ECLI:NL:RBMNE:2024:5547

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
25 september 2024
Publicatiedatum
24 september 2024
Zaaknummer
C/16/521625 / HA ZA 21-338
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid voor gebreken bij verbouwing van woonhuis en schadevergoeding

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland, heeft eiseres [eiseres] een geschil met gedaagde [gedaagde] over de verbouwing van haar woning die in 2018 door gedaagde is uitgevoerd. Eiseres stelt dat de verbouwing niet naar behoren is uitgevoerd, wat heeft geleid tot verschillende geschillen. In 2019 heeft gedaagde het werk gestaakt, terwijl de verbouwing nog niet was afgerond. Eiseres vorderde in conventie terugbetaling van een te veel betaalde aanneemsom, een geldlening en herstelkosten voor gebreken. Gedaagde vorderde in reconventie betaling voor het uitgevoerde werk en schadevergoeding.

De rechtbank heeft in een eerder deelvonnis van 13 december 2023 geoordeeld dat gedaagde in conventie € 27.520,62 aan eiseres moet betalen. De zaak betreft nu de gebreken die eiseres stelt te hebben ondervonden, met name aan het dak en de cv-installatie. Een deskundige heeft de gebreken onderzocht en vastgesteld dat het dak niet voldoet aan de eisen van goed en deugdelijk werk, met herstelkosten begroot op € 14.906,-. De rechtbank heeft de deskundige gevolgd in zijn conclusies en de herstelkosten toegewezen.

Daarnaast heeft de rechtbank geoordeeld dat gedaagde aansprakelijk is voor de herstelkosten van de gebrekkige cv-installatie, die € 998,25 bedragen, en voor gevolgschade van € 817,50. De totale schadevergoeding die gedaagde aan eiseres moet betalen, bedraagt € 16.721,75, inclusief wettelijke rente. Gedaagde is ook veroordeeld tot betaling van de proceskosten van € 13.046,04. Het vonnis is uitgesproken op 25 september 2024.

Uitspraak

RECHTBANK Midden-Nederland

Civiel recht
Zittingsplaats Utrecht
Zaaknummer: C/16/521625 / HA ZA 21-338
Vonnis van 25 september 2024
in de zaak van
[eiseres],
te [woonplaats] ,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
hierna te noemen: [eiseres] ,
advocaat: mr. J. Witvoet,
tegen
[gedaagde],
te [woonplaats] ,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
advocaat: mr. G.A. van Gorcom.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het deelvonnis van 13 december 2023,
- het definitieve deskundigenrapport, ingekomen bij de rechtbank op 27 februari 2024,
- de conclusie na deskundigenrapport van [eiseres] ,
- de antwoordconclusie na deskundigenrapport van [gedaagde] ,
- de akte uitlating producties van [eiseres] .
1.2.
Daarna is bepaald dat een vonnis zal worden uitgesproken.

2.De stand van zaken tot nu toe

2.1.
Voor een gedetailleerd overzicht waar de zaak over gaat, verwijst de rechtbank naar het deelvonnis van 13 december 2023 (hierna: het deelvonnis) en de daaraan voorafgaande tussenvonnissen. In het kort komt dat op het volgende neer. [eiseres] heeft haar woning in 2018 laten verbouwen door [gedaagde] . Deze verbouwing is niet naar wens van [eiseres] verlopen en hierdoor zijn geschillen van verschillende aard ontstaan. In 2019 heeft [gedaagde] het werk gestaakt, maar het werk was toen nog niet af. In conventie vorderde [eiseres] terugbetaling door [gedaagde] van wat [eiseres] volgens haar teveel voor de aanneemsom heeft betaald, terugbetaling van een geldlening en de herstelkosten van de door [eiseres] gestelde gebreken. In reconventie vorderde [gedaagde] dat [eiseres] een redelijke prijs betaalt voor het werk, het meerwerk en een schadevergoeding aan hem betaalt, en opheffing van de door [eiseres] gelegde conservatoire beslagen.
2.2.
Bij het deelvonnis zijn alle reconventionele vorderingen van [gedaagde] afgewezen en is de zaak in reconventie afgedaan. [gedaagde] is in conventie in het deelvonnis veroordeeld om € 27.520,62 in hoofdsom aan [eiseres] te betalen, plus de wettelijke rente en kosten. Dat bedrag zag op (i) het door [eiseres] te veel betaalde aan [gedaagde] (boven de aanneemsom), en (ii) terugbetaling van een door [eiseres] aan [gedaagde] verstrekte geldlening. Tot zover is de zaak in conventie afgedaan. Wat nog moet worden beslist, gaat om het volgende.
2.3.
[eiseres] heeft gesteld dat het werk van [gedaagde] gebreken bevat. Kort gezegd meent [eiseres] dat het dak van de uitbouw en de muren daarvan gebreken vertonen. Ook zou er nog sprake zijn van gevolgschade (lekkage) door een gebrekkige cv-installatie. De rechtbank heeft in het tussenvonnis van 17 mei 2023 een deskundige benoemd (dhr. ing. [A] ) om de gestelde gebreken te onderzoeken. De deskundige heeft dat gedaan en volgens de daaraan te stellen regels een definitief deskundigenrapport uitgebracht. Kort gezegd heeft de deskundige geconcludeerd dat:
  • het dak niet voldoet aan de eisen van goed en deugdelijk werk, en de herstelkosten daarvan op € 14.906,- begroot,
  • de muren van de uitbouw wél voldoen aan genoemde eisen,
  • er geen sprake meer is van schade door lekkages van de entree en gang van de woning, omdat die al zijn hersteld. Wel heeft de deskundige een oude lekkageplek in de eethoek/keuken waargenomen. Indien die zou moeten worden hersteld, begroot de deskundige de herstelkosten op € 650,00.
2.4.
Daarna hebben partijen conclusies genomen. De inhoud daarvan wordt hierna (voor zover relevant) genoemd en beoordeeld. De rechtbank merkt nog op dat herstel door [gedaagde] niet meer aan de orde is, omdat [eiseres] vervangende schadevergoeding verlangt. Het gaat er uitsluitend om of en zo ja op hoeveel schadevergoeding [eiseres] aanspraak kan maken.

3.De verdere beoordeling in conventie

3.1.
Eerst merkt de rechtbank het volgende op. In het tussenvonnis van 30 november 2022 is beslist dat [gedaagde] aansprakelijk is voor de herstelkosten van de cv-installatie voor € 998,25 (productie 19 van [eiseres] ). In zijn antwoordconclusie na het deskundigenrapport merkt [gedaagde] op dat hij het daarmee niet eens is. De rechtbank gaat daaraan voorbij. De beslissing in het tussenvonnis was een bindende eindbeslissing. Van een feitelijke misslag of juridische fout is geen sprake, en [gedaagde] heeft geen nieuwe feiten of omstandigheden aangedragen waardoor dit oordeel anders zou moeten zijn. Genoemd bedrag zal bij dit eindvonnis aan [eiseres] worden toegewezen. De daarover gevorderde wettelijke rente zal worden toegewezen vanaf 23 november 2021, de factuurdatum van de derde-hersteller (zie genoemde productie).
Wat zegt de deskundige over het dak
3.2.
Volgens de deskundige voldoen de afschotwaarden van het dak aan de binnen de branche gestelde eisen en criteria. De problemen ziet de deskundige op de volgende onderdelen van het dak. [gedaagde] heeft een koud-dakconstructie uitgevoerd. Bij een koud dak wordt de isolatie aan de onderzijde van de dragende constructie aangebracht, waardoor de waterkerende laag (de dakbedekking) zich direct bovenop de dragende constructie bevindt. Koude daken komen vrijwel uitsluitend nog voor in oudere gebouwen. Hoewel een koud-dakconstructie dus ongebruikelijk is bij nieuwe bouwwerken, heeft [gedaagde] naar behoren uitgelegd waarom hij in dit specifieke geval voor deze constructie heeft gekozen. Dit had ermee te maken dat de uitbouw van [eiseres] één geheel vormde met die van buurman [B] ; door een koud dak konden beide daken naadloos op elkaar worden aangesloten. Maar een koud-dakconstructie moet volgens de deskundige dan wel zeer nauwkeurig en goed worden uitgevoerd, omdat een grote kans bestaat op bouwfysische problemen. Dit betreft vooral de kans op inwendige condensatie, waardoor rottingsprocessen in gang worden gezet. De deskundige concludeert dat die condensatie inderdaad is opgetreden, omdat hij lichte aantasting heeft waargenomen en uit foto’s van [eiseres] blijkt dat op meerdere plekken de aantasting al ernstiger is. De condensatie is volgens de deskundige ontstaan doordat:
de toegepaste steenwoldeken (isolatie) met aluminiumlaminaat als dampscherm niet goed is aangebracht, namelijk pas ná het aanbrengen van het rachelwerk, waardoor de isolatie met een zeer grote aannemelijkheid niet overal strak tegen de balklaag is aangebracht en er al snel koudebruggen ontstaan (koudebruggen kunnen vochtproblemen/condensatie veroorzaken),
geen extra dampscherm is aangebracht,
het er alle schijn van heeft dat de toegepaste isolatiedekens te dik zijn en daardoor tussen het dakbeschot en de isolatie te weinig ventilatiemogelijkheden zijn, en
geen ventilatieopeningen in de boeiconstructie zijn aangebracht.
Een deugdelijk en duurzaam herstel van de geconstateerde gebreken kan volgens de deskundige alleen bestaan uit het alsnog toepassen van een warm-dakconstructie. De kosten daarvoor begroot de deskundige zoals gezegd op € 14.906,-.
Wat zeggen partijen daarover
3.3.
[eiseres] is het kort gezegd eens met de conclusies van de deskundige over het dak.
3.4.
[gedaagde] is het daarmee niet eens. Volgens [gedaagde] heeft hij de isolatiedekens wél goed aangebracht, waren dit de goede isolatiedekens (namelijk 10 cm. dik, waardoor een ventilatieruimte van 7 cm. over zou blijven) en zijn de overstekken in de boeiconstructie niet door hem aangebracht maar door een derde, in opdracht van [eiseres] . Een lichte aantasting door vocht/condensatie zegt volgens [gedaagde] weinig en heeft volgens [gedaagde] andere oorzaken. Verder is [gedaagde] het niet eens met de hoogte van de door de deskundige begrote kosten.
Wat oordeelt de rechtbank daarover
3.5.
De rechtbank sluit zich aan bij de conclusies van de deskundige en wijst de begrote herstelkosten toe. Dat oordeel wordt als volgt uitgelegd.
3.5.1.
