ECLI:NL:RBMNE:2024:5558

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
24 september 2024
Publicatiedatum
24 september 2024
Zaaknummer
16/115588-23 en 16/049996-24 (gev. ttz) (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor diefstal in vereniging en bankhelpdeskfraude met bijzondere voorwaarden

Op 24 september 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij meerdere gevallen van bankhelpdeskfraude en diefstal. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, geboren in 2002, niet volgens het jeugdstrafrecht, maar volgens het volwassenenstrafrecht moest worden berecht. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 240 dagen, waarvan een deel onvoorwaardelijk en een deel voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaar. Daarnaast werd een taakstraf van 80 uren opgelegd. De rechtbank oordeelde dat de verdachte een wezenlijke bijdrage had geleverd aan bankhelpdeskfraude, waarbij hij met andermans bankpassen geld had gepind. Ondanks zijn ontkenning van betrokkenheid bij de oplichting, werd hij schuldig bevonden aan diefstal door middel van valse sleutels en poging tot oplichting. De rechtbank legde bijzondere voorwaarden op, waaronder meldplicht bij de reclassering en ambulante behandeling, om de kans op recidive te verkleinen. De vordering van de benadeelde partij werd gedeeltelijk toegewezen, waarbij de rechtbank oordeelde dat de verdachte aansprakelijk was voor de schade die was veroorzaakt door zijn daden.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummers: 16/115588-23 en 16/049996-24 (gev. ttz) (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 24 september 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [2002] te [geboorteplaats] ,
wonende aan het [adres] te [woonplaats] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 10 september 2024.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. S. Lanning en van hetgeen verdachte en zijn raadsvrouw, mr. H.S.K. Jap A Joe, advocaat te Utrecht, alsmede de advocaat, mr. P.G.M. Lodder, van de benadeelde partij wijlen dhr. [benadeelde 1] naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGINGEN

De tenlasteleggingen zijn als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
onder parketnummer 16/115588-23
Feit 1
primairin de periode van 27 maart 2023 tot en met 25 augustus 2023 te Vleuten, Doorn, Wierden, Rijssen en Haarlem, samen met anderen [benadeelde 2] (€ 1.080,-), [benadeelde 1] (€ 16.010,-), [benadeelde 3] (€ 2.105,25) en [benadeelde 4] (€ 5.000,-) heeft opgelicht;
subsidiairdaaraan medeplichtig is geweest;
Feit 2
primairin de periode van 27 maart 2023 tot en met 25 augustus 2023 te Vleuten, Utrecht Doorn, Bilthoven, Woudenberg, Maarn, Bunnik, Odijk, Harmelen, Woerden, Wierden, Rijssen en Haarlem, samen met anderen (een) geldbedrag(en) van [benadeelde 2]
(€ 1.080,-), [benadeelde 1] (€ 16.010,-), [benadeelde 3] (€ 2.105,25) en [benadeelde 4] (€ 5.000,-) heeft gestolen door middel van een valse sleutel;
subsidiairdaaraan medeplichtig is geweest;
Feit 3
op 29 maart 2023 te Bunschoten-Spakenburg samen met anderen heeft geprobeerd [benadeelde 5] op te lichten;
onder parketnummer 16/049996-24:
op 4 december 2023 te Bilthoven samen met anderen heeft ingebroken in de auto van [benadeelde 6] en daaruit een navigatiesysteem heeft gestolen.
De rechtbank nummert het bij de dagvaarding met parketnummer 16/049996-24 ten laste gelegde feit als
feit 4.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Inleiding
Bij de feiten 1, 2 en 3 gaat het om vermeende betrokkenheid van verdachte bij bankhelpdeskfraude. De werkwijze van deze vorm van fraude komt er op neer dat beoogde slachtoffers, vaak oudere mensen, worden gebeld door, of door een eerdere sms of e-mail worden overtuigd zelf te bellen naar, iemand die zich voordoet als een medewerker van een bank. De zogenaamde bankmedewerker vertelt dat er problemen zouden zijn met de bankrekening van het beoogde slachtoffer en dat een andere medewerker van de bank (de ‘koerier’) langskomt om, uit veiligheidsoverwegingen, de bankpas op te halen. Een aantal slachtoffers heeft verklaard op verzoek van de zogenaamde bankmedewerker hun pincode te hebben ingetoetst in hun telefoon of die telefonisch te hebben doorgegeven aan de bankmedewerker. Met de opgehaalde bankpas en de ingesproken of ingetoetste pincode kon er geld van de bankrekening worden gepind. Deze werkwijze vereist betrokkenheid van meerdere personen, omdat in een aantal van de gevallen het slachtoffer nog aan de telefoon was met de ‘bankmedewerker’ op het moment dat de koerier voor de deur stond.
Deze vorm van fraude is verdachte primair ten laste gelegd als het medeplegen van oplichting (voor kort gezegd het overtuigen van het slachtoffer tot afgifte van de bankpas en pincode, en het ophalen daarvan, feit 1), een poging daartoe (feit 3), en diefstal met een valse sleutel (voor kort gezegd het pinnen met de verkregen bankpas en pincode, feit 2). Subsidiair wordt hem medeplichtigheid hieraan verweten.
Feit 4 betreft een hiervan verder losstaande verdenking.
4.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie is van mening dat alle primair ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard, met de kanttekening dat het van dhr. [benadeelde 1] gestolen bedrag bij feiten 1 en 2 verlaagd moet worden tot € 8.798,70.
4.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft per feit het volgende standpunt ingenomen.
Feit 1
Verdachte heeft geen rol gespeeld in de oplichting van de slachtoffers. Hij was niet de beller en ook niet de koerier, hij heeft alleen gepind met de door anderen verkregen bankpassen. Hij dient daarom vrij te worden gesproken van feit 1.
Feit 2
Het klopt dat verdachte degene is geweest die gepind heeft met de door oplichting verkregen bankpassen. Hij wist alleen niet dat het om bankhelpdeskfraude ging. Verdachte heeft adhd en kan naïef en beïnvloedbaar zijn, waardoor hij zich niet gerealiseerd heeft dat er iets niet in de haak was. Pas na de laatste fraude – bij dhr. [benadeelde 4] – had verdachte dat door. Verdachte kan hoogstens verweten worden dat hij medeplichtig is geweest aan de diefstal met valse sleutel.
Feit 3
Verdachte wist niet dat hij een bankpas op kwam halen bij mw. [benadeelde 5] . Hem was alleen gevraagd een pakketje op te halen. Ook voor feit 3 dient daarom vrijspraak te volgen.
Feit 4
Verdachte heeft geen rol gespeeld bij de auto-inbraak. Hij wist niet wat degene die de diefstal heeft gepleegd van plan was en stond er hoogstens – verdachte zelf ontkent dat – bij. Daarom dient hij ook voor feit 4 te worden vrijgesproken.
4.4
Het oordeel van de rechtbank
Op grond van de volgende bewijsmiddelen [1] acht de rechtbank de feiten 2 (primair), 3 en 4 wettig en overtuigend bewezen. Voor feit 1 ontbreekt dat bewijs, reden waarom vrijspraak volgt. De rechtbank zal per feit toelichten hoe zij tot deze oordelen gekomen is.
4.4.1
Vrijspraak feit 1
Anders dan de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat het als feit 1 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen kan worden, ook niet in de subsidiaire vorm. Het dossier bevat geen bewijsmiddelen waaruit volgt dat het verdachte was die in de ten laste gelegde periode oplichtingshandelingen heeft verricht, zoals het bellen als vermeende bankhelpdeskmedewerker of het fungeren als koerier die de bankpassen ophaalde, of daarbij actief behulpzaam is geweest. Verdachte is in deze zaken in beeld gekomen als pinner. Daarmee heeft hij slechts handelingen verricht nadat de oplichting reeds was voltooid.
