ECLI:NL:RBMNE:2024:5508

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
3 september 2024
Publicatiedatum
19 september 2024
Zaaknummer
578033
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige in het kader van gezagswijziging en ondersteuning van ouders

In deze beschikking van de Rechtbank Midden-Nederland, uitgesproken op 3 september 2024, is de ondertoezichtstelling van een minderjarige verlengd voor de duur van een jaar. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de moeder haar gezag over de minderjarige heeft verloren, waardoor de vader nu alleen met het gezag is belast. De kinderrechter oordeelt dat de minderjarige, die opgroeit in twee verschillende werelden, nog steeds in haar ontwikkeling bedreigd wordt. De ondertoezichtstelling, die al sinds 2017 van kracht is, is noodzakelijk om de ouders te ondersteunen in hun nieuwe rolverdeling en om ervoor te zorgen dat de minderjarige de juiste hulp krijgt. De kinderrechter heeft geen aanleiding gezien om de ondertoezichtstelling voor een kortere periode te verlengen, ondanks het verzoek van de moeder. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad en hoger beroep kan worden ingesteld binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Utrecht
Zaaknummer: C/16/578033 / JE RK 24-1136
Datum uitspraak: 3 september 2024
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling
in de zaak van
de gecertificeerde instelling
SAMEN VEILIG MIDDEN-NEDERLAND, hierna: de GI,
gevestigd in Utrecht,
over
[minderjarige], geboren op [2014] in [geboorteplaats] , hierna: [minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder], hierna: de moeder,
wonende in [woonplaats] ,
advocaat mr. E.J.A. Roeleven,
[de vader], hierna: de vader,
wonende in [woonplaats] ,
advocaat mr. L.E. Vries.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter heeft op 10 juli 2024 het verzoekschrift met bijlagen ontvangen van de GI. Daarna heeft de kinderrechter op 1 september 2024 het verweerschrift van de moeder (met bijlagen) ontvangen.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 3 september 2024. Het verzoek van de GI is tegelijk behandeld met de verzoeken van de vader en de moeder (zaak- en rekestnummer C/16/576321 / FO RK 24/690). De beslissing op die verzoeken is opgenomen in een aparte beschikking. Bij de gecombineerde zitting waren aanwezig:
- de vader met zijn advocaat;
- de moeder met haar advocaat;
- mevrouw [A] namens de GI.

2.De feiten

2.1.
De vader en de moeder waren gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige] . Op 3 september 2024 heeft de rechtbank het gezag van de moeder beëindigd en beslist dat de vader vanaf nu alleen met het gezag is belast.
2.2.
[minderjarige] staat ingeschreven op het adres van de moeder. Ze verblijft de helft van de tijd bij de vader en de helft van de tijd bij de moeder.
2.3.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 5 december 2017 [minderjarige] onder toezicht gesteld. De ondertoezichtstelling is daarna steeds verlengd, voor het laatst tot 5 september 2024.

3.Het verzoek

3.1.
De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [minderjarige] te verlengen voor de duur van een jaar.

4.De beoordeling

4.1.
De kinderrechter verlengt de ondertoezichtstelling van [minderjarige] voor de duur van een jaar, tot 5 september 2025. De kinderrechter legt hierna uit waarom zij zo beslist.
4.2.
Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan de wettelijke criteria genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Er is geen verweer gevoerd tegen de verlenging van de ondertoezichtstelling. [minderjarige] wordt nog steeds in haar ontwikkeling bedreigd. [minderjarige] is een meisje van tien jaar oud dat opgroeit in twee totaal verschillende werelden. Er is al bijna zeven jaar een ondertoezichtstelling, maar het lukt de moeder nog steeds onvoldoende om gezamenlijk tot afspraken te komen en om [minderjarige] buiten deze strijd te houden. Op 3 september 2024 heeft de rechtbank het gezag van de moeder beëindigd en de vader belast met het eenhoofdig gezag over [minderjarige] . De kinderrechter vindt het belangrijk dat de GI het komende jaar betrokken blijft om de ouders te ondersteunen bij het vormgeven van de nieuwe verhoudingen tussen hen en in te grijpen als dat nodig is. Deze situatie zal formeel wijzigen gelet op het eenhoofdig gezag, maar dat neemt de dynamiek tussen de ouders niet helemaal weg. Ook vindt de kinderrechter het belangrijk dat er hulp voor [minderjarige] zelf wordt ingezet, zodat zij iemand heeft bij wie zij haar verhaal kwijt kan. Het is belangrijk dat dit in het kader van de ondertoezichtstelling wordt opgepakt. De kinderrechter ziet geen aanleiding om, zoals door de moeder is verzocht, de ondertoezichtstelling te verlengen voor zes maanden met aanhouding van het overige deel nu de rechtbank een eindbeslissing heeft genomen in de procedure over het gezag en de omgangsregeling.

5.De beslissing

De kinderrechter:
5.1.
verlengt de ondertoezichtstelling van [minderjarige] tot 5 september 2025;
5.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 3 september 2024 door mr. T. Dopheide, kinderrechter, in aanwezigheid van de griffier, en op schrift gesteld op 19 september 2024.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden.