4.4.2Bewijsmiddelen en bewijsmotivering feit 2
1.
De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 10 september 2024, die, voor zover relevant en zakelijk weergegeven, inhield:
Bij de gevallen van bankhelpdeskfraude waarvan ik wordt verdacht (de rechtbank begrijpt: onder feit 2), was ik degene die alle geldbedragen heeft gepind.
Tijdens het pinnen was ik aan het videobellen met de jongens door wie ik was gestuurd. Ik moest laten zien dat ik aan het pinnen was. Er werd gezegd pas erin en film het scherm, ik moest eerst het saldo opvragen en laten zien, en dan noemden zij de geldbedragen die ik moest opnemen.
Het klopt dat ik na mijn aanhouding bij mw. [benadeelde 5] van de politie hoorde waar ik van verdacht werd. Ik wist toen dat het om een pinpas ging.
2.
Proces-verbaal van aangifte namens mw. [benadeelde 2] van 4 april 2023, dat, voor zover relevant, het volgende inhoudt:
Op maandag 27 maart 2023 werd ik omstreeks 17.15 uur anoniem gebeld op mijn huistelefoon door iemand die mij vertelde dat hij mij namens de bank wilde beschermen. Er was namelijk een hoog bedrag van 630 euro van mijn bankrekening afgeschreven en dat vertrouwde hij niet. Hij wilde dit natrekken. Ongeveer 10 minuten later belde diezelfde man weer en gaf aan dat het nodig was om de pincode van mijn pas te veranderen zodat er niet meer geld afgeschreven kon gaan worden. Ik moest daarvoor aan de lijn blijven en zou dan een piep horen waarna ik mijn huidige pincode moest invoeren en na de tweede piep een nieuwe zelf bedachte code kon invoeren. Daarna ging hij alles verder in orde maken en zou iemand langs sturen die de pas doormidden knipt en bij de politie zou afgeven. Ik mocht de deur voor die persoon niet zomaar opendoen zonder dat hij zijn naam en wachtwoordcode had genoemd. Deze naam en code was: [valse naam 1] , code [code] .
Na de uitleg heb ik mijn pincode gewijzigd.
Diezelfde dag tussen 18.30 en 18.45 uur kwam de genoemde persoon aan de deur en heb ik zijn naam en wachtwoordcode gevraagd. Dit klopte allemaal en heb ik de deur opengedaan waarna ik mijn pas heb gegeven en hij deze doorknipte en in een zak van zijn korte jasje stopte en weer vertrok.
In totaal is er op 27 maart 2023 bij een geldmaat in Vleuten en een bankautomaat in Utrecht 1.080 euro van mijn bankrekening opgenomen met de doorgeknipte bankpas.
3.
Proces-verbaal van aangifte van mw. [benadeelde 3] van 12 juli 2023 dat, voor zover relevant en zakelijk weergegeven, inhoudt:
Op 7 juli 2023 is er een man bij mij aan de deur geweest. Ik had al telefonisch contact gehad met een mevrouw en dat ging over mijn bankrekening. Deze personen hadden de bedoeling om zich wederrechtelijk te bevoordelen. Dit hebben ze gedaan door het aannemen van een valse naam en door listige kunstgrepen en een samenweefsel van verdichtsels, waardoor ze mijn pas hebben gekregen en geld hebben opgenomen met mijn bankpas. U kunt zien dat er op 7 juli 2023 transacties zijn geweest bij de Gamma te Rijssen (4,47 euro), bij de Karwei in Rijssen (2,29 euro en 4,58 euro), bij de Dirk v.d. Broek in Rijssen (1,30 euro en 2,60 euro) en bij de Jumbo in Wierden (0,64 cent en 3,20 euro). Ook is er op 7 juli 2023 400 euro opgenomen bij een geldmaat in Rijssen en 470 euro bij een geldmaat in Wierden.
4.
Proces-verbaal van aangifte namens dhr. [benadeelde 1] van 18 juli 2023, dat, voor zover relevant en zakelijk weergegeven, het volgende inhoudt:
Op 11 juli 2023 ontving ik een mail van de Rabobank over een afschrijving van 280 euro, met verzoek hierover contact op te nemen. Ik heb 13 juli 2023, in de morgen, het nummer gebeld in de mail en kreeg een vriendelijke dame aan de telefoon, van de fraudehelpdesk. Ze zei dat ze zag dat er veel virussen op mijn telefoon stonden, en ze gingen mij helpen met resetten. Mijn bankpassen van de Regiobank zouden ze blokkeren en gelijk werden er nieuwe passen met pincodes verstrekt. Ik heb toen vermoedelijk mijn huidige pincodes genoemd. Er werd gezegd dat die middag om 15:00 uur een man bij mij langs kwam om twee Regiobank passen en telefoon op te halen. Inderdaad kwam er om 15:00 een man aan de deur en noemde de code. De jongeman heeft de envelop met bankpassen, reader en telefoon meegenomen.
Op 13 juli 2023 is er tweemaal 1.000 euro (dus 2.000 euro) gepind bij een geldmaat in Bilthoven, tweemaal 1.000 euro (dus 2.000 euro) bij een geldmaat in Utrecht, tweemaal 500 euro (dus 1.000 euro) bij een geldmaat in Woudenberg, 1 euro bij de Boek en Koek in Maarn, en 2.000 euro en 1.000 euro (dus 3.000 euro) bij een geldmaat in Odijk. Op 14 juli 2023 is 110,40 euro en 22,99 euro (dus 133,39) gepind bij TotalEnergies in Harmelen.
5.
Een schriftelijk bescheid, te weten het overzicht bij het verzoek tot schadevergoeding van dhr. [benadeelde 1] van 8 januari 2024, dat, voor zover relevant en zakelijk weergegeven, inhoudt:
14-7-2023 02:51 73,71 [rekeningnummer] Esso de Meern
14-7-2023 02:49 no 200,00 [rekeningnummer] Esso de Meern
14-7-2023 01:39 no 0,30 [rekeningnummer] Hubo Heel
14-7-2023 01:39 no 0,30 [rekeningnummer] Hubo Heel
14-7-2023 00:38 no 200,00 [rekeningnummer] Tango Bilthoven
14-7-2023 00:38 no 200,00 [rekeningnummer] Tango Bilthoven
6.
Proces-verbaal van aangifte van mw. [benadeelde 4] van 25 augustus 2023 dat, voor zover relevant en zakelijk weergegeven, inhoudt:
Op vrijdag 25 augustus 2023, omstreeks 10 uur, belde ik met het nummer [telefoonnummer] .
Ik dacht dat ik hiermee de Fraude Help Desk van de ASN Bank belde.
Ik hoorde dat er een man de telefoon opnam die mij opgaf te zijn: [valse naam 2] . Ik hoorde dat deze man mij door de telefoon zei, of in woorden van gelijke strekking, dat hij medewerker was van de ASN bank, dat de bank een transactie van 2.800 euro had gezien vanaf haar rekening naar ene [A] in België en dat de bank de transactie wilde blokkeren en het geld terug wilde halen. Ook kwam er op vrijdag 25 augustus 2023 omstreeks 13.30 á 14.00 uur iemand bij mij thuis langs om mij zogenaamd te helpen. Ondertussen had ik nog altijd via de telefoon contact met [valse naam 2] . Via de telefoon hoorde ik dat ik de man die aan de deur kwam om een unieke code moest vragen om te controleren dat hij echt hun medewerker was. Deze code zou zijn ' [code] '. Ik heb dit ook gedaan en hoorde dat hij mij deze code inderdaad opgaf.
