In deze beschikking van de Rechtbank Midden-Nederland, uitgesproken op 13 september 2024, is de kantonrechter ingegaan op een verzoek van partijen met betrekking tot de uitleg van een meerwaardeclausule in een samenlevingsovereenkomst. De partijen, die een affectieve relatie hebben gehad en samenwoonden zonder huwelijk of geregistreerd partnerschap, hebben in 2007 een notariële samenlevingsovereenkomst gesloten. De relatie is in 2013 beëindigd, maar er is onduidelijkheid ontstaan over de meerwaarde van de woning die [verzoeker] bezat en de aanspraken van [verweerster] daarop.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de meerwaardeclausule in de overeenkomst niet de mogelijkheid biedt voor [verweerster] om aanspraak te maken op de helft van de meerwaarde van de woning na beëindiging van de samenleving. De tekst van de clausule en de bedoeling van partijen wijzen erop dat de aanspraak enkel geldt bij beëindiging van de overeenkomst of bij verkoop van de woning. Aangezien de samenlevingsovereenkomst is geëindigd en de waarde van de woning op dat moment lager was dan de verkrijgingsprijs, is er geen sprake van meerwaarde waarover verrekend kan worden.
De kantonrechter heeft geconcludeerd dat [verweerster] geen recht meer heeft op de meerwaarde en heeft de gevraagde verklaring voor recht in die zin toegewezen. De proceskosten zijn gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat inhoudt dat de beslissing onmiddellijk effect heeft, ongeacht eventuele hoger beroep procedures.