Alleen in het geval van mw. [benadeelde 5] had verdachte een andere rol, maar dat feit, dat bij een poging is gebleven, is hem afzonderlijk ten laste gelegd.
Ook kan niet geoordeeld worden dat sprake was van een dusdanig nauwe en bewuste samenwerking met degenen die deze oplichtingshandelingen pleegden, dat verdachte medeplegen of medeplichtigheid kan worden verweten. Daarvoor bestaat teveel onduidelijkheid over de samenstelling van de dadergroep, de verdeling van de rollen daarbinnen en de rol en de wetenschap van verdachte. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van het als feit 1 tenlastegelegde.
4.4.2
Bewijsmiddelen en bewijsmotivering feit 2
Bewijsmiddelen feit 2
1.
De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 10 september 2024, die, voor zover relevant en zakelijk weergegeven, inhield:
Bij de gevallen van bankhelpdeskfraude waarvan ik wordt verdacht (de rechtbank begrijpt: onder feit 2), was ik degene die alle geldbedragen heeft gepind.
Tijdens het pinnen was ik aan het videobellen met de jongens door wie ik was gestuurd. Ik moest laten zien dat ik aan het pinnen was. Er werd gezegd pas erin en film het scherm, ik moest eerst het saldo opvragen en laten zien, en dan noemden zij de geldbedragen die ik moest opnemen.
Het klopt dat ik na mijn aanhouding bij mw. [benadeelde 5] van de politie hoorde waar ik van verdacht werd. Ik wist toen dat het om een pinpas ging.
2.
Proces-verbaal van aangifte namens mw. [benadeelde 2] van 4 april 2023, dat, voor zover relevant, het volgende inhoudt: [2]
Op maandag 27 maart 2023 werd ik omstreeks 17.15 uur anoniem gebeld op mijn huistelefoon door iemand die mij vertelde dat hij mij namens de bank wilde beschermen. Er was namelijk een hoog bedrag van 630 euro van mijn bankrekening afgeschreven en dat vertrouwde hij niet. Hij wilde dit natrekken. Ongeveer 10 minuten later belde diezelfde man weer en gaf aan dat het nodig was om de pincode van mijn pas te veranderen zodat er niet meer geld afgeschreven kon gaan worden. Ik moest daarvoor aan de lijn blijven en zou dan een piep horen waarna ik mijn huidige pincode moest invoeren en na de tweede piep een nieuwe zelf bedachte code kon invoeren. Daarna ging hij alles verder in orde maken en zou iemand langs sturen die de pas doormidden knipt en bij de politie zou afgeven. Ik mocht de deur voor die persoon niet zomaar opendoen zonder dat hij zijn naam en wachtwoordcode had genoemd. Deze naam en code was: [valse naam 1] , code [code] .
Na de uitleg heb ik mijn pincode gewijzigd.
Diezelfde dag tussen 18.30 en 18.45 uur kwam de genoemde persoon aan de deur en heb ik zijn naam en wachtwoordcode gevraagd. Dit klopte allemaal en heb ik de deur opengedaan waarna ik mijn pas heb gegeven en hij deze doorknipte en in een zak van zijn korte jasje stopte en weer vertrok.
In totaal is er op 27 maart 2023 bij een geldmaat in Vleuten en een bankautomaat in Utrecht 1.080 euro van mijn bankrekening opgenomen met de doorgeknipte bankpas.
3.
Proces-verbaal van aangifte van mw. [benadeelde 3] van 12 juli 2023 dat, voor zover relevant en zakelijk weergegeven, inhoudt: [3]
Op 7 juli 2023 is er een man bij mij aan de deur geweest. Ik had al telefonisch contact gehad met een mevrouw en dat ging over mijn bankrekening. Deze personen hadden de bedoeling om zich wederrechtelijk te bevoordelen. Dit hebben ze gedaan door het aannemen van een valse naam en door listige kunstgrepen en een samenweefsel van verdichtsels, waardoor ze mijn pas hebben gekregen en geld hebben opgenomen met mijn bankpas. U kunt zien dat er op 7 juli 2023 transacties zijn geweest bij de Gamma te Rijssen (4,47 euro), bij de Karwei in Rijssen (2,29 euro en 4,58 euro), bij de Dirk v.d. Broek in Rijssen (1,30 euro en 2,60 euro) en bij de Jumbo in Wierden (0,64 cent en 3,20 euro). Ook is er op 7 juli 2023 400 euro opgenomen bij een geldmaat in Rijssen en 470 euro bij een geldmaat in Wierden.
4.
Proces-verbaal van aangifte namens dhr. [benadeelde 1] van 18 juli 2023, dat, voor zover relevant en zakelijk weergegeven, het volgende inhoudt: [4]
Op 11 juli 2023 ontving ik een mail van de Rabobank over een afschrijving van 280 euro, met verzoek hierover contact op te nemen. Ik heb 13 juli 2023, in de morgen, het nummer gebeld in de mail en kreeg een vriendelijke dame aan de telefoon, van de fraudehelpdesk. Ze zei dat ze zag dat er veel virussen op mijn telefoon stonden, en ze gingen mij helpen met resetten. Mijn bankpassen van de Regiobank zouden ze blokkeren en gelijk werden er nieuwe passen met pincodes verstrekt. Ik heb toen vermoedelijk mijn huidige pincodes genoemd. Er werd gezegd dat die middag om 15:00 uur een man bij mij langs kwam om twee Regiobank passen en telefoon op te halen. Inderdaad kwam er om 15:00 een man aan de deur en noemde de code. De jongeman heeft de envelop met bankpassen, reader en telefoon meegenomen.
Op 13 juli 2023 is er tweemaal 1.000 euro (dus 2.000 euro) gepind bij een geldmaat in Bilthoven, tweemaal 1.000 euro (dus 2.000 euro) bij een geldmaat in Utrecht, tweemaal 500 euro (dus 1.000 euro) bij een geldmaat in Woudenberg, 1 euro bij de Boek en Koek in Maarn, en 2.000 euro en 1.000 euro (dus 3.000 euro) bij een geldmaat in Odijk. Op 14 juli 2023 is 110,40 euro en 22,99 euro (dus 133,39) gepind bij TotalEnergies in Harmelen.
5.
Een schriftelijk bescheid, te weten het overzicht bij het verzoek tot schadevergoeding van dhr. [benadeelde 1] van 8 januari 2024, dat, voor zover relevant en zakelijk weergegeven, inhoudt:
14-7-2023 02:51 73,71 [rekeningnummer] Esso de Meern
14-7-2023 02:49 no 200,00 [rekeningnummer] Esso de Meern
14-7-2023 01:39 no 0,30 [rekeningnummer] Hubo Heel
14-7-2023 01:39 no 0,30 [rekeningnummer] Hubo Heel
14-7-2023 00:38 no 200,00 [rekeningnummer] Tango Bilthoven
14-7-2023 00:38 no 200,00 [rekeningnummer] Tango Bilthoven [5]
6.
Proces-verbaal van aangifte van mw. [benadeelde 4] van 25 augustus 2023 dat, voor zover relevant en zakelijk weergegeven, inhoudt: [6]
Op vrijdag 25 augustus 2023, omstreeks 10 uur, belde ik met het nummer [telefoonnummer] .
Ik dacht dat ik hiermee de Fraude Help Desk van de ASN Bank belde.