Over de dikte van de toegepaste isolatiedekens zegt [gedaagde] dat de twee gebruikte foto's onvoldoende zijn om de conclusie van de deskundige op te kunnen baseren. De rechtbank is het daar niet mee eens. trekt wel de linker foto op p. 41 van het deskundigenrapport in twijfel waarop de deskundige mede heeft gebaseerd dat de isolatiedekens te dik zijn geweest, maar dat ziet de rechtbank anders. Ook als enkel naar de linkerfoto op p. 41 van het deskundigenrapport wordt gekeken (dus zonder een vergelijking met de rechterfoto), is voldoende aannemelijk dat de op de foto getoonde isolatiedeken dikker is dan 10 cm. De rechtbank baseert dat op de dikte van de isolatiedeken op de foto in verhouding tot de lichaamsdelen van de man op dezelfde foto (die pal naast de isolatiedeken staat). De inkoopbon van [gedaagde] (productie 1 bij zijn laatste conclusie) is onvoldoende om aan te tonen dat [gedaagde] wél isolatiedekens van 10 cm. heeft gebruikt. Zoals [eiseres] terecht opmerkt, blijkt uit die inkoopbon niet dat de gekochte isolatiedekens specifiek voor het project van [eiseres] zijn ingekocht. Maar zelfs al zou de rechtbank uitgaan van de juistheid van [gedaagde] 's stelling dat isolatiedekens van 10 cm zijn gebruikt, dan maakt dit het oordeel van de rechtbank niet anders. Zoals ook de deskundige heeft aangegeven op p. 69 van het deskundigenrapport, betekent dit namelijk dat er in dat geval een luchtspouw van 7 cm is. Vanwege de overige geconstateerde gebreken en bevindingen van vochtaantasting, is het aannemelijk dat zich hier inwendige condensatie voordoet.
3.5.2.
[gedaagde] betoogt verder dat de gebruikte isolatiedekens waren voorzien van een dampscherm, maar dat trek de deskundige niet in twijfel. Waar het om gaat, is dat van een éxtra dampscherm niets is gebleken. Hierover zegt [gedaagde] niets.
3.5.3.
[gedaagde] stelt daarnaast dat hij de isolatiedekens wel strak heeft aangebracht, maar onderbouwt dit niet. Daar staat tegenover dat uit de rechterfoto op p. 41 van het deskundigenrapport duidelijk blijkt dat het rachelwerk voor in ieder geval een groot gedeelte van de uitbouw al is aangebracht terwijl er nog géén isolatiedekens aanwezig waren. Het kan dan niet anders, of de isolatiedekens moeten tussen het rachelwerk door zijn geplaatst (de deskundige zegt: ‘gefrommeld’). Dat is volgens de deskundige slecht uitvoerbaar en wordt ten zeerste afgeraden. [gedaagde] ontkent dat wel, maar gelet op de gemotiveerde onderbouwing gaat de rechtbank uit van wat de deskundige daarover zegt. De rechtbank vindt het daarom aannemelijk dat condensproblemen zijn opgetreden door koudebruggen, omdat [gedaagde] de isolatiedekens niet strak heeft aangebracht.
3.5.4.
Dat het rottingsproces in gang is gezet, blijkt voldoende uit het feit dat de deskundige aantasting door vocht heeft geconstateerd. Volgens [gedaagde] is dit slechts een lichte aantasting, die bovendien zou zijn ontstaan doordat het dak enige tijd zou hebben opengestaan en daarna af is gewerkt door derden. De rechtbank acht dat onaannemelijk en [gedaagde] heeft dat ook niet voldoende onderbouwd. De deskundige wijst op de foto’s van [eiseres] (productie 4A.2 bij het deskundigenrapport), waarop te zien is dat de aantasting verder is gevorderd. De rechtbank sluit aan bij de deskundige, die beredeneert dat de vochtproblemen in de huidige dakconstructie en geleidelijk proces van aantasting veroorzaken en het jaren kan duren voordat dit echt zichtbaar wordt. Ook een lichte aantasting wijst dus op een voortschrijdend proces van aantasting.
3.5.5.
In deze omstandigheden heeft (zoals ook de deskundige aangeeft) het alsnog aanbrengen van ventilatieopeningen in de boeiconstructie geen zin. Dat de boeiconstructie zou zijn afgewerkt door een derde en die derde geen ventilatieopeningen heeft aangebracht, is dus ook niet van belang.
3.6.
