ECLI:NL:RBMNE:2024:5555

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
24 september 2024
Publicatiedatum
24 september 2024
Zaaknummer
16/061767-23 en 16/086222-23 (gev. ttz)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toepassing jeugdstrafrecht bij brandstichting en vervaardigen van kinderpornografisch materiaal door minderjarige verdachte

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 24 september 2024 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een minderjarige verdachte, geboren in 2004, die werd beschuldigd van meerdere brandstichtingen en het vervaardigen en in bezit hebben van kinderpornografisch materiaal. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de brandstichting van de schuur van zijn ouders, omdat niet kon worden vastgesteld dat hij de enige was die de branden had aangestoken. Echter, de verdachte werd wel veroordeeld voor het opzettelijk in brand steken van meerdere containers op 26 februari 2023 en 4 maart 2023, waarbij gemeen gevaar voor goederen was te duchten. Daarnaast werd hij veroordeeld voor het vervaardigen en in bezit hebben van kinderpornografische afbeeldingen en ontucht met een minderjarige. Gezien de psychische problematiek van de verdachte, waaronder een autismespectrumstoornis en zwakbegaafdheid, werden de bewezen feiten in verminderde mate aan hem toegerekend. De rechtbank legde een jeugddetentie op van vijf dagen, gelijk aan het voorarrest, en een taakstraf van 100 uren, waarvan 50 uren voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. De rechtbank benadrukte het belang van behandeling en begeleiding van de verdachte in het kader van zijn psychische problematiek.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummers: 16/061767-23 en 16/086222-23 (gev. ttz)
Vonnis van de meervoudige kamer van 24 september 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [2004] te [geboorteplaats] ,
wonende aan [adres] te [woonplaats] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 10 september 2024.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. I. Graumans en van hetgeen verdachte en zijn raadsvrouw, mr. I. Stas, advocaat te Almere, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlasteleggingen zijn als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De rechtbank nummert de bij de dagvaardingen met de parketnummers 16/061767-23 en 16/086222-23 ten laste gelegde feiten respectievelijk als de feiten 1, 2, 3 en de feiten 4 en 5.
De verdenking komt erop neer dat verdachte:

1 in de periode van 27 januari 2023 tot en met 28 januari 2023 te Urk meerdere malen opzettelijk brand heeft gesticht, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten was;

2. op 26 februari 2023 te Urk meerdere malen opzettelijk brand heeft gesticht, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten was;

3. op 4 maart 2023 te Urk opzettelijk brand heeft gesticht, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten was;

4. in de periode van 4 september 2021 tot en met 27 november 2021 meermalen afbeeldingen van seksuele gedragingen waarbij iemand die de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt is betrokken heeft vervaardigd en in bezit gehad;

