ECLI:NL:RBMNE:2024:5529
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op verzoek om openbaarmaking van informatie
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep dat eiser heeft ingesteld omdat het college volgens hem niet op tijd heeft beslist op het verzoek op grond van de Wet open overheid (Woo) van 23 augustus 2023. Dit verzoek betreft de openbaarmaking van informatie over diverse hotels. Eiser heeft op 29 oktober 2023 beroep ingesteld tegen het uitblijven van een besluit op zijn verzoek en heeft de rechtbank verzocht om een dwangsom vast te stellen. Het college heeft op 15 januari 2024 alsnog een besluit genomen waarin op het Woo-verzoek van eiser is beslist. Eiser heeft in zijn brief van 5 mei 2024 meegedeeld dat hij het beroep handhaaft.
De rechtbank heeft partijen niet uitgenodigd voor een zitting, omdat zij van oordeel is dat zich in deze zaak een van de gevallen voordoet genoemd in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), waardoor een zitting niet nodig is. Eiser heeft het college verzocht om een dwangsom op te leggen, omdat het college niet tijdig heeft beslist. Het college heeft met het besluit van 15 januari 2024 alsnog op het Woo-verzoek beslist. Volgens artikel 6:20, derde lid, van de Awb heeft het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit mede betrekking op een alsnog genomen besluit, tenzij dit geheel aan het beroep tegemoet komt. Eiser heeft aangegeven dat hij het niet eens is met het besluit en zijn beroep handhaaft. De rechtbank verwijst het beroep in zoverre naar het college ter behandeling als bezwaar.
Met het besluit van 15 januari 2024 is op het Woo-verzoek beslist, waardoor het procesbelang bij het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit is komen te ontvallen. De rechtbank verklaart het beroep in zoverre niet-ontvankelijk. Eiser heeft geen griffierecht betaald en er bestaat geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De rechtbank verklaart het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit niet-ontvankelijk. Deze uitspraak is gedaan door mr. P.J.M. Mol, rechter, in aanwezigheid van mr. B.L. Meijer, griffier, en is uitgesproken in het openbaar op 13 augustus 2024.