De rechtbank gaat uit van de juistheid van het voorgestelde herstel, en wijst de door de deskundige begrote herstelkosten toe. Voor de door [gedaagde] betwiste hoogte van de bij het herstel te gebruiken materialen geldt dat [gedaagde] daarmee te laat is. Het moment dat [gedaagde] dat had moeten doen, is bij zijn reactie op het concept-deskundigenrapport zodat de deskundige daarop nog had kunnen reageren. Met de bij zijn laatste conclusie genoemde screenshots van materialen kan de rechtbank niets. De rechtbank kan namelijk niet beoordelen of die producten van de benodigde kwaliteit en/of kwantiteit zijn. [gedaagde] heeft wel concreet aan de deskundige voorgelegd dat volgens [gedaagde] de kosten voor het weghalen en terugzetten van de airconditioning lager zijn en heeft ook alternatieve werkwijzen voor het herstel aan de deskundige voorgelegd. De rechtbank sluit zich echter aan bij de naar behoren gemotiveerde conclusie van de deskundige dat de kosten juist begroot zijn.
De muren
3.7.
De deskundige heeft niet waargenomen dat de muren niet aan de eisen van goed en deugdelijk werk zouden voldoen. Een muur die volgens [eiseres] te weinig spouwankers had, is inmiddels vervangen door een verbouwing bij de buurman. De deskundige heeft op dit punt geen herstelkosten begroot.
3.8.
[gedaagde] sluit zich aan bij de conclusies van de deskundige voor de muren.
3.9.
Volgens [eiseres] is er desalniettemin toch sprake van schade. Zij heeft immers (zo betoogt zij) wel betaald voor een muur (de oude gesteld wankele muur) die niet aan de eisen zou voldoen. De rechtbank gaat daaraan voorbij. Ook al zou de muur niet hebben voldaan, dan geldt alsnog dat het vervangen daarvan kennelijk geen kosten voor [eiseres] met zich meebracht. Op dit moment voldoet de muur aan de daaraan te stellen eisen. Van herstelkosten of schade is daarom geen sprake.
3.10.
De rechtbank wijst geen schade op dit punt toe.
Gevolgschade door lekkages
3.11.
De deskundige heeft vastgesteld dat er sprake was van lekkageplekken van de entree en gang van de woning. De deskundige acht aannemelijk dat die lekkageplekken zijn veroorzaakt door de gebrekkige (lekke) cv-installatie en de rechtbank sluit zich daarbij aan. Voor de herstelkosten van de gebrekkige cv-installatie is [gedaagde] aansprakelijk, en daarmee ook voor de gevolgschade. [eiseres] heeft aangetoond dat zij voor het herstel van de vochtplekken € 750,00 exclusief btw (€ 817,50) heeft betaald. Dat bedrag zal de rechtbank als schadevergoeding toewijzen.
3.12.
De rechtbank wijst geen herstelkosten toe voor de oude lekkageplek bij de eethoek/eetkamer. De deskundige beredeneert dat het onwaarschijnlijk is dat die plek door de lekkage van de cv-installatie is ontstaan, en de rechtbank sluit zich bij die redenering aan.
Slotsom en nevenvorderingen in conventie
3.13.
In dit vonnis wordt [gedaagde] veroordeeld tot betaling van € 998,25 voor herstelkosten van de cv-installatie, € 14.906,- voor herstelkosten voor het dak en € 817,50 voor herstelkosten van de gevolgschade door het gebrek in het werk aan de cv-installatie, samen € 16.721,75. Specifiek voor de herstelkosten van de cv-installatie geldt dat daarover wettelijke rente is verschuldigd vanaf 23 november 2021.
3.14.
[gedaagde] is grotendeels in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [eiseres] worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
103,83
- griffierecht bodemzaak
952,00
- griffierecht beslagzaak
0,00
(verrekend met bodemzaak)
- explootkosten beslagzaak
108,71
- kosten deskundigen
6.594,50
- salaris advocaat
5.109,00
(6,50 punten × € 786,00)
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
13.046,04
3.15.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

4.De verdere beslissing

De rechtbank
in conventie
4.1.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan [eiseres] van een schadevergoeding van € 16.721,75, te betalen binnen veertien dagen na de datum van dit vonnis, te vermeerderen met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over € 998,25 vanaf 23 november 2021 tot de betaling,
4.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 13.046,04, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
4.3.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
4.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
4.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.J. ter Meulen en in het openbaar uitgesproken door mr. mr. J.K.J. van den Boom op 25 september 2024
RW4211