5. in de periode van 4 september 2021 tot en met 27 november 2021 te Urk meermalen met [slachtoffer] , geboren op [2009] , die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht alle ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend te bewijzen. Ten aanzien van feit 1 heeft de officier van justitie aangevoerd dat verdachte de branden als eerste heeft ontdekt, zijn verklaringen uiteenlopen, er sporen van kerosine in de schuur zijn aangetroffen en de poort bij de eerste brand op 27 januari 2023 op slot zat en er een container voor stond.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van het onder 1 tenlastegelegde. Ten aanzien van het overig tenlastegelegde heeft de raadsvrouw zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
Vrijspraak feit 1
De rechtbank stelt op basis van het procesdossier het volgende vast. Op 27 januari 2023 en 28 januari 2023 heeft er twee maal, kort na elkaar, een brand gewoed in de schuur van de ouders van verdachte. De eerste brand werd geblust door de vader van verdachte, waarna een uur later de schuur voor de tweede keer brandde. In beide gevallen was het verdachte die de brand als eerst ontdekte en alarm sloeg. Er is geen forensisch onderzoek gedaan naar de brandhaarden van beide branden. Wel zijn sporen van kerosine aangetroffen onder een tegel in de schuur.
De rechtbank volgt de officier van justitie niet in haar conclusie dat het alleen verdachte kan zijn geweest die de branden heeft aangestoken. De rechtbank overweegt hiertoe dat op basis van het hiervoor vastgestelde verschillende onduidelijkheden bestaan over de branden. Ten eerste is onduidelijk waar en op welke wijze beide branden zijn ontstaan. Ten tweede is – ondanks de aangetroffen sporen van kerosine in de schuur – niet vastgesteld dat dit dezelfde vloeistof is geweest als is aangetroffen in de jerrycan, die door verdachte in gebruik zou zijn voor bijvullen van de kachel onder de overkapping in de achtertuin. Bovendien is niet vastgesteld dat de aangetroffen kerosine een bestanddeel was van de vloeistof waardoor de branden zijn ontstaan. Ten vierde kan niet worden uitgesloten dat iemand anders dan verdachte (in de steeg) in de buurt van de schuur is geweest voorafgaand aan de branden. Vanwege deze onduidelijkheden kan niet worden gesteld dat sprake was van een situatie waarbij het alleen verdachte kan zijn geweest die de branden heeft aangestoken. Het enkele feit dat verdachte aanwezig was tijdens de branden is niet zonder meer een verdachte omstandigheid: hij is immers woonachtig in de woning van zijn ouders. Dat hij de branden als eerste heeft ontdekt is dus niet vreemd. De rechtbank acht op basis van het voorgaande niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de branden heeft gesticht en zal verdachte van het onder 1 tenlastegelegde vrijspreken.
4.3.2
Bewijsmiddelen feiten 2 en 3 [1]
Aangever [aangever 1]heeft het onder meer – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
Op 26 februari 2023 werd mij verteld dat er een brand was geweest bij het bedrijfspand aan het [adres] te [vestigingsplaats] . Ik zag dat de achterzijde van het pand beschadigd was door de brand en dat er twee ramen stuk waren gegaan. En hierbij ook het kozijn is beschadigd. Op deze plek stonden in eerste instantie vier containers, waarvan er twee containers zijn afbrand. Op de camerabeelden is een jongen te zien op een elektrische fiets. [2]
Verdachte heeft ter terechtzittingonder meer – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
Ik herken mijzelf op de camerabeelden van 26 februari 2023. Ik reed een rondje over het industriegebied. Het zou kunnen dat ik op 4 maart 2023 in de buurt van de containerbrand rondfietste.
In een proces-verbaal van bevindingenis onder meer – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Op 26 februari 2023 kregen wij een melding om te gaan naar de [adres] te [vestigingsplaats] . Op de Oostwal te Urk zagen wij een jongen fietsen zonder fietsverlichting. Wij hebben vervolgens een rondje gereden en zagen omstreeks 01:33 uur dat de jongen weer fietste maar nu op de Marsdiep te Urk richting de brand. Wij hebben de jongen vervolgens weer aangesproken en staande gehouden. Wij hebben hem naar zijn identiteitskaart gevraagd en hij gaf op te zijn, [verdachte] geboren op [2004] te [geboorteplaats] . Hij had een capuchon op, droeg een gewatteerd jasje en reed op een zwarte fiets.
Op de camerabeelden zag ik een persoon aan komen fietsen. Ik zag dat de persoon witte schoenen droeg en een capuchon over zijn hoofd had. Ik zag dat de persoon een jas droeg van het merk 'Calvin Klein'. Ik zag dat de fiets zwart van kleur was. Ik zag dat de fiets geen verlichting voerde. Ik zag dat er op de middenstang van de fiets witte letters stonden. Ik zag dat de fiets een elektrische fiets betrof. Naar aanleiding van de beelden, herken ik, verbalisant [verbalisant] , de fiets die bij de staande houding was betrokken op de Marsdiep te Urk. Bij de staande houding zag ik dat het een zwarte fiets betrof. Ik zag dat er op de middenstang witte letters stonden. Ik zag dat de fiets geen verlichting voerde. Ik zag dat het een elektrische fiets betrof, omdat ik zag dat de accu onder de bagagedrager zat. [3]
In een proces-verbaal van bevindingen betreffende belangrijke tapgesprekken [telefoonnummer]is onder meer het volgende gerelateerd:
[getuige 1] belt [verdachte] omdat hij zich zorgen over [verdachte] maakt. Volgens [getuige 1] was [verdachte] de vorige avond dronken had hij mogelijk drugs gebruikt. [verdachte] had toen gezegd dat hij nog wel een container in de brand zou steken. En kort daarna komt de brandweer. Zo voor de gein van aah ik steek er nog wel een aan. [4]
In een proces-verbaal van bevindingen betreffende de tijdslijn containerbranden Marsdiep te Urkis onder meer – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Op 26 februari 2023, tussen 00.30 uur en 01.30 uur, vonden er twee brandstichtingen plaats, waarbij twee containers in brand werden gestoken, op het industrieterrein Zwolsehoek, ter hoogte van Marsdiep te Urk.
Op 26 februari 2023, tussen 00.30 uur en 01.30 uur is op camerabeelden te zien dat verdachte [verdachte] over het industrieterrein Zwolsehoek te Urk fietst.
- omstreeks 00:29 uur, fietst de verdachte op de Noordgat, in de richting van de 1e container, die in brand wordt gestoken;
- omstreeks 00:30 uur, steekt verdachte de 1e container in brand;
- tussen 00.28.46 uur en 00.33.59 uur fietst verdachte weg bij de 1e container die in brand staat en fietst in de richting van de Noordgat;
- tussen 00.28.46 uur en 00.33.59 uur fietst de verdachte in de richting van de Molengat;
- omstreeks 00:34 uur, fietst de verdachte op de Molengat in de richting van de Marsdiep ;
- omstreeks 00:34 uur, fietst de verdachte op de Marsdiep in de richting van de Meep;
- omstreeks 00:35 uur, staat de verdachte op de Meep te kijken, in de richting van de 1e containerbrand;
- omstreeks 01:00 uur, volgens getuige [getuige 1] , elkaar hebben ontmoet tegenover de Praxis, vlakbij de eerste containerbrand. Elkaar ongeveer 15 minuten hebben gezien en gesproken. Daarbij zou verdachte onder andere hebben gezegd: 'ik heb dit in brand gestoken'. Vervolgens, nadat ieder zijn weg vervolgde, hoorde getuige [getuige 1] de verdachte voor de grap zeggen: 'ik ga nog een container in de brand steken'.
- omstreeks 01:11 uur fietst de verdachte op de Marsdiep in de richting van de kruising Marsdiep en de Molengat.
- omstreeks 01:13 uur, fietst de verdachte rechtdoor voorbij de Molengat en blijft op de Marsdiep fietsen.
- omstreeks 01:14 uur stopt de verdachte bij een container welke zeer kort daarna in brand staat. [5]
Aangever [aangever 2]heeft onder meer – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
Op 4 maart 2023 kwam ik aan bij mijn bedrijfspand en liep ik naar de container om papier weg te gooien. Ik zag allemaal zwarte vlokken om de containers heen en brandschade aan de containers. Naast deze containers stonden een paar pallets als deze brand hadden gevat had het veel erger kunnen aflopen. [6]
In een proces-verbaal van bevindingen betreffende camerabeelden Esso tankstation [adres]is onder meer – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
- ik zag dat er een persoon in beeld kwam fietsen. Ik zag dat de persoon een donkerkleurige jas, witte capuchon, een blauwe spijkerbroek en witte schoenen droeg. ik zag dat de fiets, waarop de persoon fietste, verlichting voerde. (00:16:14)
- ik zag op de linker mouw een lichtkleurig puntje.
- ik zag dat de persoon op een donkerkleurige, zeer waarschijnlijk, elektrische damesfiets fietste. ik zag dat de fiets onder het stuur twee framestangen had.
- ik zag op één van de twee framestangen een lichtkleurig vakje,
- ik zag dat de persoon vervolgens uit beeld fietst en linksaf gaat in de richting van de Westwal.(00:16:41)
- ik zag dat, zeer waarschijnlijk, dezelfde persoon op de fiets uit de richting kwam waar de container in brand was gestoken (00:22:05). [7]
In een proces-verbaal van bevindingen betreffende gesprek met [getuige 2]is onder meer – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
De heer [getuige 2] vertelde wat hij precies had gezien op de camerabeelden van 4 maart 2023:
“Ik zag iemand 3 à 4 keer heen en weer fietsen. ik zag dat degene wat aanstak, wegfietste, terugkwam het weer probeerde aan te steken en daarna weer wegfietste. En dit ongeveer 3 à 4 keer. Daarna zag ik vlammen. Degene had witte schoenen.”​​​ [8]