Ik hoorde dat er een man de telefoon opnam die mij opgaf te zijn: [valse naam 2] . Ik hoorde dat deze man mij door de telefoon zei, of in woorden van gelijke strekking, dat hij medewerker was van de ASN bank, dat de bank een transactie van 2.800 euro had gezien vanaf haar rekening naar ene [A] in België en dat de bank de transactie wilde blokkeren en het geld terug wilde halen. Ook kwam er op vrijdag 25 augustus 2023 omstreeks 13.30 á 14.00 uur iemand bij mij thuis langs om mij zogenaamd te helpen. Ondertussen had ik nog altijd via de telefoon contact met [valse naam 2] . Via de telefoon hoorde ik dat ik de man die aan de deur kwam om een unieke code moest vragen om te controleren dat hij echt hun medewerker was. Deze code zou zijn ' [code] '. Ik heb dit ook gedaan en hoorde dat hij mij deze code inderdaad opgaf.
Ik hoorde dat deze man aan de deur zichzelf voorstelde als: [valse naam 3] . Ik hoorde dat deze [valse naam 3] aangaf dat hij voor de fake transactie het limiet van mijn bankpas moest verhogen. Hij heeft dit toen via mijn internetbankierenapp op mijn telefoon opgehoogd. Vervolgens zou hij mijn bankpas en telefoon meenemen. Ik zou een nieuwe bankpas en een nieuwe pincode krijgen. Via de telefoon zou een speciale robot hierbij worden ingeschakeld zodat de medewerkers niet mijn nieuwe code zouden kunnen horen. Ik moest op de piepjes eerst mijn huidige pincode zeggen en bij het volgende piepje kreeg ik dan de nieuwe pincode te horen. Op deze manier hebben de oplichters mijn pincode dus verkregen. Even later is [valse naam 3] vertrokken met mijn bankpas.
Er is in totaal 5.000 euro afgeschreven in drie aparte transacties. Dit betreffen pintransacties. Verder hoorde ik via de politie dat de transacties zijn geweest bij een geldmaat op de Nassaulaan in Haarlem op 25 augustus 2023.
Bewijsoverwegingen feit 2
De rechtbank stelt voorop dat niet ter discussie staat dat verdachte betrokken is geweest bij vijf gevallen van bankhelpdeskfraude, waaronder één poging daartoe (zie hierna feit 3). Verdachte heeft bekend bij de vier voltooide gevallen – pinnen met de pinpassen die waren afgetroggeld van mw. [benadeelde 2] , dhr. [benadeelde 1] , mw. [benadeelde 3] en mw. [benadeelde 4] – degene te zijn geweest die met de verkregen bankpassen alle bedragen heeft gepind. Verdachte heeft echter betoogd dat hij pas na het laatste geval – pinnen met de pinpas van mw. [benadeelde 4] – doorhad dat het hier om bankhelpdeskfraude ging. Tot dat moment had hij niet door dat hij met iets illegaals bezig was. Hij dacht steeds te pinnen met de bankpassen van de jongens met wie hij was. Deze jongens gaven, aldus verdachte, steeds een andere reden waarom zij niet zelf konden pinnen. Verdachte ontkent daarmee dus in feite het oogmerk te hebben gehad om zich wederrechtelijk iets van een ander toe te eigenen.
De rechtbank gaat niet mee in dit betoog van verdachte. Verdachte heeft ter zitting verklaard al bij het eerste geval – op 27 maart 2023, het pinnen met de bankpas van mw. [benadeelde 2] – aan zijn ‘opdrachtgever’ gevraagd te hebben of het niet illegaal was wat hij moest doen. Daaruit volgt dat verdachte daar kennelijk al van meet af aan aan twijfelde. Vervolgens moest hij, bij twee verschillende pinautomaten, eerst een saldocheck doen en daarna grote bedragen opnemen, waarbij hij tijdens het pinnen moest videobellen met zijn opdrachtgever(s). Waarom zijn opdrachtgever niet zelf kon pinnen, waarom die niet wist wat ‘zijn’ saldo was en waarom hij moest videobellen tijdens het pinnen, heeft verdachte niet overtuigend kunnen verklaren. Ook heeft hij niet kunnen uitleggen waarom hij, ondanks zijn kennelijke (en terechte) twijfel, niet even gekeken heeft op wiens naam de bankpas stond, wat hij toch eenvoudig had kunnen doen. Onder deze omstandigheden had verdachte, ook toen al, moeten weten dat het verzoek van zijn opdrachtgever niet in de haak was en heeft hij kennelijk bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat hij zou pinnen met een door een strafbaar feit verkregen bankpas. Daarmee had betrokkene (tenminste) voorwaardelijk opzet op de tenlastegelegde diefstal met een valse sleutel van mw. [benadeelde 2] .
Twee dagen later is verdachte aangehouden bij de hierna nog te bespreken poging tot oplichting bij mw. [benadeelde 5] . In het verhoor na zijn aanhouding heeft de politie verdachte verteld dat hij verdacht werd van oplichting en dat die oplichting met bankpassen te maken had. Dit heeft verdachte er echter niet van weerhouden enkele maanden later, op 7 juli 2023, opnieuw honderden euro’s te pinnen met een pas die niet van hem was. Om kort daarna, op 13 juli 2023, tientallen keren (te proberen) te pinnen met de bankpassen van dhr. [benadeelde 1] , bij verschillende pinautomaten. Om tenslotte een maand later, op 25 augustus 2023, opnieuw drie keer binnen enkele minuten grote bedragen te pinnen met een bankpas die opnieuw niet van hem was.
Onder deze omstandigheden acht de rechtbank het ondenkbaar dat verdachte bij die transacties niet wist dat hij pinde met door een misdrijf verkregen bankpassen. Verdachte kán niet daadwerkelijk gedacht hebben dat de bankpassen van zijn opdrachtgevers waren, ook niet als zijn persoonlijke omstandigheden in ogenschouw worden genomen. Verdachte moet, op enig moment, gezien hebben dat de naam op de pas niet overeenkwam met die van zijn opdrachtgevers. Desondanks is hij blijven pinnen. En door hier ook na zijn aanhouding onverminderd mee door te gaan, heeft verdachte laten zien dat hij wist waar hij mee bezig was en dat zijn opzet desondanks gericht bleef op het plegen van deze feiten. Bij het pinnen met de bankpassen van dhr. [benadeelde 1] , mw. [benadeelde 3] en mw. [benadeelde 4] kan verdachte dan ook vol opzet worden verweten.
Dit leidt tot de hierna onder 5 op te nemen bewezenverklaring, waarin, met betrekking tot dhr. [benadeelde 1] , een lager bedrag zal worden opgenomen dan ten laste gelegd, omdat gebleken is dat van zijn rekening niet € 16.010 is gepind, maar € 8.808,70. Daarnaast komt de rechtbank ook in het geval van mw. [benadeelde 3] tot een lager bedrag, omdat daarin ook twee online overboekingen opgenomen zijn, en zich in het dossier geen bewijs bevindt dat verdachte ook die overboekingen moet hebben gedaan.
4.4.3
Bewijsmiddelen en bewijsmotivering feit 3
Bewijsmiddelen feit 3
1.
De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 10 september 2024, die, voor zover relevant en zakelijk weergegeven, inhield:
Ik was op 29 maart 2023 in Bunschoten aan de deur om een pakketje op te halen en ik ben daar aangehouden.
2.
Proces-verbaal van aangifte namens mw. [benadeelde 5] van 30 maart 2023, dat, voor zover relevant en zakelijk weergegeven, het volgende inhoudt: [7]
Ik werd op woensdag 29 maart 2023 rond 18:00 uur gebeld op de huistelefoon en de persoon zei dat hij van de bank was. Hij gaf de naam [valse naam 4] op. Ik hoorde hem zeggen dat er geld van mijn bankrekening werd afgeschreven. Om dit te voorkomen zou er een koerier langs komen om mijn bankpasje op te halen. De naam van de koerier zou [B] zijn, en ik zou de code [code] moeten doorgeven.
