hoorde slachtoffer [slachtoffer] het volgende verklaren:
Na het ongeval ben ik geopereerd. Er is een ijzeren plaat in mijn pols geplaatst. Ik heb hieraan een groot litteken overgehouden. Na de operatie heb ik een jaar lang gerevalideerd met voornamelijk fysiotherapie en het doen van oefeningen.
Na de operatie heb ik ongeveer 3,5 maanden niet kunnen werken omdat ik geen auto kon rijden. Bij veelvuldig gebruik van mijn pols ontstaat er pijn en wordt mijn pols stijf. Ik heb een groot litteken op mijn pols
Uit het bijgevoegde rapport medisch advies van de verzekeringsarts:
Er is sprake van een meervoudige tot in het gewricht lopende breuk in het uiteinde van het spaakbeen in de pols. Er is een relatieve medische eindtoestand bereikt van 2% BIGP. Blijvende beperkingen van hele zware pols belastende activiteiten zijn wel aannemelijk. Er is voor onbepaalde tijd kans op posttraumatische artrose en problemen met het aanwezige osteosynthesemateriaal. [5]
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten waarop zij volgens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
De bewijsoverwegingen ten aanzien van feit 1
Op grond van de bewijsmiddelen acht de rechtbank het onder 1 primair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen, in die zin dat een aan de schuld van verdachte te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor aan [slachtoffer] (hierna: het slachtoffer) zodanig letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan. De rechtbank merkt het rijgedrag van verdachte aan als aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend, zodat sprake is van schuld in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 (WVW).
De rechtbank legt hierna uit waarom zij tot dit oordeel komt.
Het verkeersongeval
Vaststaat dat op 1 oktober 2022 een verkeersongeval heeft plaatsgevonden waarbij verdachte als bestuurder van een personenauto in botsing is gekomen met de door het slachtoffer bestuurde auto. Verdachte heeft, toen hij met zijn Suzuki vanaf de Spectrumdreef in Almere linksaf de Trekweg wilde oprijden, de tegemoetkomende Ford Focus van het slachtoffer geen voorrang verleend. Hierdoor is de Suzuki op de weghelft gekomen waar de Ford reed en is de Ford tegen de Suzuki gebotst. Eveneens staat vast dat verdachte bij het oprijden van de kruising een hogere snelheid had dan op dat moment ter plaatse verantwoord was; verdachte had namelijk moeten afremmen om de Ford voorrang te verlenen.
Vaststaat verder dat verdachte in zijn auto is gestapt onder invloed van alcohol; het alcoholgehalte dat bij verdachte ongeveer een half uur na het verkeersongeval is gemeten, bedroeg 365 µg/l. Alcohol heeft een negatieve invloed op het beoordelingsvermogen en de reactiesnelheid. Na zodanig gebruik van alcohol mag ervan worden uitgegaan dat verdachte niet in staat was de nodige aandacht te geven aan de weg en andere verkeersdeelnemers die zich daarop bevonden.
Beoordelingskader schuld in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of dit verkeersongeval te wijten is aan de schuld van verdachte in de zin van artikel 6 van de WVW. Bij de beantwoording van die vraag komt het volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad aan op het geheel van gedragingen van verdachte, de aard en de ernst daarvan en de overige omstandigheden van het geval. Daarbij geldt dat in zijn algemeenheid niet valt aan te geven of één verkeersovertreding voldoende is voor schuld in de zin van artikel 6 WVW. Ook geldt dat niet enkel uit de ernst van de gevolgen van het verkeersgedrag kan worden afgeleid dat sprake is van dergelijke schuld.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte zich niet heeft gedragen zoals van een behoorlijke verkeersdeelnemer mag worden verwacht. Verdachte heeft door te handelen zoals hierboven uiteengezet onaanvaardbare risico’s op ernstige gevolgen in het leven geroepen, die zich ook hebben verwezenlijkt. De rechtbank oordeelt dat het handelen van verdachte blijk heeft gegeven van rijgedrag dat als aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend moet worden beschouwd. Verdachte heeft daarom schuld aan het verkeersongeval.