In een proces-verbaal van bevindingenis onder meer – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Ik zag op 3-3-2023 23.32 ((UTC +0), een inkomend telefoongesprek van ongeveer 10 minuten en 6 seconden, afkomstig van het telefoonnummer wat ik herken als dat van [verdachte] vriend [getuige 1] . Dit laatste zou kunnen betekenen 4-3-2023 00.32 uur, wat vlak voor/na de brand was. [9]
In een proces-verbaal van bevindingen betreffende tapgesprekkenis onder meer het volgende gerelateerd:
Datum, tijd van het gesprek: 04-03-2023 00:32:44
(…)
NNM: ik bel je uit bescherming puur om te weten waar je benne. Omdat ik net een melding van een containerbrand op het industrieterrein op Urk binnen kreeg. (…)
NNM: Ga er nou alsjeblieft niet met je bek naartoe want dan wordt je opgepakt.
[verdachte] : ik zal je wat vertellen., ik ben er al bijna haha
NNM: ga dan alsjeblieft als een idioot je omdraaien en ga het industrieterrein af via...
[verdachte] : ik zie de brand al hahah
NNM: [verdachte] alsjeblieft doe me een gunst en draai je om.
[verdachte] : Nee ik ga even kijken wie er allemaal bij is want ik wil even de NTV van de brand hebben NTV hetzelfde als vorige keer.
NNM: [verdachte] je hebt geen fietslicht
[verdachte] : Ik heb wel fietslicht dus het komt goed. Ik blijf op een afstandje
NNM: NTV op een afstandje, als ze politie jou ziet dan moeten ze jou op dit moment oppakken.
[verdachte] : ik zie nog geen politie
NNM: Daarom, doe mij alsjeblieft een plezier en draai je om en ga naar huis. Ik wil niet zeggen dat je het gedaan hebt maar ik zie in één keer die container brand en ik denk van NTV.. (…)
[verdachte] : Ja ik hoor de brandweer nou heel dichtbij komen. ik sta nou wel een beetje bij die brand. (…)
(Brandweer is op de achtergrond te horen)
NNM: ja ik hoor em. [10]
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
4.3.3
Bewijsoverwegingen feiten 2 en 3
Ten aanzien van feit 2
De rechtbank overweegt dat op de camerabeelden is te zien dat een persoon met witte schoenen, een jas van het merk Calvin Klein en een capuchon over het hoofd, op 26 februari 2023 rond 00:30 uur een container in brand steekt. De persoon zat op een elektrische fiets die zwart van kleur was en een middenstang met witte letters. Verdachte heeft zichzelf herkend op de camerabeelden die vlak voor de brand zijn gemaakt. Verdachte is kort voor de brand staande gehouden. De fiets op de beelden is herkend als de fiets waarop verdachte die avond/nacht reed. Verdachte heeft kort voor de tweede containerbrand, namelijk rond 01:00 uur die nacht, tegen [getuige 1] gezegd dat hij een container in brand heeft gestoken en nog een container in de brand zou gaan steken. Op camerabeelden is te zien dat hoogstwaarschijnlijk dezelfde persoon als op de beelden van de eerste brand om 1:14 uur bij een andere container staat. Die container staat kort daarna eveneens in brand. Op basis van voornoemde bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte beide containers op 26 februari 2023 in brand heeft gestoken.
Ten aanzien van feit 3
De rechtbank overweegt ten aanzien van het onder 3 tenlastegelegde dat het signalement van de persoon die op de camerabeelden van tankstation Esso staat, overeenkomt met het signalement van verdachte en zijn fiets op de camerabeelden van 26 februari 2023. Verdachte heeft verklaard dat het goed kan dat hij die nacht in de buurt van de containerbrand heeft gefietst. Uit de telefoongegevens blijkt dat verdachte rond het tijdstip van de brand met [getuige 1] heeft gebeld. Uit het tapgesprek tussen verdachte en [getuige 1] blijkt ook dat verdachte ten tijde van de containerbrand op of zeer dichtbij de plaats delict aanwezig is. Verdachte zegt namelijk tegen [getuige 1] dat hij de brand ziet en ook is te horen dat de brandweer nadert. De rechtbank gaat er daarom vanuit dat het verdachte is die op de camerabeelden van de Esso is te zien. Op de beelden is te zien dat verdachte vlak voor de brand in de richting van de container aan de Westwal fietst en enkele minuten na de brand uit de richting terug fietst. Getuige [getuige 2] heeft verklaard dat hij op de camerabeelden, die niet zijn opgeslagen, heeft waargenomen dat degene die de container in brand stak op de fiets zat en witte schoenen droeg, hetgeen overeenkomt met het signalement van verdachte. Op basis van het voorgaande acht de rechtbank het onder 3 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen.
4.3.4
Bewijsmiddelen feiten 4 en 5 [11]
De feiten zijn door verdachte begaan. Verdachte heeft de onder 4 en 5 ten laste gelegde feiten bekend. De raadsvrouw heeft geen vrijspraak voor deze feiten bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 10 september 2024;
  • een proces-verbaal van verhoor van verdachte van 2 mei 2023; en
- een proces-verbaal beschrijving kinderpornografisch materiaal. [13]

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
2
hij op meerdere tijdstippen op 26 februari 2023 te Urk, meermalen, opzettelijk brand heeft gesticht door open vuur in aanraking te brengen met de inhoud van een container, ten gevolge waarvan een container (met inhoud) geheel of gedeeltelijk is verbrand, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen, te weten een of meerdere containers en/of een of meerdere gebouwen/bedrijfspanden, in elk geval enig goed, te duchten was;
3
hij op 4 maart 2023 te Urk opzettelijk brand heeft gesticht door open vuur in aanraking te brengen met de inhoud van een container, ten gevolge waarvan een container (met inhoud) geheel of gedeeltelijk is verbrand, in elk geval brand is ontstaan, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen, te weten een of meerdere containers en/of een of meerdere gebouwen/bedrijfspanden, te duchten was;
4
hij op meerdere tijdstippen in de periode van 4 september 2021 tot en met 27 november 2021 te Urk, meermalen, afbeeldingen en/of gegevensdragers, bevattende afbeeldingen, te weten 26 foto’s, van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, heeft vervaardigd en in bezit heeft gehad, welke seksuele gedragingen – zakelijk weergegeven - bestonden uit: meerdere malen, althans eenmaal,
- het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon poseert in een (erotisch getinte) houding (op een wijze) die niet bij haar leeftijd past en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze persoon en/of de uitsnede van de foto’s/films nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel en/of billen van die persoon in beeld gebracht worden (waarbij) de afbeelding(en) (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling, (Foto 2, pagina’s 114, 124, 128 / Foto 3, pagina’s 114, 124, 129 / Foto 4, pagina’s 114, 124, 129 / Foto 5, pagina’s 114, 129 / Foto 7, pagina’s 114, 124, 130 / Foto 9, pagina’s 115, 124, 131 / Foto 10 pagina’s 115, 124-125, 131 / Foto 11, pagina’s 115, 124-125, 131),en
- het met de hand en/of een of meerdere vingers (laten) betasten en/of aanraken van het eigen geslachtsdeel van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt,
(Foto 6, pagina’s 114, 124, 130) en
- het houden van een (stijve) penis bij/naast het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of het (laten) vasthouden van die (stijve) penis door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, (waarbij) de afbeelding(en) (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling; (Foto 8, pagina’s 114-115, 123-124, 130 / Foto 10, pagina’s 115, 124-125, 131 / Foto 14 en 15, pagina’s 115, 124-125, 132-133);
5
hij op meerdere tijdstippen in de periode van 4 september 2021 tot en met 27 november 2021 te Urk, meermalen, met [slachtoffer] , geboren op [2009] , die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten
- de broek en/of onderbroek, althans kleding, van [slachtoffer] heeft uitgetrokken en/of doen laten uittrekken,
- die [slachtoffer] voorover gebogen met haar naakte billen richting de camera heeft laten poseren, al dan niet terwijl [slachtoffer] met haar hand aan/bij haar vagina zit,
- terwijl [slachtoffer] in haar blote billen op haar knieën en/of handen zit, hij, verdachte, achter/bij die [slachtoffer] heeft gezeten en/of (daarbij) zijn stijve piemel voor/bij haar billen heeft gehouden, en
- zijn penis heeft laten aanraken en/of vasthouden door [slachtoffer] .
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen onder 2, 3, 4 en 5 meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:

2 opzettelijk brand stichten terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is, meermalen gepleegd

3 opzettelijk brand stichten terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is

4 een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, vervaardigen en in bezit hebben, meermalen gepleegd

5 met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, meermalen gepleegd

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een jeugddetentie van 60 dagen, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 55 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met als (bijzondere) voorwaarden het voortzetten van de behandeling bij Accare en het toezicht van de jeugdreclassering. Ook heeft de officier van justitie een taakstraf in de vorm van een werkstraf van 150 uren gevorderd, indien niet of niet naar behoren verricht te vervangen door 75 dagen jeugddetentie. De officier van justitie heeft daarnaast gevorderd de te stellen voorwaarden en het uit te oefenen toezicht dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht niet over te gaan tot het opleggen van een onvoorwaardelijke taakstraf in verband met de kwetsbaarheid van verdachte. Daarnaast heeft de raadsvrouw aangevoerd dat er onvoldoende duidelijk is over het recidivegevaar, waardoor de voorwaarden niet dadelijk uitvoerbaar kunnen worden verklaard.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan ernstige strafbare feiten. Verdachte heeft in een week tijd drie containers in brand gestoken op een industrieterrein. Als het gevolg van het handelen van verdachte is schade ontstaan aan goederen en aan een bedrijfspand die in de omgeving van de containers stonden. De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij hiermee gevaar heeft veroorzaakt voor de omgeving en eigendom van anderen heeft beschadigd. Daarnaast acht de rechtbank het zorgwekkend dat verdachte geen herinnering meer zegt te hebben aan de branden en geen verklaring heeft gegeven voor zijn handelen. Het is voor de rechtbank niet duidelijk of dit voortkomt uit onmacht of uit onwil.
Ook heeft verdachte seksueel getinte afbeeldingen van zijn zusje gemaakt en ook ontuchtige handelingen met haar gepleegd. Zij was toen (bijna) 12 jaar oud en verdachte 17 jaar oud. De afbeeldingen waarop zijn zusje poseert, zijn op de telefoon van verdachte aangetroffen. Naast het gevaar dat deze afbeeldingen (al dan niet onbedoeld) online kunnen circuleren, is bekend dat jongeren die iets dergelijks hebben meegemaakt op latere leeftijd hiervan last kunnen krijgen. Verdachte heeft verklaard dat zijn handelen niet kwaad bedoeld was, maar lijkt nu wel te beseffen dat dergelijk gedrag niet goed is.
Persoon van verdachte
Uit het uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte van 31 juli 2024 blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld.
De rechtbank heeft acht geslagen op verschillende rapporten die over verdachte zijn opgemaakt. Zo heeft GZ-psycholoog drs. J. Husmann in het psychologisch rapport van 12 juni 2024 geadviseerd verdachte het tenlastegelegde verminderd toe te rekenen. Er is sprake van een autismespectrumstoornis, een stoornis in cannabisgebruik en zwakbegaafdheid. Er zijn vermoedelijke oorzakelijke verbanden naar voren gekomen hoe de problematiek van verdachte ten tijde van de ten laste gelegde feiten van invloed kunnen zijn geweest op zijn gedragskeuzemogelijkheden. Het risico op recidive wordt echter als klein gezien. Aangezien verdachte op een verstandelijk beperkt niveau functioneert en ook jonger overkomt dan zijn kalenderleeftijd en impulsief handelt, adviseert de GZ-psycholoog om ook ten aanzien van de brandstichtingen het minderjarigenstrafrecht toe te passen.
Mevrouw J. Falize, jeugdreclasseerder William Schrikker Stichting, heeft ter terechtzitting verklaard dat verdachte goed meewerkt aan de schorsingsvoorwaarden. Het risico op recidive voor de zedenfeiten is laag. Aangezien verdachte de brandstichtingen ontkende, is er beperkte aandacht geweest voor deze feiten en het risico op herhaling van deze feiten is niet ingeschat. Bij veroordeling voor de brandstichtingen is het wel wenselijk dat alsnog een delictanalyse plaatsvindt en dat de reeds ingezette behandeling bij Accare wordt gecontinueerd. De jeugdreclasseerder heeft de rechtbank geadviseerd deze behandeling op te leggen als bijzondere voorwaarden bij een voorwaardelijk strafdeel.
Toepassing jeugdstrafrecht en toerekenbaarheid
De rechtbank neemt het advies van de GZ-psycholoog over en maakt dit tot het hare. Dit houdt in dat de rechtbank het minderjarigenstrafrecht toepast ten aanzien van alle bewezen verklaarde feiten. Ook zal de rechtbank het tenlastegelegde in verminderde mate aan verdachte toerekenen, gelet op zijn psychische problematiek, die ook van invloed is geweest op de bewezen verklaarde feiten.
Strafoplegging
Gelet op de proceshouding van verdachte ten aanzien van de brandstichtingen en de ernst van de bewezen verklaarde feiten acht de rechtbank het van belang dat verdachte ervaart dat zijn handelen niet goed is geweest. Een onvoorwaardelijk strafdeel in de vorm van een taakstraf is om die reden geboden. Als stok achter de deur en ter voorkoming dat verdachte wederom strafbare feiten zal plegen, acht de rechtbank een voorwaardelijk strafdeel bovendien passend. Wel houdt de rechtbank rekening met de kwetsbaarheid van verdachte, zoals uit de rapportage van drs. J. Husmann is gebleken. Een deels voorwaardelijke jeugddetentie zoals gevorderd door de officier van justitie, acht de rechtbank gelet op die omstandigheid niet wenselijk.
Alles afwegende acht de rechtbank een jeugddetentie van 5 dagen, met aftrek van de tijd dat verdachte in voorarrest heeft gezeten en daarnaast een taakstraf in de vorm van een werkstraf van 100 uren waarvan 50 uren voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren passend en geboden. Aan het voorwaardelijke strafdeel verbindt de rechtbank de voorwaarde dat de reeds gestarte behandeling bij Accare wordt gecontinueerd en dat verdachte hieraan meewerkt en blijft werken. Ook dient verdachte mee te werken aan toezicht en begeleiding van de jeugdreclassering.
De rechtbank ziet geen aanleiding de voorwaarden en het toezicht dadelijk uitvoerbaar te verklaren, nu er niet ernstig rekening mee moet worden te houden dat verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.

