ECLI:NL:RBMNE:2024:5481

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
18 september 2024
Publicatiedatum
18 september 2024
Zaaknummer
16.003317.23 (ontneming)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel uit hennepteelt

Op 18 september 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een ontnemingszaak tegen een veroordeelde die betrokken was bij hennepteelt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde wederrechtelijk verkregen voordeel heeft behaald uit de teelt van hennep en de diefstal van elektriciteit. De vordering van de officier van justitie was om het wederrechtelijk verkregen voordeel vast te stellen op € 132.000,-, maar de rechtbank heeft dit bedrag verhoogd naar € 181.634,26, gebaseerd op vijf eerdere oogsten. De rechtbank heeft de vordering behandeld op de terechtzitting van 5 september 2024, waar de officier van justitie en de veroordeelde hun standpunten hebben gepresenteerd. De rechtbank heeft de bewijsvoering en de argumenten van beide partijen zorgvuldig gewogen. De rechtbank concludeerde dat de veroordeelde gedurende een langere periode hennep heeft geteeld dan eerder werd aangenomen, en dat er voldoende bewijs was voor de vaststelling van het wederrechtelijk verkregen voordeel. De rechtbank heeft de betalingsverplichting van de veroordeelde vastgesteld op € 181.634,26, en heeft de veroordeelde verplicht tot betaling aan de Staat. Tevens is er een gijzeling van maximaal 1080 dagen opgelegd in geval van niet-betaling. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, waarbij de voorzitter en de rechters aanwezig waren, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16.003317.23 (ontneming)
Vonnis van de meervoudige kamer van 18 september 2024 op de vordering van de officier van justitie tot ontneming
in de zaak tegen
[veroordeelde],
geboren op [1985] te [geboorteplaats] ,
wonende aan [adres] te [woonplaats] ,
hierna te noemen: veroordeelde.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

De vordering is behandeld op de terechtzitting van 5 september 2024.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en de standpunten van officier van justitie mr. R.E. Craenen en van wat veroordeelde naar voren heeft gebracht.

2.VORDERING

2.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft (in afwijking van het ontnemingsrapport) gevorderd het wederrechtelijk verkregen voordeel, alsook de betalingsverplichting, te bepalen op € 132.000,-. Hiertoe heeft de officier van justitie aangevoerd dat in het voordeel van veroordeelde moet worden uitgegaan van vier eerdere oogsten, in plaats van zeven eerdere oogsten waarvan het ontnemingsrapport uitgaat. De datum van 1 augustus 2021 dient als startdatum van de ontnemingsperiode te worden genomen. Dit is immers de datum dat een getuige henneplucht heeft geroken rond de woning. Verder is het aannemelijk dat de eigenaar van de woning een vordering van € 46.274,68 van Liander N.V. op de veroordeelde zal verhalen, waardoor dit bedrag moet worden afgetrokken van het wederrechtelijk verkregen voordeel.
2.2
Het standpunt van de verdachte
De veroordeelde heeft betoogd dat hij slechts enkele maanden voor de ontdekking is begonnen met de hennepkwekerij en dat hij er niets mee heeft verdiend. Er zijn geen eerdere oogsten geweest en er is dus ook geen sprake van enig wederrechtelijk verkregen voordeel.

