ECLI:NL:RBMNE:2024:5480

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
18 september 2024
Publicatiedatum
18 september 2024
Zaaknummer
16.003317.23 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewezenverklaring van opzettelijk telen van hennepplanten en diefstal van elektriciteit

Op 18 september 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland in Lelystad uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het opzettelijk telen van hennepplanten en diefstal van elektriciteit. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 20 april 2022 tot en met 22 juni 2022 in Almere 528 hennepplanten heeft geteeld. Daarnaast heeft de verdachte in de periode van 30 maart 2021 tot en met 22 juni 2022 elektriciteit gestolen door middel van braak en verbreking. De rechtbank heeft de verklaringen van de verdachte en de bewijsmiddelen zorgvuldig gewogen. De verdachte heeft de teelt van hennepplanten bekend, maar ontkende medeplegen. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor medeplegen en sprak de verdachte daarvan vrij. De diefstal van elektriciteit werd echter wettig en overtuigend bewezen, mede op basis van getuigenverklaringen en onderzoeksresultaten van Liander N.V. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van honderdtachtig uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank heeft rekening gehouden met de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd, evenals de persoon van de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16.003317.23 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 18 september 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1985] te [geboorteplaats] ,
wonende [adres] te [woonplaats] ,
hierna te noemen: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 5 september 2024.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. R.E. Craenen en van wat verdachte naar voren heeft gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte in Almere van 20 april 2022 tot en met 22 juni 2022 hennep heeft geteeld (feit 1) en van 30 maart 2021 tot en met 22 juni 2022 elektriciteit heeft gestolen door middel van braak/verbreking (feit 2).