9.BESLAG

Onttrekking aan het verkeer
De rechtbank zal het in beslag genomen voorwerp, te weten 1 STK telefoontoestel (Iphone), verbeurd verklaren. Met behulp van dit voorwerp is het onder 4 bewezen verklaarde feit begaan.

10.BENADEELDE PARTIJ

[benadeelde] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 3.100,00. Dit bedrag bestaat uit materiële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder 2 ten laste gelegde feit.
10.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van [benadeelde] kan worden toegewezen tot een bedrag van € 1.100,- en voor het overige niet-ontvankelijk dient te worden verklaard.
10.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft primair verzocht de vordering ter hoogte van € 2.000,- , ingediend per e-mail van 7 augustus 2024, niet-ontvankelijk te verklaren, wegens het ontbreken van enige concrete onderbouwing. Subsidiair heeft de raadsvrouw ten aanzien van de eerder ingediende vordering van maart 2023 verzocht de vordering niet-ontvankelijk te verklaren. De gemaakte kosten worden onderbouwd met een offerte en niet met een factuur. Het opgegeven schadebedrag komt niet overeen met het genoemde bedrag op de offerte. Daarbij is de vordering onvoldoende onderbouwd ten aanzien van het bedrag dat reeds is vergoed door de verzekeraar.
10.3
Het oordeel van de rechtbank
Niet-ontvankelijk
De rechtbank is van oordeel dat de behandeling en de inhoudelijke beoordeling van de vordering van [benadeelde] voor zover dit ziet op € 1.100,00 aan materiële schade, een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. De vordering is onderbouwd, maar niet duidelijk is, mede gelet op de betwisting van de hoogte van de vordering, welk deel reeds is vergoed door de verzekeraar en waaruit de restschade bestaat. Evenmin is duidelijk waarom de verzekeraar niet de – door de benadeelde partij gestelde – volledige schade heeft vergoed. Gelet hierop kan de rechtbank de schade niet nauwkeurig vaststellen dan wel schatten, en zal aanvullende bewijslevering nodig zijn. De rechtbank zal daarom de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Afwijzing
De rechtbank zal de vordering van de benadeelde partij [benadeelde] voor zover deze ziet op € 2.000,00 aan opruimkosten, afwijzen. Reden daarvoor is dat dit deel van de vordering niet is onderbouwd.

11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 33, 33a, 77a, 77c, 77g, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg, 157, 240b en 247 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

