ECLI:NL:RBMNE:2024:5531

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
9 september 2024
Publicatiedatum
20 september 2024
Zaaknummer
24/524
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid bezwaar tegen evenementenvergunning wegens gebrek aan belanghebbendheid

In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland op 9 september 2024, wordt het beroep van eiser tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Baarn behandeld. Eiser had bezwaar gemaakt tegen de verlening van een evenementenvergunning voor het evenement 'Concours d’Elegance', dat plaatsvond op 1, 2 en 3 september 2023. Het college verklaarde het bezwaar niet-ontvankelijk, omdat eiser geen belanghebbende is in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank oordeelt dat eiser, die in Malta woont en op het moment van het bezwaar in Arnhem verbleef, geen voldoende objectief en actueel, eigen, persoonlijk belang heeft dat hem in voldoende mate onderscheidt van anderen. Eiser woont niet in de buurt van de locatie van het evenement en ondervindt geen directe gevolgen van de vergunningverlening. De rechtbank bevestigt het oordeel van het college en verklaart het beroep ongegrond. Eiser had ook verzocht om vrijstelling van het griffierecht, wat is toegewezen, omdat hij niet over de benodigde middelen beschikt. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 24/524

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 9 september 2024 in de zaak tussen

[eiser] , uit [plaats 1] , eiser

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Baarn .

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de rechtbank over het beroep van eiser tegen het bestreden besluit van het college van 11 januari 2024.
1.1.
Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Beoordeling door de rechtbank

2. Eiser heeft verzocht om vrijstelling van betaling van het griffierecht. Dit verzoek wordt toegewezen, omdat hij niet beschikt over de benodigde middelen om het griffierecht te betalen.
3. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van 15 augustus 2023 waarbij een evenementenvergunning is verleend voor het evenement ‘Concours d’Elegance’ in de tuinen van [locatie] in [plaats 2] . Dit evenement heeft plaatsgevonden op 1, 2 en 3 september 2023.
4. Eiser, die in Malta woont en op het moment van het bezwaar in Arnhem verbleef, heeft hiertegen bezwaar gemaakt. Het college heeft het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard omdat eiser geen belanghebbende is in de zin van artikel 1:2, eerste lid, van de Awb. Hij heeft volgens het college geen voldoende objectief en actueel, eigen, persoonlijk belang dat hem in voldoende mate onderscheidt van anderen en dat rechtstreeks wordt geraakt door het besluit van 15 augustus 2023.
5. De rechtbank geeft het college hierin gelijk. In artikel 1:2, eerste lid, van de Awb wordt onder belanghebbende verstaan degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken. Wie rechtstreeks feitelijke gevolgen ondervindt van een activiteit die het besluit - zoals een bestemmingsplan of een vergunning - toestaat, is in beginsel belanghebbende bij dat besluit.
6. Eiser woont en verblijft niet in de buurt van [locatie] en heeft dan ook geen gevolgen ondervonden van het evenement. Dat hij zichzelf beschouwt als een voorvechter van flora en fauna en stelt dat er de flora- en faunabelangen in geding zijn, maakt dat niet anders. Eiser onderscheidt zich op geen enkele manier van anderen. Hij is daarom geen belanghebbende bij het besluit tot vergunningverlening. Het college heeft het bezwaar daarom terecht niet-ontvankelijk verklaard.
7. Het beroep van eiser is kennelijk ongegrond. Er bestaat geen aanleiding voor een vergoeding van kosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I. Helmich, rechter, in aanwezigheid van mr. M.E.C. Bakker, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 9 september 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.