3.
Proces-verbaal van verhoor getuige dhr. [getuige 1] van 29 maart 2023, dat, voor zover relevant en zakelijk weergegeven, het volgende inhoudt: [8]
Ik zag dat bij de voordeur van de buurvrouw, een voor mij onbekende, man stond. Ik zag dat de man stond aan te bellen. Ik vroeg aan de man wat hij kwam doen. Ik hoorde de man zeggen dat hij een bankpas kwam ophalen. Ik pakte hierop mijn telefoon en maakte foto's van de man. Ik zag dat de man het tuinpad afliep. Ik liep op de man af. Ik zag dat de man zijn pas versnelde. Ik zag dat de man begon te rennen. Ik heb de man laten struikelen en zag dat de man ten val kwam. We hebben de man in bedwang gehouden tot de politie kwam.
Bewijsmotivering feit 3
Vast staat dat mw. [benadeelde 5] op 29 maart 2023 door oplichting verleid is haar pinpas en pincode af te geven aan iemand waarvan zij dacht dat het een bankmedewerker was en dat verdachte, op het moment dat mw. [benadeelde 5] die bankmedewerker verwachtte, bij haar aan de deur stond. Verdachte heeft ook hier betoogd dat hij niet wist dat hij een bankpas op kwam halen en dus ook niet dat hij een rol speelde bij bankhelpdeskfraude – hem zou alleen verteld zijn dat hij een pakketje op moest halen, waarvoor hij dan 20 euro zou krijgen.
De rechtbank acht dit alternatieve scenario van betrokkene ongeloofwaardig. Daarvoor is ten eerste redengevend dat de getuige [getuige 1] heeft verklaard dat verdachte aan de deur aheeft gezegd dat hij een bankpas op kwam halen, wat dus haaks staat op de verklaring van verdachte dat hij niet wist wat hij op kwam halen. Ten tweede wekt zijn gedrag na de confrontatie met getuige [getuige 1] de indruk dat hij wel degelijk wist dat hij daar was om iets strafbaars te doen – zodra de getuige [getuige 1] hem confronteerde, sloeg hij immers (tevergeefs) op de vlucht. Ten derde volgt uit de verklaring van mw. [benadeelde 5] dat zij controlevragen moest stellen aan de ‘koerier’; zijn naam zou [B] zijn en hij zou een bepaalde code – [code] – moeten kennen. Mw. [benadeelde 5] werd dus geïnstrueerd haar bankpas af te geven aan iemand die die naam en code kende. Hieruit volgt dat ook verdachte die naam en code moest kennen, wilde hij bij mw. [benadeelde 5] een pakketje op kunnen halen. Verdachte kon dus niet onwetend aan haar deur verschijnen, maar moest op de hoogte zijn van de oplichting, wilde die kunnen slagen.
De rechtbank acht dan ook bewezen dat verdachte mw. [benadeelde 5] , tenminste samen met degene die haar tegelijkertijd aan de telefoon had, geprobeerd heeft op te lichten. Dit leidt tot de hierna onder 5 opgenomen bewezenverklaring.
4.4.4
Bewijsmiddelen en bewijsmotivering feit 4
Bewijsmiddelen [9]
1.
Het proces-verbaal van aangifte door [aangever] namens [benadeelde 6] van 4 december 2023, dat, voor zover relevant en zakelijk weergegeven, inhoudt: [10]
Ik doe namens mijn vader aangifte van diefstal door middel van braak in zijn auto, gepleegd op de [naam] parkeerplaats aan de [straat] te Bilthoven op maandag 4 december 2023. De auto betreft een grijze Volkswagen Golf, voorzien van het kenteken [kenteken] . De zijruit rechtsvoor was hierbij ingegooid/-geslagen en uit het dashboard is de complete navigatieradio gedemonteerd en weggenomen.
2.
Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] van 4 december 2023, dat, voor zover relevant en zakelijk weergegeven, inhoudt: [11]
Op maandag 4 december 2023 omstreeks 13.34 uur was ik op de [adres] in [woonplaats] . Op dit moment keek ik naar buiten en zag ik 2 jongens een ruit intikken van een donkergrijze Volkswagen Golf. Dit was op de [naam] tegenover het bedrijfspand van ons bedrijf.
Ik zag jongen 1 met zijn rechterarm met een rustig tikje de ruit intikken.
Hierop zag ik de 2 jongens wegrennen richting een witte Ford Fiesta en instappen en wegrijden, ik kon geen kenteken herkennen door de afstand. Beide jongens stapten in de auto. Jongen 1 stapte aan de bijrijders kant in. Jongen 2 stapte rechts achter in. Voordat de jongens instapten, werd de auto gestart door een derde persoon.
3.
Het proces-verbaal van bevindingen van 4 december 2023, dat, voor zover relevant en zakelijk weergegeven, inhoudt: [12]
Terwijl wij over dit viaduct reden, zagen wij een witte Ford Fiesta ons tegemoet rijden. Wij zagen dat er drie mannen in dit voertuig zaten. Ik zag twee mannen voorin de auto en één man op de achterbank. [13] Ik zag dat de witte Ford Fiesta stopte.
De bijrijder bleek later te zijn:
[verdachte]
Ik ben daarop naar de witte Ford Fiesta gelopen. Via het raam zag ik op de grond,
voor de achterbank, een navigatiesysteem liggen. Ik zag dat dit een navigatiesysteem
betrof die in het console ingebouwd hoort te zijn. [14]
4.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] van 4 december 2023, dat, voor zover relevant en zakelijk weergegeven, inhoudt: [15]
Heb je vandaag, behalve met [medeverdachte 1] (de rechtbank begrijpt: [medeverdachte 1] ) en [medeverdachte 2] (de rechtbank begrijpt: [medeverdachte 2] ), met nog meer mensen in die auto
gezeten?
A: Nee. [16]
5.
Het proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte 1] van 4 december 2023, dat, voor zover relevant en zakelijk weergegeven, inhoudt: [17]
V: Waar bevond je je vandaag, maandag 4 december 2023, om ongeveer 14:00 uur?
A: [naam] . Dat is bij de parkeerplaats. [18]
V: Met wie was je daar?
A: Ik was met twee jongens. Twee bekenden. [medeverdachte 2] en [verdachte] (de rechtbank begrijpt: verdachte).
V: Wat deed je daar?
A: We wilden daar even rustig gaan zitten en toen ben ik naar een auto gegaan. Ik ben in de auto gedoken en heb het infotainmentsysteem gestolen. [verdachte] was naast mij. Ik hoorde toen een vrouw schreeuwen. Ik zag hem naar de auto terug rennen. [medeverdachte 2] startte de auto en [verdachte] sprong in de auto. [19]
V: Wie bestuurde deze auto?
A: [medeverdachte 2] .
Bewijsmotivering feit 4
Niet ter discussie staat dat op 4 december 2023 in Bilthoven een navigatiesysteem uit een auto is gestolen door twee mannen die daarna in een witte Ford Fiesta zijn gestapt. Evenmin staat ter discussie dat dat navigatiesysteem diezelfde dag is aangetroffen in de Ford Fiesta waarin verdachte zat toen hij werd aangehouden. Verdachte ontkent bij deze diefstal betrokken te zijn geweest. Hij zegt niet op de P+R te zijn geweest waar de diefstal heeft plaatsgevonden.