Ik hoorde dat deze man aan de deur zichzelf voorstelde als: [valse naam 3] . Ik hoorde dat deze [valse naam 3] aangaf dat hij voor de fake transactie het limiet van mijn bankpas moest verhogen. Hij heeft dit toen via mijn internetbankierenapp op mijn telefoon opgehoogd. Vervolgens zou hij mijn bankpas en telefoon meenemen. Ik zou een nieuwe bankpas en een nieuwe pincode krijgen. Via de telefoon zou een speciale robot hierbij worden ingeschakeld zodat de medewerkers niet mijn nieuwe code zouden kunnen horen. Ik moest op de piepjes eerst mijn huidige pincode zeggen en bij het volgende piepje kreeg ik dan de nieuwe pincode te horen. Op deze manier hebben de oplichters mijn pincode dus verkregen. Even later is [valse naam 3] vertrokken met mijn bankpas.
Er is in totaal 5.000 euro afgeschreven in drie aparte transacties. Dit betreffen pintransacties. Verder hoorde ik via de politie dat de transacties zijn geweest bij een geldmaat op de Nassaulaan in Haarlem op 25 augustus 2023.
Bewijsoverwegingen feit 2
De rechtbank stelt voorop dat niet ter discussie staat dat verdachte betrokken is geweest bij vijf gevallen van bankhelpdeskfraude, waaronder één poging daartoe (zie hierna feit 3). Verdachte heeft bekend bij de vier voltooide gevallen – pinnen met de pinpassen die waren afgetroggeld van mw. [benadeelde 2] , dhr. [benadeelde 1] , mw. [benadeelde 3] en mw. [benadeelde 4] – degene te zijn geweest die met de verkregen bankpassen alle bedragen heeft gepind. Verdachte heeft echter betoogd dat hij pas na het laatste geval – pinnen met de pinpas van mw. [benadeelde 4] – doorhad dat het hier om bankhelpdeskfraude ging. Tot dat moment had hij niet door dat hij met iets illegaals bezig was. Hij dacht steeds te pinnen met de bankpassen van de jongens met wie hij was. Deze jongens gaven, aldus verdachte, steeds een andere reden waarom zij niet zelf konden pinnen. Verdachte ontkent daarmee dus in feite het oogmerk te hebben gehad om zich wederrechtelijk iets van een ander toe te eigenen.
De rechtbank gaat niet mee in dit betoog van verdachte. Verdachte heeft ter zitting verklaard al bij het eerste geval – op 27 maart 2023, het pinnen met de bankpas van mw. [benadeelde 2] – aan zijn ‘opdrachtgever’ gevraagd te hebben of het niet illegaal was wat hij moest doen. Daaruit volgt dat verdachte daar kennelijk al van meet af aan aan twijfelde. Vervolgens moest hij, bij twee verschillende pinautomaten, eerst een saldocheck doen en daarna grote bedragen opnemen, waarbij hij tijdens het pinnen moest videobellen met zijn opdrachtgever(s). Waarom zijn opdrachtgever niet zelf kon pinnen, waarom die niet wist wat ‘zijn’ saldo was en waarom hij moest videobellen tijdens het pinnen, heeft verdachte niet overtuigend kunnen verklaren. Ook heeft hij niet kunnen uitleggen waarom hij, ondanks zijn kennelijke (en terechte) twijfel, niet even gekeken heeft op wiens naam de bankpas stond, wat hij toch eenvoudig had kunnen doen. Onder deze omstandigheden had verdachte, ook toen al, moeten weten dat het verzoek van zijn opdrachtgever niet in de haak was en heeft hij kennelijk bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat hij zou pinnen met een door een strafbaar feit verkregen bankpas. Daarmee had betrokkene (tenminste) voorwaardelijk opzet op de tenlastegelegde diefstal met een valse sleutel van mw. [benadeelde 2] .
Twee dagen later is verdachte aangehouden bij de hierna nog te bespreken poging tot oplichting bij mw. [benadeelde 5] . In het verhoor na zijn aanhouding heeft de politie verdachte verteld dat hij verdacht werd van oplichting en dat die oplichting met bankpassen te maken had. Dit heeft verdachte er echter niet van weerhouden enkele maanden later, op 7 juli 2023, opnieuw honderden euro’s te pinnen met een pas die niet van hem was. Om kort daarna, op 13 juli 2023, tientallen keren (te proberen) te pinnen met de bankpassen van dhr. [benadeelde 1] , bij verschillende pinautomaten. Om tenslotte een maand later, op 25 augustus 2023, opnieuw drie keer binnen enkele minuten grote bedragen te pinnen met een bankpas die opnieuw niet van hem was.
Onder deze omstandigheden acht de rechtbank het ondenkbaar dat verdachte bij die transacties niet wist dat hij pinde met door een misdrijf verkregen bankpassen. Verdachte kán niet daadwerkelijk gedacht hebben dat de bankpassen van zijn opdrachtgevers waren, ook niet als zijn persoonlijke omstandigheden in ogenschouw worden genomen. Verdachte moet, op enig moment, gezien hebben dat de naam op de pas niet overeenkwam met die van zijn opdrachtgevers. Desondanks is hij blijven pinnen. En door hier ook na zijn aanhouding onverminderd mee door te gaan, heeft verdachte laten zien dat hij wist waar hij mee bezig was en dat zijn opzet desondanks gericht bleef op het plegen van deze feiten. Bij het pinnen met de bankpassen van dhr. [benadeelde 1] , mw. [benadeelde 3] en mw. [benadeelde 4] kan verdachte dan ook vol opzet worden verweten.
Dit leidt tot de hierna onder 5 op te nemen bewezenverklaring, waarin, met betrekking tot dhr. [benadeelde 1] , een lager bedrag zal worden opgenomen dan ten laste gelegd, omdat gebleken is dat van zijn rekening niet € 16.010 is gepind, maar € 8.808,70. Daarnaast komt de rechtbank ook in het geval van mw. [benadeelde 3] tot een lager bedrag, omdat daarin ook twee online overboekingen opgenomen zijn, en zich in het dossier geen bewijs bevindt dat verdachte ook die overboekingen moet hebben gedaan.
4.4.3Bewijsmiddelen en bewijsmotivering feit 3
1.
De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 10 september 2024, die, voor zover relevant en zakelijk weergegeven, inhield:
Ik was op 29 maart 2023 in Bunschoten aan de deur om een pakketje op te halen en ik ben daar aangehouden.
2.
Proces-verbaal van aangifte namens mw. [benadeelde 5] van 30 maart 2023, dat, voor zover relevant en zakelijk weergegeven, het volgende inhoudt:
Ik werd op woensdag 29 maart 2023 rond 18:00 uur gebeld op de huistelefoon en de persoon zei dat hij van de bank was. Hij gaf de naam [valse naam 4] op. Ik hoorde hem zeggen dat er geld van mijn bankrekening werd afgeschreven. Om dit te voorkomen zou er een koerier langs komen om mijn bankpasje op te halen. De naam van de koerier zou [B] zijn, en ik zou de code [code] moeten doorgeven.
3.
Proces-verbaal van verhoor getuige dhr. [getuige 1] van 29 maart 2023, dat, voor zover relevant en zakelijk weergegeven, het volgende inhoudt:
Ik zag dat bij de voordeur van de buurvrouw, een voor mij onbekende, man stond. Ik zag dat de man stond aan te bellen. Ik vroeg aan de man wat hij kwam doen. Ik hoorde de man zeggen dat hij een bankpas kwam ophalen. Ik pakte hierop mijn telefoon en maakte foto's van de man. Ik zag dat de man het tuinpad afliep. Ik liep op de man af. Ik zag dat de man zijn pas versnelde. Ik zag dat de man begon te rennen. Ik heb de man laten struikelen en zag dat de man ten val kwam. We hebben de man in bedwang gehouden tot de politie kwam.