3.BEOORDELING VAN DE VORDERING

3.1
De grondslag van de vordering
De veroordeelde is bij vonnis van 18 september 2024 van deze rechtbank veroordeeld voor het telen van hennep in de periode van 20 april 2022 tot 22 juni 2022 en voor de diefstal van elektriciteit in de periode van 30 maart 2021 tot 22 juni 2022.
De grondslag voor de ontnemingsvordering is een veroordeling voor een strafbaar feit. Voor de ontnemingsvordering betekent dit dat bij de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel kan worden gelet op voordeel afkomstig uit de strafbare feiten die de veroordeelde heeft begaan of andere strafbare feiten waaromtrent voldoende aanwijzingen bestaan dat zij door veroordeelde zijn begaan, als bedoeld in artikel 36e lid 2 van het Wetboek van Strafrecht (Sr).
3.2
Beoordeling en berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel
Voor de berekening van de opbrengsten en kosten neemt de rechtbank – voor zover niet anders wordt vermeld – tot uitgangspunt wat is opgenomen in het ontnemingsrapport. [1]
3.2.1.
Periode en aantal eerdere oogsten
Veroordeelde is veroordeeld voor hennepteelt in de periode van 20 april 2022 tot 22 juni 2022. Op basis van het dossier zijn er echter voldoende aanwijzingen dat veroordeelde gedurende een langere periode hennep heeft geteeld dan de in het strafvonnis bewezen verklaarde periode. De rechtbank acht in dat verband de volgende punten van belang.
 Bij het verplaatsen van de bevestiging van het filterdoek bleek dat op de plaats waar deze was aangebracht, het filterdoek een aanzienlijk lichtere kleur vertoonde ten opzichte van de kleur van het overige filterdoek. Het is aannemelijk dat de vervuiling van het filterdoek in de kweekruimten is opgetreden nadat de koolstoffilters in de kweekruimten waren bevestigd. De vervuiling van het filterdoek treedt pas na langere tijd op en wordt veroorzaakt door kleine stofdeeltjes, voornamelijk afkomstig van het droge kweekmedium waarin hennepplanten worden gekweekt. Door de sterke afzuiging van de afgewerkte lucht in de kweekruimten, komen deze stofdeeltjes op het filterdoek terecht; [2]
 In beide kweekruimten werd een zeer sterk vervuild knipschaartje aangetroffen. Op dit knipschaartje bevond zich een op hennep gelijkende plakkerige substantie; [3]
 Er lag stof op: de kappen van de armaturen van de assimilatielampen, de aanwezige elektra en het rotorblad van de ventilator. Vervuiling met stof in een hennepkwekerij treedt pas na langere tijd op en wordt veroorzaakt door kleine stofdeeltjes, voornamelijk afkomstig van het droge kweekmedium waarin de hennepplanten worden gekweekt. Door de sterke afzuiging van de afgewerkte lucht in de kwekerij, komen deze stofdeeltjes op voormelde goederen terecht; [4]
 De dompelpomp uit het watervat was zeer sterk vervuild. Dit duidt op een lange kweekperiode. [5]
 De sponningen van de toegangsdeur tot de kweekruimte bleken vervuild, veroorzaakt door de aanzetting van vuildeeltjes. Vuildeeltjes die door drukverschillen die bij de hennepkwekerij ontstaan en door de lucht worden getransporteerd. Vorenstaande duidt op een langere kweekperiode. [6]
 Op de pvc-pijp ten bate voor de bevloeiing van de hennepplanten werd een productiedatum aangetroffen van 02/10/20. [7]
 Het waterverbruik in de woning aan de [adres] in [woonplaats] was vanaf 2021 erg hoog voor een eenpersoonshuishouden. Uitgangspunt is een verbruik per plant per cyclus van 16,35 liter. In totaal stonden er 528 planten. 528 x 16,35 = 8.632,8 liter = 8,6328 m³ per oogst. Er wordt uitgegaan van zeven gerealiseerde oogsten. 8,6328 x 7 = 60,4296 m³. Deze 60,4296 m³ bovenop het verbruik van een eenpersoonshuishouden van 52 m³ = 112,4296 m³ per jaar. Dit komt dus overeen met het waterverbruik over 2021 / 2022 van 119 m³. [8]
Gelet op al deze omstandigheden acht de rechtbank het aannemelijk dat de teelt op 30 maart 2021 is gestart, zoals in het ontnemingsrapport geschat. Dat betekent dat de kwekerij gedurende 64 weken operationeel is geweest tot het moment dat deze op 22 juni 2022 werd ontdekt door de politie. In het ontnemingsrapport wordt uitgegaan van een kweekcyclus van acht weken omdat bij het kweken gebruik gemaakt werd van CO². Veroordeelde betwist dat uitgangspunt en heeft betoogd dat de kweekcyclus, in dit geval, langer was. De rechtbank gaat in het voordeel van veroordeelde uit van een (reguliere) kweekcyclus van tien weken en komt, afrondend naar beneden, uit op vijf eerdere oogsten.