De rechtbank acht wel wettig en overtuigend bewezen dat verdachte deze diefstal mede heeft gepleegd. Getuige [getuige 2] heeft verklaard dat hij twee mannen de autoinbraak heeft zien plegen, waarbij degene die de ruit intikte daarna op de bijrijdersstoel van een Ford Fiesta is gaan zitten, en de andere achterin. Op het moment van aanhouding zat verdachte op de bijrijdersstoel en [medeverdachte 1] – die de diefstal heeft bekend – op de achterbank. Dat zou tot de conclusie leiden dat verdachte degene moet zijn geweest die de ruit heeft ingetikt.
Verdachte heeft een alternatief scenario aangedragen. Volgens hem heeft er die dag nog een vierde persoon in de auto gezeten, die op enig moment is uitgestapt. Pas daarna is verdachte op de bijrijdersstoel gaan zitten, aldus verdachte. Dit scenario wordt echter weerlegd door de verklaringen van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] , die allebei verklaren dat zij die dag maar met zijn drieën in de auto hebben gezeten, waarbij [medeverdachte 2] reed. Over een vierde persoon zeggen zij allebei niets. Bovendien heeft verdachte in zijn eerste verhoor bij de politie hetzelfde verklaard, en toen niets gezegd over een vierde persoon. Dit geschetste alternatieve scenario wordt dus weerlegd door de inhoud van de bewijsmiddelen.
Dit leidt tot de hierna opgenomen bewezenverklaring.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
Onder parketnummer 16/115588-23:
feit 2:
in de periode van 27 maart 2023 tot en met 25 augustus 2023 te Vleuten en Utrecht en Bilthoven en Woudenberg en Maarn en Odijk en Harmelen en Wierden en Rijssen en Haarlem, meermalen, tezamen en in vereniging, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen geldbedragen van
- 1.080,00 euro en
- 8.808,70 euro en
- 889,08‬ euro en
- 5.000,00 euro,
die geheel of ten dele toebehoorden aan rekeninghouders [benadeelde 2] , [benadeelde 1] , [benadeelde 3] en [benadeelde 4] , waarbij hij, verdachte en zijn mededader(s) het weg te nemen geld onder hun bereik hebben gebracht door middel van valse sleutels,
te weten de door middel van het door oplichting verkregen, althans onder valse voorwendselen, door voornoemde rekeninghouders ingevoerde of afgegeven pincode en bankpassen, door zich onder een valse naam en een valse hoedanigheid voor te doen als bankmedewerken of koerier, en gebruik te maken van die pincodes en bankpassen, waarmee (vervolgens) geld werd gepind of opgenomen;
feit 3:
op 29 maart 2023 te Bunschoten-Spakenburg, gemeente Bunschoten, tezamen en in vereniging, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam of een valse hoedanigheid of door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 5] te bewegen tot de afgifte van enig goed te weten een bankpas
waarbij hij of zijn mededader(s)
- die [benadeelde 5] hebben opgebeld en
- zich onder de naam [valse naam 4] , althans een valse naam, hebben voorgedaan als
bankmedewerker en
- hebben verteld dat er geld werd afgeschreven van de bankrekening van voornoemde [benadeelde 5] en
- hebben verteld dat een koerier langskwam en de bankpas kwam ophalen om de afschrijving te voorkomen en
- de opdracht aan die [benadeelde 5] hebben gegeven de bankpas door te knippen en
- een wachtwoordcode en de naam [B] hebben gegeven aan voornoemde [benadeelde 5] en
- zich onder de valse hoedanigheid van koerier naar de woning van die [benadeelde 5] zijn gegaan om een bankpas op te halen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
onder parketnummer 16/049996-24
feit 4
op 4 december 2023 te Bilthoven, gemeente De Bilt, tezamen en in vereniging met een of meer anderen een navigatiesysteem dat geheel aan [benadeelde 6] toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van braak.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
Onder parketnummer 16/115588-23:
feit 2:diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, meermalen gepleegd;
feit 3:medeplegen van poging tot oplichting;
Onder parketnummer 16/049996-24:
feit 4:diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie is van oordeel dat verdachte conform het volwassenenstrafrecht moet worden berecht. De officier heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 240 dagen, met aftrek van het voorarrest, waarbij het gedeelte dat verdachte na aftrek van het voorarrest nog uit zou moeten zitten voorwaardelijk wordt opgelegd, met een proeftijd van twee jaar, met als bijzondere voorwaarden de voorwaarden die de reclassering heeft voorgesteld, te weten:
• meldplicht bij reclassering;
• ambulante behandeling;
• contactverbod;
• locatiegebod (met elektronische monitoring);
• dagbesteding;
• inzicht geven in zijn netwerk;
• inzicht geven in zijn financiën.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft toepassing van het jeugdstrafrecht bepleit. Verdachte gaat nog naar school, woont nog bij zijn ouders, heeft adhd en is beïnvloedbaar. Verdachte staat echter wel open voor gedragsverandering, en die is beter te bereiken via de interventies van het jeugdstrafrecht dan via het volwassenenstrafrecht.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken en hierna wordt toegelicht.
8.3.1
De ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder de feiten zijn gepleegd
Verdachte heeft een wezenlijke bijdrage geleverd aan bankhelpdeskfraude. Hoewel hij in dit vonnis wordt vrijgesproken van betrokkenheid bij de daadwerkelijke oplichting, is hij wel degene geweest die ‘de buit’ van die oplichting heeft binnengehaald. Verdachte heeft over een periode van maanden talloze keren met andermans bankpas gepind. En zelfs nadat hij in verband hiermee was aangehouden door de politie, is hij op dezelfde voet doorgegaan. Verdachte heeft zich echter niet alleen bezighouden met het pinnen met door anderen afhandig gemaakte pinpassen, ook heeft hij zelf geprobeerd aan de deur een pinpas afhandig te maken. Verdachte heeft hiermee een bijdrage geleverd aan een zeer ernstige vorm van fraude, die het vertrouwen van de, vaak oudere en kwetsbare, slachtoffers in hun medemens beschadigt en die maatschappij breed voor veel onrust en verontwaardiging zorgt. Verdachte heeft hiermee laten zien geen respect te hebben voor andermans eigendommen. De rechtbank neemt dit verdachte zeer kwalijk. Ook bij de inbraak in de auto heeft verdachte dat laten zien, nota bene op een moment in tijd dat hij geschorst was uit voorlopige hechtenis. Ook dat neemt de rechtbank verdachte kwalijk. Een en ander geldt temeer, nu verdachte hiervoor geen enkele verantwoordelijkheid heeft genomen en hij ter zitting op zeer ongeloofwaardige wijze zijn rol heeft proberen kleiner te maken.
8.3.2
De persoonlijke omstandigheden van verdachte
Bij haar beslissing heeft de rechtbank ook rekening gehouden met:
- een uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte d.d. 12 augustus 2024;
- een reclasseringsadvies van 27 augustus 2024, uitgebracht door E. le Mair en P. de Jong, beiden werkzaam bij Reclassering Nederland.
Op het strafblad van verdachte heeft de rechtbank gezien dat verdachte al eerder, in 2021, is veroordeeld voor vermogensdelicten, dit werkt strafverzwarend.
Uit het rapport van de reclassering volgt dat het risico op recidive ingeschat wordt op gemiddeld. Hoewel het risico dat verdachte zich zal onttrekken aan eventuele voorwaarden op hoog wordt ingeschat – verdachte heeft in aanloop naar de terechtzitting twee keer zijn schorsingsvoorwaarden overtreden, waarna die schorsing is opgeheven – ziet de reclassering nog wel mogelijkheden om met verdachte aan de slag te gaan. Verdachte komt uit een steunend gezin en heeft tijdens het toezicht inzet getoond en een (eerste) positieve gedragsverandering laten zien.
8.3.3.
Adolescentenstrafrecht
De reclassering heeft geadviseerd verdachte conform het volwassenenstrafrecht te berechten, omdat zij onvoldoende aanwijzingen ziet om het jeugdstrafrecht toe te passen. De officier van justitie volgt dat advies. De raadsvrouw heeft toepassing van het jeugdstrafrecht bepleit.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte volgens het volwassenenstrafrecht moet worden berecht. Verdachte was ten tijde van het plegen van de feiten 20 jaar. Het uitgangspunt is dan dat hij volgens het volwassenenstrafrecht wordt berecht, tenzij er duidelijke aanwijzingen zijn om hem via het jeugdstrafrecht te berechten. Naar het oordeel van de rechtbank zijn dergelijke aanwijzingen er onvoldoende. De reclassering heeft daar niet toe geadviseerd, en ook geen interventies geadviseerd die bij het jeugdstrafrecht horen. Het contact met verdachte ter terechtzitting heeft de rechtbank hiertoe ook geen aanleiding gegeven.
8.3.4.
De op te leggen straf
Bovenstaande omstandigheden in aanmerking genomen is de rechtbank van oordeel dat niet volstaan kan worden met een straf die geen vrijheidsbeneming met zich brengt. Tegelijkertijd begrijpt de rechtbank uit de rapportage van de reclassering dat verdachte op de goede weg is, wat de rechtbank niet wil doorkruisen, ook gelet op de jonge leeftijd van verdachte. De rechtbank komt daarom, gelet op de strafopleggingen in vergelijkbare zaken en in lijn met de eis van de officier van justitie, tot oplegging van een gevangenisstraf van 240 dagen, waarvan het deel dat verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht onvoorwaardelijk wordt opgelegd en het restant voorwaardelijk. Aan het voorwaardelijk deel verbindt de rechtbank de bijzondere voorwaarden als door de reclassering geadviseerd en in het dictum uitgewerkt, met een proeftijd van drie jaar. De rechtbank acht een langere proeftijd dan door de officier van justitie geëist geboden, omdat verdachte recidive heeft en met het plegen van strafbare feiten is doorgegaan nadat hij voor het eerst was aangehouden in deze zaak alsook nadat hij in voorarrest had gezeten en in een schorsingskader liep. De rechtbank hoopt dat dit forse voorwaardelijke strafdeel verdachte ervan zal weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
De rechtbank is echter, in afwijking van de eis van de officier van justitie, van oordeel dat hier niet mee kan worden volstaan. De rechtbank acht de tenlastegelegde feiten dusdanig ernstig en laakbaar dat de verdachte de gevolgen van zijn gedrag nog moet voelen. De rechtbank zal naast deze gevangenisstraf dan ook nog een taakstraf van 80 uur opleggen. Indien verdachte deze taakstraf niet naar behoren verricht, zal deze taakstraf vervangen worden door 40 dagen hechtenis.
Gelet op deze strafoplegging zal de rechtbank het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis opheffen.

9.BENADEELDE PARTIJ

9.1
Het verzoek om schadevergoeding
Dhr. [benadeelde 1] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en bij verzoek van 8 januari 2024 een bedrag van € 16.046,89 aan schadevergoeding gevorderd. Op [2024] is dhr. [benadeelde 1] overleden, waarna zijn erfgenamen, mw. [erfgenaam 1] en de heer [erfgenaam 2] , de vordering hebben gehandhaafd.
Ter terechtzitting heeft mr. Lodder, als advocaat van de erfgenamen, de vordering verminderd. Mr. Lodder heeft, aan de hand van een ter zitting overhandigd overzicht, toegelicht dat op 13 en 14 juli 2023 in totaal voor een bedrag van € 8.798,70 is gepind met de bankpassen van dhr. [benadeelde 1] . Daarnaast is diens telefoon ontvreemd, waarvan de waarde wordt begroot op € 150. Aan dhr. [benadeelde 1] zou verder door zijn bank uit coulance een bedrag van € 1.869,11 zijn toegekend, maar daarvan heeft mr. Lodder geen schriftelijk bewijs kunnen vinden, reden waarom hij dat bedrag niet (langer) in mindering brengt op de vordering. Al met al vorderen de erfgenamen van dhr. [benadeelde 1] daarmee € 8.948,70 aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Hiernaast vorderen de erfgenamen van dhr. [benadeelde 1] € 900 exclusief btw aan advocaatkosten,
9.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie is van mening dat de (verminderde) vordering van de erfgenamen van dhr. [benadeelde 1] integraal kan worden toegewezen.
9.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw meent dat het uit coulance door de bank toegekende bedrag wél in mindering dient te worden gebracht op de toe te kennen schadevergoeding. Voor het overige refereert zij zich aan het oordeel van de rechtbank.
9.4
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat alle via pintransacties opgenomen geldbedragen als schade voor vergoeding door verdachte in aanmerking komen. Dat geldt niet voor de waarde van de ontvreemde telefoon, omdat in deze procedure niet is vastgesteld dat verdachte degene is geweest die bij dhr. [benadeelde 1] aan de deur is geweest en die telefoon heeft meegenomen.
De rechtbank is van oordeel dat het door dhr. [benadeelde 1] genoemde bedrag dat hij uit coulance zou hebben ontvangen wel in mindering dient te strekken op de toe te kennen schadevergoeding. Op het verzoek tot schadevergoeding heeft dhr. [benadeelde 1] dit bedrag expliciet benoemd als aan hem betaald en daarbij, naar de rechtbank aanneemt, ook de datum genoteerd waarop dat zou zijn gebeurd (31 juli 2023). Onder die omstandigheden gaat de rechtbank er vanuit dat dat bedrag inderdaad betaald is, en zal de rechtbank dat bedrag in mindering brengen op de toe te kennen schadevergoeding. De rechtbank zal dan ook een bedrag van (€ 8.808,70 - € 1.869,11 =) € 6.939,59 toewijzen.
De rechtbank zal over het bedrag van € 8.808,70 de gevorderde wettelijke rente opleggen van 14 juli 2023 tot 31 juli 2023 (de datum waarop de coulance betaling is uitgekeerd) en van 1 augustus 2023 tot aan de dag van volledige betaling de gevorderde wettelijke rente over het resterende bedrag (€ 6.939,59).
Er is meer gevorderd dan de rechtbank zal toewijzen. Binnen dit strafgeding kan niet worden uitgezocht of (de erfgenamen van) dhr. [benadeelde 1] wel recht hebben op het meerdere; dat zou een onevenredige belasting van het strafgeding opleveren. De rechtbank zal daarom de benadeelde partij in dat deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Tot slot zal de rechtbank verdachte veroordelen in de proceskosten van (de erfgenamen van) dhr. [benadeelde 1] . Die kosten begroot de rechtbank, anders dan gevorderd, aan de hand van het liquidatietarief voor proceskosten in civiele zaken. Dat leidt tot een vergoeding van € 339.