Bewijsmotivering feit 3
Vast staat dat mw. [benadeelde 5] op 29 maart 2023 door oplichting verleid is haar pinpas en pincode af te geven aan iemand waarvan zij dacht dat het een bankmedewerker was en dat verdachte, op het moment dat mw. [benadeelde 5] die bankmedewerker verwachtte, bij haar aan de deur stond. Verdachte heeft ook hier betoogd dat hij niet wist dat hij een bankpas op kwam halen en dus ook niet dat hij een rol speelde bij bankhelpdeskfraude – hem zou alleen verteld zijn dat hij een pakketje op moest halen, waarvoor hij dan 20 euro zou krijgen.
De rechtbank acht dit alternatieve scenario van betrokkene ongeloofwaardig. Daarvoor is ten eerste redengevend dat de getuige [getuige 1] heeft verklaard dat verdachte aan de deur aheeft gezegd dat hij een bankpas op kwam halen, wat dus haaks staat op de verklaring van verdachte dat hij niet wist wat hij op kwam halen. Ten tweede wekt zijn gedrag na de confrontatie met getuige [getuige 1] de indruk dat hij wel degelijk wist dat hij daar was om iets strafbaars te doen – zodra de getuige [getuige 1] hem confronteerde, sloeg hij immers (tevergeefs) op de vlucht. Ten derde volgt uit de verklaring van mw. [benadeelde 5] dat zij controlevragen moest stellen aan de ‘koerier’; zijn naam zou [B] zijn en hij zou een bepaalde code – [code] – moeten kennen. Mw. [benadeelde 5] werd dus geïnstrueerd haar bankpas af te geven aan iemand die die naam en code kende. Hieruit volgt dat ook verdachte die naam en code moest kennen, wilde hij bij mw. [benadeelde 5] een pakketje op kunnen halen. Verdachte kon dus niet onwetend aan haar deur verschijnen, maar moest op de hoogte zijn van de oplichting, wilde die kunnen slagen.
De rechtbank acht dan ook bewezen dat verdachte mw. [benadeelde 5] , tenminste samen met degene die haar tegelijkertijd aan de telefoon had, geprobeerd heeft op te lichten. Dit leidt tot de hierna onder 5 opgenomen bewezenverklaring.
4.4.4Bewijsmiddelen en bewijsmotivering feit 4
1.
Het proces-verbaal van aangifte door [aangever] namens [benadeelde 6] van 4 december 2023, dat, voor zover relevant en zakelijk weergegeven, inhoudt:
Ik doe namens mijn vader aangifte van diefstal door middel van braak in zijn auto, gepleegd op de [naam] parkeerplaats aan de [straat] te Bilthoven op maandag 4 december 2023. De auto betreft een grijze Volkswagen Golf, voorzien van het kenteken [kenteken] . De zijruit rechtsvoor was hierbij ingegooid/-geslagen en uit het dashboard is de complete navigatieradio gedemonteerd en weggenomen.
2.
Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] van 4 december 2023, dat, voor zover relevant en zakelijk weergegeven, inhoudt:
Op maandag 4 december 2023 omstreeks 13.34 uur was ik op de [adres] in [woonplaats] . Op dit moment keek ik naar buiten en zag ik 2 jongens een ruit intikken van een donkergrijze Volkswagen Golf. Dit was op de [naam] tegenover het bedrijfspand van ons bedrijf.
Ik zag jongen 1 met zijn rechterarm met een rustig tikje de ruit intikken.
Hierop zag ik de 2 jongens wegrennen richting een witte Ford Fiesta en instappen en wegrijden, ik kon geen kenteken herkennen door de afstand. Beide jongens stapten in de auto. Jongen 1 stapte aan de bijrijders kant in. Jongen 2 stapte rechts achter in. Voordat de jongens instapten, werd de auto gestart door een derde persoon.
3.