12.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder 1 tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 2, 3, 4 en 5 tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het onder 2, 3, 4 en 5 meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder 2, 3, 4 en 5 bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
jeugddetentie van 5 (vijf) dagen;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de jeugddetentie in mindering zal worden gebracht;
- veroordeelt verdachte tot een
taakstraf in de vorm van een werkstraf van 100 (honderd) uren;
- beveelt dat voor het geval verdachte de werkstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 50 (vijftig) dagen hechtenis;
- bepaalt dat van de werkstraf
een gedeelte van 50 (vijftig) uren, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij
een proeftijd van 2 (twee) jarenvast;
- beveelt dat, als de verdachte het voorwaardelijk deel van de werkstraf bij tenuitvoerlegging niet naar behoren heeft verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast van 25 dagen;
- als voorwaarden gelden dat verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met het derde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen.
- stelt als bijzondere voorwaarde dat verdachte gedurende de proeftijd:
* meewerkt aan de reeds gestarte begeleiding en behandeling bij Accare, voor zo lang de reclassering noodzakelijk acht;
- waarbij aan de gecertificeerde instelling te weten William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering opdracht wordt gegeven toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
Voorlopige hechtenis
-
heft ophet geschorste bevel tot voorlopige hechtenis;
Beslag
-
verklaarthet volgende voorwerp
verbeurd:
1 STK Telefoontoestel (Iphone);
Benadeelde partij
  • verklaart [benadeelde] voor wat betreft de post van € 1.100,00 betreffende materiële schade niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • wijst de vordering van [benadeelde] voor wat betreft de post van € 2.000,00 aan opruimkosten af;
  • compenseert de proceskosten van de benadeelde partij en verdachte, in die zin dat ieder haar eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.A. Hebly, voorzitter, tevens kinderrechter, mr. H. den Haan en mr. F.T Haak, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.C.. Kasper-Kerkdijk, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 24 september 2024.
Mr. R.A. Hebly is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt onder parketnummer 16/061767-23 ten laste gelegd dat:
1
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 27 januari 2023 tot en met 28 januari 2023 te Urk, althans in Nederland, meerdere malen, althans eenmaal, opzettelijk brand heeft gesticht door open vuur in aanraking te brengen met een brandbare stof en/of hout (van een schuurtje), ten gevolge waarvan een of meerdere schuurtjes (met inboedel) en/of een of meerdere schuttingen geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand, in elk geval brand is ontstaan, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen, te weten een of meerdere
schuttingen en/of schuurtjes (met inboedel), in elk geval enig goed, te duchten was;
2
hij op een of meerdere tijdstippen op of omstreeks 26 februari 2023 te Urk, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal, opzettelijk brand heeft gesticht door open vuur in aanraking te brengen met de inhoud van een container, ten gevolge waarvan een container (met inhoud) geheel of gedeeltelijk is verbrand, in elk geval brand is ontstaan, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen, te weten een of meerdere containers en/of een of meerdere gebouwen/bedrijfspanden, in elk geval enig goed, te duchten was;
3
hij op of omstreeks 4 maart 2023 te Urk, althans in Nederland, opzettelijk brand heeft gesticht door open vuur in aanraking te brengen met de inhoud van een container, ten gevolge waarvan een container (met inhoud) geheel of gedeeltelijk is verbrand, in elk geval brand is ontstaan, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen, te weten een of meerdere containers en/of een of meerdere gebouwen/bedrijfspanden, in elk geval enig goed, te duchten was.
Aan verdachte wordt onder parketnummer 16/086222-23 ten laste gelegd dat:
1
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 4 september 2021 tot en met 27 november 2021 te Urk, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal, afbeeldingen en/of gegevensdragers, bevattende afbeeldingen, te weten 26 foto’s, althans een of meerdere foto's, van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, heeft vervaardigd en/of in bezit heeft gehad, welke seksuele gedragingen – zakelijk weergegeven - bestonden uit: meerdere malen, althans eenmaal,
- het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon poseert in een (erotisch getinte) houding (op een wijze) die niet bij haar leeftijd past en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze persoon en/of de uitsnede van de foto’s/films nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel en/of billen van die persoon in beeld gebracht worden (waarbij) de afbeelding(en) (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling, (Foto 2, pagina’s 114, 124, 128 / Foto 3, pagina’s 114, 124, 129 / Foto 4, pagina’s 114, 124, 129 / Foto 5, pagina’s 114, 129 / Foto 7, pagina’s 114, 124, 130 / Foto 9, pagina’s 115, 124, 131 / Foto 10 pagina’s 115, 124-125, 131 / Foto 11, pagina’s 115, 124-125, 131),
en/of
- het met de hand en/of een of meerdere vingers (laten) betasten en/of aanraken van het eigen geslachtsdeel van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt,
(Foto 6, pagina’s 114, 124, 130)
en/of
- het houden van een (stijve) penis bij/naast het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of het (laten) vasthouden van die (stijve) penis door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, (waarbij) de afbeelding(en) (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling; (Foto 8, pagina’s 114-115, 123-124, 130 / Foto 10, pagina’s 115, 124-125, 131 / Foto 14 en 15, pagina’s 115, 124-125, 132-133)
2
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 4 september 2021 tot en met 27 november 2021 te Urk, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal, met [slachtoffer] , geboren op [2009] , die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt,
buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten
- de broek en/of onderbroek, althans kleding, van [slachtoffer] heeft uitgetrokken en/of doen laten uittrekken,
- die [slachtoffer] voorover gebogen met haar naakte billen richting de camera heeft laten poseren, al dan niet terwijl [slachtoffer] met haar hand aan/bij haar vagina zit,
- terwijl [slachtoffer] in haar blote billen op haar knieën en/of handen zit, hij, verdachte, achter/bij die [slachtoffer] heeft gezeten en/of (daarbij) zijn stijve piemel voor/bij haar billen heeft gehouden en/of
- zijn penis heeft laten aanraken en/of vasthouden door [slachtoffer] .

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreffen dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlage opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 9 maart 2023, genummerd MD2R023012 (onderzoek Gurgel), opgemaakt door Districtsrecherche Flevoland, doorgenummerd 1 tot en met 495. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina 173.
3.Pagina’s 191 en 192.
4.Pagina 217.
5.Pagina’s 419, 439 en 440.
6.Pagina 442.
7.Pagina’s 464 t/m 475.
8.Pagina 460.
9.Pagina 299.
10.Pagina’s 220 t/m 222.
11.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreffen dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlage opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 31 mei 2023, genummerd MDRBD23007, opgemaakt door Districtsrecherche Flevoland, doorgenummerd 1 tot en met 136. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
12.Pagina’s 80 t/m 84.
13.Pagina’s 111, 112, 114 en 115.