In het belang van de erfgenamen van de heer [benadeelde 1] wordt, als extra waarborg voor betaling aan hen, de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht aan verdachte opgelegd. Deze maatregel houdt de verplichting tot betaling van het toegewezen bedrag aan de Staat in, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente en bij gebreke van betaling te vervangen door de bijbehorende aantal dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de erven in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36f, 45, 47, 63, 311 en 326 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder feit 1 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het onder feit 2, feit 3 en feit 4 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het onder feit 2, feit 3 en feit 4 meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 240 dagen;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf
een gedeelte van 158 dagenniet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van
drie jarenvast;
- stelt als algemene voorwaarden dat verdachte:
  • zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- stelt als bijzondere voorwaarden dat verdachte:
  • zich binnen twee werkdagen na het ingaan van de proeftijd meldt bij Reclassering Nederland op het adres Zwarte Woud 2 (3524 SJ) in Utrecht. Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
  • zich laat behandelen door Fivoor of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. Het meewerken aan nieuw diagnostisch onderzoek (zoals een IQ test) kan hier deel van uitmaken. De behandeling duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. De verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt;
  • op geen enkele wijze - direct of indirect - contact zoekt met de aangevers en eventuele medeverdachten, zolang het Openbaar Ministerie dit nodig vindt;
  • gedurende de eerste 6 maanden van de proeftijd (of korter, indien de reclassering dat wenselijk vindt) op vooraf vastgestelde tijdstippen aanwezig is op het verblijfadres, [adres] te [woonplaats] . De reclassering stelt de precieze tijdstippen vast, in overleg met verdachte en mede afhankelijk van de dagbesteding. Bij de start hoeft verdachte op doordeweekse dagen met dagbesteding een aaneengesloten blok van twaalf (12) uur niet op het verblijfadres te zijn. Op dagen zonder opleiding, (vrijwilligers)werk of behandeling is dat twee (2) uur. In de weekenden heeft verdachte een aaneengesloten blok van vier (4) uur per dag vrij te besteden. De verdachte werkt mee aan elektronische monitoring op dit locatiegebod. Een ander adres voor het locatiegebod is alleen mogelijk als de reclassering daarvoor toestemming geeft. De verdachte gaat niet naar het buitenland zonder toestemming van de reclassering, omdat het voor de elektronische monitoring nodig is dat verdachte in Nederland blijft. Het Openbaar Ministerie kan op verzoek van de reclassering de genoemde bloktijden veranderen of het locatiegebod laten vervallen;
  • wordt verplicht om mee te werken aan het verkrijgen en/of behouden van een door reclassering goedgekeurde dagbesteding in de vorm van (vrijwilligers)werk en/of scholing, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht, ook als dit inhoudt dat hij wordt toegeleid naar een instantie die hem hierbij begeleid, zoals een jobcoach. De reclassering zal nader bepalen voor hoeveel uren per week verdachte een dagbesteding dient te volgen;
  • wordt verplicht om inzicht geven in zijn sociaal netwerk, zodat hij geholpen wordt om keuzes te maken met wie hij omgaat en welke activiteiten hij met vrienden en kennissen onderneemt;
  • de reclassering inzicht geeft in zijn financiën, zoals inkomsten, uitgaven en schulden. Indien de reclassering het nodig vindt, werkt betrokkene mee aan het treffen van afbetalingsregelingen en het aflossen van zijn schulden, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening;
- veroordeelt verdachte tot
een taakstraf van 80 uren;
- beveelt dat voor het geval verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 40 dagen hechtenis;
Benadeelde partij
  • wijst de vordering van (de erfgenamen van) dhr. [benadeelde 1] toe tot een bedrag van € 6.939,59;
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan (de erfgenamen van) dhr. [benadeelde 1] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente
over een bedrag van € 8.808,70 vanaf 14 juli 2023 tot 31 juli 2023 en
over een bedrag van € 6.939,59 vanaf 1 augustus 2023 tot aan de dag van volledige betaling;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken, tot op dit moment begroot op € 339, te voldoen binnen 14 dagen na de datum van dit vonnis, bij gebreke waarvan dit bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na de datum van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van (de erfgenamen van) dhr. [benadeelde 1] aan de Staat € 6.939,59 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente
over een bedrag van € 8.808,70 vanaf 14 juli 2023 tot 31 juli 2023 en over een bedrag van € 6.939,59 vanaf 1 augustus 2023 tot aan de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 69 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
  • verklaart (de erfgenamen van) dhr. [benadeelde 1] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter.
Dit vonnis is gewezen door T.M. Sanders, voorzitter, mrs. G. Schnitzler en I.G.C. Bij de Vaate, rechters, in tegenwoordigheid van mr. N.W. Hekker, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 24 september 2024.
Bijlage: de tenlasteleggingen
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
Onder parketnummer 16-115588-23:
1
hij in of omstreeks de periode van 27 maart 2023 tot en met 25 augustus 2023 te Vleuten, gemeente Utrecht, en/of Doorn, gemeente Utrechtse Heuvelrug, en/of Wierden en/of Rijssen, gemeente Rijssen-Holten en/of Haarlem, althans in Nederland,
meermalen, althans eenmaal,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door listige
kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
een of meerdere (bank)rekeninghouders, te weten
- [benadeelde 2] (1.080,00 euro) en/of
- [benadeelde 1] (16.010,00 euro) en/of
- [benadeelde 3] (2.105,25 euro)
- [benadeelde 4] (5.000,00 euro)
heeft/hebben bewogen tot de afgifte enig goed en/of het verlenen van een dienst en/of het ter
beschikking stellen van gegevens en/of het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten
(een) pincode(s) en/of (een) bankpas(sen) en/of geldbedrag(en) en/of (een) telefoon(s) en/of een random-reader en/of sieraden
door
- voornoemde rekeninghouders (op) te bellen en/of een e-mailbericht te sturen uit naam van een bank en/of
- zich onder een valse naam voor te doen als bankmedewerk(st)er en/of fraudehelpdeskmedewerk(st)er en/of politieman en/of
- voornoemde rekeninghouders te vertellen dat er geld van hun rekening wordt afgeschreven
en/of overgeboekt en/of dat fraude wordt gepleegd met hun bankrekening en/of
- voornoemde rekeninghouders de opdracht te geven hun limiet(en) te verhogen en/of hun
pincode(s) in te toetsen en/of te veranderen en/of af te geven en/of
- te vertellen dat een koerier langskomt om het/de betaalmiddel(len) op te halen en/of door te
knippen om (een) verdere afschrijving(en) te voorkomen en/of
- een wachtwoordcode en/of naam van een koerier te noemen en/of
- zich onder de valse hoedanigheid van/als koerier naar de woning van die voornoemde
rekeninghouder(s) te begeven en/of
- de bankpas(sen) van die voornoemde rekeninghouders door te knippen en/of mee te nemen,
waardoor voornoemde rekeninghouder(s) en/of ander(en) werd(en) bewogen tot
bovenomschreven afgifte(n);
(art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
een of meer onbekend gebleven perso(o)n(en) in of omstreeks de periode van 27 maart 2023 tot en met 25 augustus 2023 te Vleuten, gemeente Utrecht, en/of Doorn, gemeente Utrechtse Heuvelrug, en/of Wierden en/of Rijssen, gemeente Rijssen-Holten en/of Haarlem, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige
kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
een of meerdere (bank)rekeninghouders, te weten
- [benadeelde 2] (1.080,00 euro) en/of
- [benadeelde 1] (16.010,00 euro) en/of
- [benadeelde 3] (2.105,25 euro)
- [benadeelde 4] (5.000,00 euro)
heeft/hebben bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter
beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een
inschuld, te weten