Het proces-verbaal van bevindingen van 4 december 2023, dat, voor zover relevant en zakelijk weergegeven, inhoudt:
Terwijl wij over dit viaduct reden, zagen wij een witte Ford Fiesta ons tegemoet rijden. Wij zagen dat er drie mannen in dit voertuig zaten. Ik zag twee mannen voorin de auto en één man op de achterbank.Ik zag dat de witte Ford Fiesta stopte.
De bijrijder bleek later te zijn:
[verdachte]
Ik ben daarop naar de witte Ford Fiesta gelopen. Via het raam zag ik op de grond,
voor de achterbank, een navigatiesysteem liggen. Ik zag dat dit een navigatiesysteem
betrof die in het console ingebouwd hoort te zijn.
4.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] van 4 december 2023, dat, voor zover relevant en zakelijk weergegeven, inhoudt:
Heb je vandaag, behalve met [medeverdachte 1] (de rechtbank begrijpt: [medeverdachte 1] ) en [medeverdachte 2] (de rechtbank begrijpt: [medeverdachte 2] ), met nog meer mensen in die auto
gezeten?
A: Nee.
5.
Het proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte 1] van 4 december 2023, dat, voor zover relevant en zakelijk weergegeven, inhoudt:
V: Waar bevond je je vandaag, maandag 4 december 2023, om ongeveer 14:00 uur?
A: [naam] . Dat is bij de parkeerplaats.
V: Met wie was je daar?
A: Ik was met twee jongens. Twee bekenden. [medeverdachte 2] en [verdachte] (de rechtbank begrijpt: verdachte).
V: Wat deed je daar?
A: We wilden daar even rustig gaan zitten en toen ben ik naar een auto gegaan. Ik ben in de auto gedoken en heb het infotainmentsysteem gestolen. [verdachte] was naast mij. Ik hoorde toen een vrouw schreeuwen. Ik zag hem naar de auto terug rennen. [medeverdachte 2] startte de auto en [verdachte] sprong in de auto.
V: Wie bestuurde deze auto?
A: [medeverdachte 2] .
Bewijsmotivering feit 4
Niet ter discussie staat dat op 4 december 2023 in Bilthoven een navigatiesysteem uit een auto is gestolen door twee mannen die daarna in een witte Ford Fiesta zijn gestapt. Evenmin staat ter discussie dat dat navigatiesysteem diezelfde dag is aangetroffen in de Ford Fiesta waarin verdachte zat toen hij werd aangehouden. Verdachte ontkent bij deze diefstal betrokken te zijn geweest. Hij zegt niet op de P+R te zijn geweest waar de diefstal heeft plaatsgevonden.
De rechtbank acht wel wettig en overtuigend bewezen dat verdachte deze diefstal mede heeft gepleegd. Getuige [getuige 2] heeft verklaard dat hij twee mannen de autoinbraak heeft zien plegen, waarbij degene die de ruit intikte daarna op de bijrijdersstoel van een Ford Fiesta is gaan zitten, en de andere achterin. Op het moment van aanhouding zat verdachte op de bijrijdersstoel en [medeverdachte 1] – die de diefstal heeft bekend – op de achterbank. Dat zou tot de conclusie leiden dat verdachte degene moet zijn geweest die de ruit heeft ingetikt.
Verdachte heeft een alternatief scenario aangedragen. Volgens hem heeft er die dag nog een vierde persoon in de auto gezeten, die op enig moment is uitgestapt. Pas daarna is verdachte op de bijrijdersstoel gaan zitten, aldus verdachte. Dit scenario wordt echter weerlegd door de verklaringen van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] , die allebei verklaren dat zij die dag maar met zijn drieën in de auto hebben gezeten, waarbij [medeverdachte 2] reed. Over een vierde persoon zeggen zij allebei niets. Bovendien heeft verdachte in zijn eerste verhoor bij de politie hetzelfde verklaard, en toen niets gezegd over een vierde persoon. Dit geschetste alternatieve scenario wordt dus weerlegd door de inhoud van de bewijsmiddelen.
Dit leidt tot de hierna opgenomen bewezenverklaring.