3.2.2.
Omvang en bruto opbrengst per oogst
De hennepkwekerij bestond uit twee kweekruimtes. In kweekruimte 1 werden 201 hennepplanten aangetroffen. De oppervlakte van de beplanting in kweekruimte 1 was 10,41 m². In het voordeel van verdachte wordt uitgegaan van 20 hennepplanten per vierkante meter. In kweekruimte 2 werden 327 hennepplanten aangetroffen. De oppervlakte van de beplanting in kweekruimte 2 was 11,97 m². In het voordeel van verdachte wordt uitgegaan van 28 hennepplanten per vierkante meter. [9]
In het rapport van Functioneel Parket Afpakken (FPA) van 1 juni 2016 is een tabel opgenomen met daarin de opbrengst per hennepplant. Deze opbrengst is afhankelijk van de hoeveelheid hennepplanten per vierkante meter. De opbrengst aan hennep per plant van kweekruimte 1 is volgens de tabel minimaal 25,7 gram. De opbrengst aan hennep per plant van kweekruimte 2 is volgens de tabel minimaal 21,3 gram. [10]
De totale bruto opbrengst aan hennep per oogst in kweekruimte 1 bedraagt: 201 planten x 25,7 gram = 5,1657 kilogram. De totale bruto opbrengst aan hennep per oogst in kweekruimte 2 bedraagt: 327 planten x 21,3 gram = 6,9651 kilogram. [11]
De daadwerkelijke verkoopprijs van de hennep kon niet worden vastgesteld. Volgens het rapport van FPA bedraagt dit minimaal € 4.070,- per kilogram.
De totale bruto opbrengst per oogst bedraagt dus minimaal 5,1657 kilogram x € 4.070,- = € 21.024,39 in kweekruimte 1 en 6,9651 kilogram x € 4.070,- = € 28.347,95 in kweekruimte 2. [12]
3.2.3.
Kosten per oogst
De in mindering te brengen kosten per oogst zijn op basis van de rapporten van FPA als volgt:
Ruimte 1
Afschrijvingskosten : € 200,- (Tabel pag. 3 rapport van FPA 1-6-2016)
Hennepstekken : € 765,81 (€ 3,81 per stek/plant)
Variabele kosten : € 779,88 (€ 3,88 per stek/plant)
Kosten knippers : € 42,21 (€ 0,21 per stek/plant)
Totaal aan kosten : € 1.787,90 [13]
Ruimte 2
Afschrijvingskosten : € 250,- (Tabel pag. 3 rapport van FPA 1-6-2016)
Hennepstekken : € 1.245,87 (€ 3,81 per stek/plant)
Variabele kosten : € 1.268,76 (€ 3,88 per stek/plant)
Kosten knippers : € 68,67 (€ 0,21 per stek/plant)
Totaal aan kosten : € 2.833,30 [14]
3.2.4.
Het wederrechtelijk verkregen voordeel
De rechtbank gaat uit van vijf eerdere oogsten. Daarmee komt het netto wederrechtelijk verkregen voordeel uit op:
Ruimte 1
5 x bruto opbrengst per oogst à € 21.024,39 = € 105.121,95
5 x kosten per oogst à € 1.787,90 = € 8.939,50
Totale netto opbrengst = € 96.182,45
Ruimte 2
5 x bruto opbrengst per oogst à € 28.347,95 = € 141.739,75
5 x kosten per oogst à € 2.833,30 = € 14.166,50
Totale netto opbrengst = € 127.573,25
Het wederrechtelijk verkregen voordeel uit beide kweekruimtes bedraagt in totaal: € 96.182,45 + € 127.573,25 = € 223.755,70. Daarop moet nog in mindering worden gebracht de vordering van Liander N.V. voor het netverlies. De elektriciteit werd op illegale wijze afgenomen en uit de aangifte van Liander blijkt dat Liander in dat kader een vordering heeft op de eigenaar van de woning van € 46.274,68, waarvan een bedrag van
€ 42.121,44 voor het netverlies in 2021 en 2022. [15] Er staan ook posten als administratiekosten en afhandelingskosten op de factuur van Liander, maar deze worden conform het rapport van FPA niet in mindering gebracht op het verkregen voordeel De eigenaar van de woning heeft laten weten de vordering van Liander op veroordeelde te zullen verhalen en daarom strekt het bedrag van het netverlies in mindering op het bedrag aan behaald voordeel. Gelet op het voorgaande stelt de rechtbank het wederrechtelijk verkregen voordeel vast op: € 223.755,70 - € 42.121,44 = € 181.634,26.
3.3
Betalingsverplichting
De rechtbank stelt vast dat evenals in de strafzaak ook in deze ontnemingszaak sprake is van een overschrijding van de redelijke termijn. De rechtbank is van oordeel dat deze overschrijding al voldoende is gecompenseerd door matiging van de in de strafzaak aan veroordeelde opgelegde straf wegens schending van de redelijke termijn. De rechtbank zal daarom in deze ontnemingszaak volstaan met de enkele vaststelling dat inbreuk is gemaakt op artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens.
De rechtbank is van oordeel dat ook verder geen sprake is van een bijzondere omstandigheid op grond waarvan voormeld bedrag moet worden gematigd en zal veroordeelde dan ook verplichten tot betaling van het bedrag van € 181.634,26 aan de Staat.