(een) pincode(s) en/of (een) bankpas(sen) en/of geldbedrag(en) en/of (een) telefoon(s) en/of een random-reader en/of sieraden, door
- voornoemde rekeninghouder(s) (op) te bellen en/of een e-mailbericht te sturen uit naam van
een bank en/of
- zich onder een valse naam voor te doen als bankmedewerk(st)er en/of
fraudehelpdeskmedewerk(st)er en/of politieman en/of
- voornoemde rekeninghouder(s) te vertellen dat er geld van hun rekening wordt afgeschreven
en/of overgeboekt en/of dat fraude wordt gepleegd met hun bankrekening en/of
- voornoemde rekeninghouder(s) de opdracht te geven hun limiet(en) te verhogen en/of hun
pincode(s) in te toetsen en/of te veranderen en/of af te geven en/of
- te vertellen dat een koerier langskomt om het/de betaalmiddel(len) op te halen en/of door te
knippen om (een) verdere afschrijving(en) te voorkomen en/of
- een wachtwoordcode en/of een naam van een koerier te noemen en/of
- zich onder de valse hoedanigheid van/als koerier naar de woning van die voornoemde
rekeninghouder(s) te begeven en/of
- de bankpas(sen) van die voornoemde rekeninghouder(s) door te knippen en/of mee te nemen,
waardoor voornoemde rekeninghouders en/of ander(en) werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte(n),
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 27 maart 2023 tot en met 25 augustus 2023 te Vleuten, gemeente Utrecht, en/of Doorn, gemeente Utrechtse Heuvelrug, en/of Wierden en/of Rijssen, gemeente Rijssen-Holten en/of Haarlem, althans in Nederland
meermalen, althans eenmaal, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid,
middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door zich als koerier naar de woning(en) van
voornoemde rekeninghouder(s) te begeven en/of gebruik te maken van de bankpas(sen) van die voornoemde rekeninghouders en/of de (bij die bankpas behorende) pincode en/of vervolgens (daarmee) geld te pinnen;
(art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht, art 48 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht)
2
hij in of omstreeks de periode van 27 maart 2023 tot en met 25 augustus 2023 te Vleuten en/of Utrecht en/of Doorn en/of Bilthoven en/of Woudenberg en/of Maarn en/of Bunnik en/of Odijk en/of Harmelen en/of Woerden en/of Wierden en/of Rijssen en/of Haarlem, in elk geval in Nederland,
meermalen, althans eenmaal,
tezamen en in vereniging, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen (een) geldbedrag(en) van
- 1.080,00 euro en/of
- 16.010,00 euro en/of
- 2.105,25 euro en/of
- 5.000,00 euro,
in elk geval een of meer geldbedrag(en), geheel of ten dele toebehorende aan rekeninghouders [benadeelde 2] en/of [benadeelde 1] en/of [benadeelde 3] en/of [benadeelde 4] , althans aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij hij, verdachte en/of zijn mededader(s) het weg te nemen geld onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van (een) valse sleutel(s),
te weten de door middel van het door oplichting verkregen, althans onder valse voorwendselen, door voornoemde rekeninghouder(s) ingevoerde en/of afgegeven pincode en/of bankpas(sen) en/of random-reader en/of telefoon(s), in elk geval (een) sleutel(s) tot het gebruik waarvan hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) niet gerechtigd was/waren,
door zich onder een valse naam en/of valse hoedanigheid voor te doen als bankmedewerker en/of koerier en/of gebruik te maken van die pincode(s) en/of bankpas(sen) en/of random-reader en/of telefoon(s), waarmee (vervolgens) geld werd gepind en/of opgenomen en/of overgeboekt;
(art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht)
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
een of meer onbekend gebleven perso(o)n(en) in of omstreeks de periode van 27 maart 2023 tot en met 25 augustus 2023 te Vleuten en/of Utrecht en/of Doorn en/of Bilthoven en/of Woudenberg en/of Maarn en/of Bunnik en/of Odijk en/of Harmelen en/of Woerden en/of Wierden en/of Rijssen en/of Haarlem, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, tezamen en in vereniging, althans alleen, (een) geldbedrag(en) van
- 1.080,00 euro en/of
- 16.010,00 euro en/of
- 2.105,25 euro en/of
- 5.000,00 euro,
in elk geval een of meer geldbedrag(en), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan rekeninghouders [benadeelde 2] en/of [benadeelde 1] en/of [benadeelde 3] en/of [benadeelde 4] , in elk geval aan een ander dan aan die onbekend gebleven perso(o)n(en) en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft/hebben weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl die onbekend gebleven perso(o)n(en) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel, te weten het door oplichting verkregen, althans onder valse voorwendselen, door voornoemde rekeninghouder(s) ingevoerde en/of afgegeven pincode en/of bankpas(sen) en/of random-reader en/of telefoon(s), in elk geval (een) sleutel(s) tot het gebruik waarvan de onbekend gebleven perso(o)n(en) en/of zijn mededader(s) niet gerechtigd was/waren,
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf deze verdachte in of omstreeks de periode van 27 maart 2023 tot en met 25 augustus 2023 te Vleuten en/of Utrecht en/of Doorn en/of Bilthoven en/of Woudenberg en/of Maarn en/of Bunnik en/of Odijk en/of Harmelen en/of Woerden en/of Wierden en/of Rijssen en/of Haarlem, in elk geval in Nederland,
opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen
heeft verschaft, door zich als koerier naar de woning(en) van voornoemde rekeninghouder(s) te begeven en/of gebruik te maken van de bankpas(sen) van die voornoemde rekeninghouders en/of de (bij die bankpas behorende) pincode en/of vervolgens (daarmee) geld te pinnen;
(art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht, art 48 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht, art 48 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht)
3
hij op of omstreeks 29 maart 2023 te Bunschoten-Spakenburg, gemeente Bunschoten, althans in Nederland, tezamen en in vereniging, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
[benadeelde 5] te bewegen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter
beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een
inschuld,
te weten een bankpas en/of een pincode en/of geld, in ieder geval enig goed,
waarbij hij en/of zijn mededader(s)
- die [benadeelde 5] heeft/hebben (op)gebeld en/of
- zich onder de naam [valse naam 4] , althans een valse naam, heeft/hebben voorgedaan als
bankmedewerker en/of
- heeft/hebben verteld dat er geld wordt afgeschreven van de bankrekening van voornoemde [benadeelde 5] en/of
- heeft/hebben verteld dat een koerier langskomt en de bankpas komt ophalen om de afschrijving te voorkomen en/of
- de opdracht aan die [benadeelde 5] heeft/hebben gegeven het/de betaalmiddel(len)/bankpas door te knippen en/of
- een wachtwoordcode en/of de naam [B] heeft/hebben gegeven aan voornoemde [benadeelde 5] en/of
- zich onder de valse hoedanigheid van/als koerier naar de woning van die [benadeelde 5] is/zijn gegaan om (een) bankpas(sen) op te halen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
(art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)
Onder parketnummer 16-049996-24:
hij op of omstreeks 4 december 2023 te Bilthoven, gemeente De Bilt tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een navigatiesysteem, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 6] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat weg te nemen navigatiesysteem onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking.
(art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht)

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 31 augustus 2024, genummerd 20230621.1400.02519, opgemaakt door politie Midden-Nederland, districtsrecherche Oost-Utrecht, doorgenummerd 1 tot en met 357. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina 103 en verder.
3.Pagina 221 en verder.
4.Pagina 103 en verder.
5.Pagina 13 van het Verzoek tot schadevergoeding van F.J.J.M. R
6.Pagina 334 en verder.
7.Pagina 103 en verder.
8.Pagina 93 en verder.
9.Wanneer vanaf hier wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 23 december 2023, genummerd PL0900-2023387609, opgemaakt door politie-eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 208. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
10.Pagina 11.
11.Pagina 14
12.Pagina 37 en verder.
13.Pagina 37.
14.Pagina 38.
15.Pagina 73 en verder.
16.Pagina 76.
17.Pagina 92 en verder.
18.Pagina 93
19.Pagina 94.