Zwaar lichamelijk letsel
Als gevolg van het verkeersongeval heeft het slachtoffer een meervoudige (gecompliceerde) polsbreuk opgelopen. Deze polsbreuk moest door een operatie worden hersteld. Ook na een revalidatieperiode van een jaar blijft de pols van het slachtoffer kwetsbaar en ondervindt hij pijn als hij zijn pols intensief gebruikt. Bovendien heeft hij kans op ontwikkeling van artrose in zijn pols en is er een kans dat hij problemen krijgt met het gebruikte osteosynthesemateriaal (het operatief geplaatste plaatje in zijn pols). Omdat er als gevolg van de operatie een groot litteken op zijn pols zit, wordt het slachtoffer nog dagelijks geconfronteerd met de gevolgen van het ongeluk. Gelet op al deze omstandigheden, in onderlinge samenhang bezien, oordeelt de rechtbank dat er sprake van zwaar lichamelijk letsel bij het slachtoffer.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
feit 1 primair
op 1 oktober 2022, te Almere, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), daarmede rijdende over de weg, de Spectrumdreef en de kruising van de Spectrumdreef met de Trekweg, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend,
- na voorafgaand gebruik van alcohol en
- met een hogere snelheid dan voor een veilig verkeer ter plaatse verantwoord was de kruising van de Spectrumdreef met de Trekweg op te rijden en
- bij het oprijden van voornoemde kruising zich er niet van te vergewissen dat voornoemde kruising vrij was van verkeer en
- daarbij geen voorrang te verlenen aan een motorrijtuig (personenauto) en
- vervolgens niet tijdig af te remmen en niet tijdig voldoende uit te wijken voor voornoemde personenauto,
waardoor hij, verdachte, (vervolgens) met dat door hem bestuurde motorrijtuig in botsing is gekomen met voornoemde personenauto, waardoor een ander (genaamd [slachtoffer] ) zwaar lichamelijk letsel, te weten een gecompliceerde polsbreuk, werd toegebracht, terwijl hij, verdachte, verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8, derde, lid van de Wegenverkeerswet 1994;
feit 2
op 1 oktober 2022, te Almere, als bestuurder van een motorrijtuig, personenauto, dit motorrijtuig heeft bestuurd na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van zijn adem bij een onderzoek als bedoeld in artikel 8, derde lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 365 microgram, in elk geval hoger dan 88 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn, terwijl voor het besturen van dat motorrijtuig een rijbewijs was vereist en nog geen vijf jaren waren verstreken sedert de datum waarop aan hem voor de eerste maal een rijbewijs is afgegeven, zijnde een datum waarop hij de leeftijd van 18 jaar had bereikt;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
Ten aanzien van feit 1 primair:
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht, en terwijl de schuldige verkeerde in de toestand, bedoeld in artikel 8, derde lid, van deze wet
Ten aanzien van feit 2:
overtreding van artikel 8, derde lid, onderdeel a van de Wegenverkeerswet 1994 (365 microgram).

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot:
- een taakstraf van 160 uren, als deze niet of niet naar behoren verricht wordt te vervangen door 80 dagen hechtenis;
- en ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 18 maanden.
8.2
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezenverklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft door zijn onvoorzichtige en onoplettende rijgedrag een verkeersongeval veroorzaakt. Verdachte was een beginnend bestuurder en is, ondanks het feit dat hij ruim vier keer de toegestane hoeveelheid alcohol had gedronken, in de auto gestapt en gaan rijden. Verdachte heeft daarbij bij het links afslaan op het kruispunt Spectrumdreef/ Trekweg in Almere zijn snelheid niet aangepast aan de omstandigheden ter plaatse en geen voorrang verleend aan de tegemoetkomende auto, bestuurd door het slachtoffer.
Als gevolg van de botsing die hierdoor ontstond heeft het slachtoffer een gecompliceerde polsbreuk opgelopen die operatief hersteld moest worden. De pols van het slachtoffer is hierdoor blijvend kwetsbaar geworden en het slachtoffer heeft een groot litteken op zijn pols. De rechtbank is van oordeel dat verdachte met zijn rijgedrag de verkeersveiligheid op onacceptabele wijze in gevaar heeft gebracht en zijn verantwoordelijkheden als verkeersdeelnemer heeft veronachtzaamd.
De persoon van verdachte
Bij haar beslissing heeft de rechtbank rekening gehouden met een uittreksel justitiële documentatie over verdachte van 14 mei 2024, waaruit blijkt dat verdachte een blanco strafblad heeft. Omdat verdachte niet ter terechtzitting aanwezig was zijn er geen verdere persoonlijke omstandigheden naar voren gebracht waarmee de rechtbank rekening heeft kunnen houden.
De straf
Voor het bepalen van de straf heeft de rechtbank de door het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) geformuleerde oriëntatiepunten als uitgangspunt genomen. Het gaat om een overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 waarbij sprake is van een slachtoffer met zwaar lichamelijk letsel, aanmerkelijke schuld en alcoholgebruik van minder dan 570 ug/l. De rechtbank ziet geen reden om van de geformuleerde oriëntatiepunten af te wijken. De rechtbank is van oordeel dat in deze zaak, conform de eis van de officier van justitie, een taakstraf voor de duur van 160 uren (subsidiair 80 dagen vervangende hechtenis) en een geheel onvoorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 18 maanden, passend en geboden is

9.BENADEELDE PARTIJ

De rechtbank heeft kennis genomen van het ingevulde voegingsformulier van de benadeelde partij [slachtoffer] . Daaruit blijkt dat de door hem geleden schade reeds door de verzekeraar is vergoed.
De rechtbank zal de benadeelde partij [slachtoffer] dan ook niet-ontvankelijk verklaren in de vordering nu slachtoffer [slachtoffer] geen belang meer heeft bij de behandeling daarvan.