4.TOEGEPAST WETSARTIKEL

De op te leggen maatregel is gegrond op artikel 36e Sr.

5.BESLISSING

De rechtbank:
- stelt het bedrag waarop het door de veroordeelde wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat vast op
€ 181.634,26 (zegge: honderdeenentachtigduizend zeshonderdvierendertig euro en zesentwintig eurocent);
- legt de veroordeelde de verplichting op tot
betaling van € 181.634,26 (zegge: honderdeenentachtigduizend zeshonderdvierendertig euro en zesentwintig eurocent) aan de Staatter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel;
-
bepaaltde duur van de
gijzelingdie met toepassing van artikel 6:6:25 van het Wetboek van Strafvordering ten hoogste kan worden gevorderd op
1080 (duizend tachtig) dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.A. Koorevaar, voorzitter, en mrs. J.W.B. Snijders Blok en N. van Esch, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.N. Aalders, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 18 september 2024.
Mrs. Koorevaar en Van Esch zijn buiten staat het vonnis mee te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het Rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel, opgenomen in het aan de strafzaak ten grondslag liggende proces-verbaal, nummer PL0900-202233004, pagina’s 40 tot en met 47.
2.Pagina 42 ontnemingsrapport.
3.Pagina 42 ontnemingsrapport.
4.Pagina 43 ontnemingsrapport.
5.Pagina 44 ontnemingsrapport.
6.Pagina 44 ontnemingsrapport.
7.Pagina 44 ontnemingsrapport.
8.Pagina’s 63 en 64 van het aan de strafzaak ten grondslag liggende proces-verbaal.
9.Pagina 41 ontnemingsrapport.
10.Pagina 42 ontnemingsrapport.
11.Pagina 42 ontnemingsrapport.
12.Pagina 42 ontnemingsrapport.
13.Pagina 45 ontnemingsrapport.
14.Pagina 46 ontnemingsrapport.
15.Pagina’s 23 en 32 van het aan de strafzaak ten grondslag liggende proces-verbaal.