Nu verdachte in beginsel aansprakelijk is, maar de benadeelde partij toch niet-ontvankelijk wordt verklaard in de vordering, zullen kosten worden gecompenseerd, in die zin dat ieder de eigen kosten draagt.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
  • 9, 22c, 22d, 57 van het Wetboek van Strafrecht en
  • 6, 8, 175, 176, 179 van de Wegenverkeerswet 1994,
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het onder feit 1 primair en feit 2 tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
  • verklaart het meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
  • verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
  • verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
  • veroordeelt verdachte tot een
  • beveelt dat voor het geval verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 80 dagen hechtenis;
  • ontzegtverdachte ter zake van het bewezen verklaarde
    de bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de duur van
    18 maanden;
Benadeelde partij
  • verklaart benadeelde partij [slachtoffer] niet-ontvankelijk in de vordering;
  • compenseert de proceskosten van de benadeelde partij en verdachte, in die zin dat ieder de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.M. van Meer, voorzitter, mrs. I.L. Gerrits en D.S. Terporten-Hop, rechters, in tegenwoordigheid van mr. O.S. Salet, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 25 september 2024.
Mr. Salet is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1 primairhij, op of omstreeks 1 oktober 2022, te Almere, in elk geval in Nederland, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto),
daarmede rijdende over de weg, de Spectrumdreef en/of de kruising van de Spectrumdreef met de Trekweg, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend,
- na voorafgaand gebruik van alcohol en/of
-(met onverminderde snelheid, althans met een hogere snelheid dan voor een veilig verkeer ter plaatse verantwoord was) de kruising van de Spectrumdreef met de Trekweg te naderen en/of op te rijden en/of
- bij het naderen en/of oprijden van voornoemde kruising zich er niet, althans in onvoldoende mate, van te vergewissen dat voornoemde kruising vrij was van verkeer en/of
- (daarbij) geen voorrang te verlenen aan een voor zijn, verdachte, van rechts komende bestuurder van een motorrijtuig (personenauto) en/of
- (vervolgens) niet, althans niet tijdig en/of voldoende af te remmen en/of niet, althans niet tijdig en/of voldoende uit te wijken voor voornoemde personenauto, waardoor hij, verdachte, (vervolgens) met dat door hem bestuurde motorrijtuig in botsing is gekomen met voornoemde personenauto, waardoor een ander (genaamd [slachtoffer] ) zwaar lichamelijk letsel, te weten een gecompliceerde polsbreuk, of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan, terwijl hij, verdachte, verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8, eerste, tweede, derde, vierde of vijfde lid van de Wegenverkeerswet 1994, dan wel na het feit niet heeft voldaan aan een bevel gegeven krachtens artikel 163, tweede, zesde,
zevende of negende lid van genoemde wet;
subsidiairalthans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij, op of omstreeks 1 oktober 2022, te Almere, althans in Nederland, als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee rijdende op de weg, de Spectrumdreef en/of de kruising van de Spectrumdreef met de Trekweg,
- na voorafgaand gebruik van alcohol en/of
- (met onverminderde snelheid, althans met een hogere snelheid dan voor een veilig verkeer ter plaatse verantwoord was) de kruising van de Spectrumdreef met de Trekweg is genaderd en/of is opgereden en/of
- bij het naderen en/of oprijden van voornoemde kruising zich er niet, althans in onvoldoende mate, van heeft vergewist dat voornoemde kruising vrij was van verkeer en/of
- (daarbij) geen voorrang heeft verleend aan een voor zijn, verdachte, van rechts komende bestuurder van een motorrijtuig (personenauto) en/of
- (vervolgens) niet, althans niet tijdig en/of voldoende is afgeremd en/of niet, althans niet tijdig en/of voldoende is uitgeweken voor voornoemde personenauto, waardoor hij, verdachte, (vervolgens) met dat door hem bestuurde motorrijtuig in botsing is gekomen met voornoemde personenauto, door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;
2
hij, op of omstreeks 1 oktober 2022, te Almere, althans in Nederland, als bestuurder van een motorrijtuig, personenauto, dit motorrijtuig heeft bestuurd na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van zijn adem bij een onderzoek als bedoeld in artikel 8, derde lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994,
365 microgram,in elk geval hoger dan 88 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn, terwijl voor het besturen van dat motorrijtuig een rijbewijs was vereist en nog geen vijf jaren waren verstreken sedert de datum waarop aan hem voor de eerste maal een rijbewijs is afgegeven, zijnde een datum waarop hij de leeftijd van 18 jaar had bereikt, dan wel zijnde een datum waarop hij de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en waarop hem voor het eerst een rijbewijs van categorie B is afgegeven.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt – tenzij anders vermeld – bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 25 oktober 2022, genummerd PL0900-2022308362, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd pagina’s 1 tot en met 47.
2.Pagina 39 en 40.
3.Pagina 25.
4.Pagina 28 en 29.
5.Het (separaat in het dossier opgenomen) proces-verbaal van 21 februari 2024 met nummer PL0900-2022290272-13, inclusief bijlagen.