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het tenlastegelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder 1 tenlastegelegde wettig en overtuigend te bewijzen, met uitzondering van het tenlastegelegde medeplegen. Ook het onder 2 tenlastegelegde acht de officier van justitie wettig en overtuigend te bewijzen, maar dan wel voor een kortere periode, namelijk van 1 augustus 2021 tot en met 22 juni 2022.
4.2
Het standpunt van de verdachte
Verdachte heeft feit 1 bekend, maar heeft verklaard dat van medeplegen geen sprake is geweest. Verdachte heeft ook feit 2 bekend, maar is het niet eens met de ten laste gelegde periode. De aftakking in de meterkast is volgens verdachte namelijk pas veel later gemaakt.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen ten aanzien van feit 1 [1]
Verdachte heeft feit 1 bekend en heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 5 september 2024;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van 29 juli 2024, genummerd PL0900-2022020660-13, opgemaakt door verbalisant [verbalisant] , werkzaam bij de politie Eenheid Midden-Nederland, inhoudende het aantreffen van de hennepkwekerij.
Bewijsoverweging ten aanzien van feit 1
De rechtbank is van oordeel dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte dit feit tezamen en in vereniging met een ander of anderen heeft gepleegd. Daarom wordt hij van het ten laste gelegde medeplegen vrijgesproken.
Bewijsmiddelen ten aanzien van feit 2
Liander N.V.heeft in haar
aangifteonder meer verklaard, zakelijk weergegeven:
De fraudespecialist zag dat de zegels van de hoofdaansluitkast op het adres [adres] in [woonplaats] vals waren. Na het verwijderen van het deksel van de aansluitkast zag hij dat aan de onderzijde van de zekeringhouders een illegale driefasenaansluiting was gemaakt. Hij zag dat deze illegale aansluiting buiten de elektriciteitsmeter om liep. Door de manipulatie werd de afgenomen elektriciteit ten behoeve van de hennepplantage niet via de elektriciteitsmeter geregistreerd. Aan de hand van indicatoren is vastgesteld dat er sprake is geweest van meerdere teelten. Uit het door Liander ingestelde onderzoek is gebleken dat er een hennepplantage was ingericht in ieder geval in de periode van 30 maart 2021 tot 22 juni 2022. [3]
Verdachteheeft tijdens de
zittingop 5 september 2024 onder meer verklaard, zakelijk weergegeven:
Het klopt dat er voor de hennepkwekerij een aftakking was gemaakt in de meterkast. Daarvoor is iemand langsgekomen.
In een
proces-verbaal van bevindingenover het waterverbruik van 28 juli 2022 staat onder meer, zakelijk weergegeven:
Het waterverbruik van de woning aan de [adres] in [woonplaats] is voor een eenpersoonshuishouden vanaf 2021 erg hoog. Uitgangspunt is een verbruik per plant per cyclus van 16,35 liter. In totaal stonden er 528 planten. 528 x 16,35 = 8.632,8 liter = 8,6328 m³ per oogst. Er wordt uitgegaan van 7 gerealiseerde oogsten. 8,6328 x 7 = 60,4296 m³. Deze 60,4296 m³ bovenop het verbruik van een eenpersoonshuishouden van 52 m³ = 112,4296 m³ per jaar. Dit komt dus overeen met het waterverbruik over 2021 / 2022 van 119 m³. [4]
In het
Rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerij ex art 36e 2e lid Sr, staat onder meer, zakelijk weergegeven:
Ontnemingsperiode: van 31 maart tot 22 juni 2022. Deze periode beslaat 64 weken.
Bij het verplaatsen van de bevestiging van het filterdoek bleek dat op de plaats waar deze was aangebracht, het filterdoek een aanzienlijk lichtere kleur vertoonde ten opzichte van de kleur van het overige filterdoek. Het is aannemelijk dat de vervuiling van het filterdoek in de kweekruimten is opgetreden nadat de koolstoffilters in de kweekruimten waren bevestigd. De vervuiling van het filterdoek treedt pas na langere tijd op.
In beide kweekruimten werd een zeer sterk vervuild knipschaartjes aangetroffen. Op dit knipschaartje bevond zich een op hennep gelijkende plakkerige substantie.
Er lag stof op:
- de kappen van de armaturen van de assimilatielampen
- de aanwezige elektra
- het rotorblad van de ventilator
Vervuiling met stof in een hennepkwekerij treedt pas na langere tijd op.
De dompelpomp uit het watervat was zeer sterk vervuild wat duidt op een lange kweekperiode.
De sponningen van de toegangsdeur tot de kweekruimte bleken vervuild, veroorzaakt door de aanzetting van vuildeeltjes. Vuildeeltjes die, door drukverschillen die bij de hennepkwekerij ontstaan en door de lucht worden getransporteerd. Vorenstaande duidde op een langere kweekperiode.
Op de pvc-pijp ten bate voor de bevloeiing van de hennepplanten werd een productiedatum aangetroffen van 02/10/20. [5]
Bewijsoverwegingen ten aanzien van feit 2
Wanneer de aftakking voor de elektriciteit precies is gemaakt is niet vast te stellen. Het ligt voor de hand dat de aftakking voor de elektriciteit in elk geval is gemaakt vóórdat de hennepkwekerij door verdachte in gebruik werd genomen. Een dergelijke aftakking wordt immers gemaakt om de energiekosten te drukken en om ontdekking van de hennepkwekerij te voorkomen. Het feit dat een buurman in augustus 2021 een henneplucht heeft geroken rond de woning is weliswaar een aanwijzing dat de kwekerij op dat moment al in gebruik was, maar zegt verder weinig over het aanvangsmoment daarvan. De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de diefstal van elektriciteit in ieder geval heeft plaatsgevonden in de periode vanaf 30 maart 2021.
In het ontnemingsrapport wordt 31 maart 2021 aangehouden als startdatum van de teelt, onder meer op basis van de mate van vervuiling in de hennepkwekerij. Het waterverbruik van de woning past daarbij. Anders dan verdachte heeft aangevoerd kan de mate van vervuiling van de kwekerij naar het oordeel van de rechtbank niet worden verklaard doordat hij gebruik heeft gemaakt van tweedehands producten.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
Feit 1
in de periode van 20 april 2022 tot en met 22 juni 2022 te [woonplaats] opzettelijk heeft geteeld (in een pand aan de [adres])528 hennepplanten, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II.
Feit 2
in de periode van 30 maart 2021 tot en met 22 juni 2022 te Almere elektriciteit, die aan Liander N.V. toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte dat weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
Feit 1:
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod;
Feit 2:
diefstal waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een taakstraf van honderdtachtig uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden met een proeftijd van twee jaar.
8.2
Het standpunt van de verdachte
Verdachte heeft geen standpunt ingenomen over de op te leggen straf.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezenverklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft in zijn huurwoning een hennepkwekerij gehad van 528 planten. Hij heeft meerdere malen kunnen oogsten totdat de hennepkwekerij op 22 juni 2022 door de politie werd ontdekt en ontmanteld. Het kweken van hennep is een strafbaar feit dat overlast veroorzaakt en schade voor de maatschappij oplevert. Hennep is slecht voor de gezondheid en het kweken van hennep gaat vaak gepaard met andere vormen van criminaliteit. Daarnaast heeft verdachte voor zijn kwekerij een aftakking voor de elektriciteit laten maken. Dat leidt niet alleen tot diefstal van elektriciteit, maar mogelijk ook tot brandgevaar voor de omgeving. Verdachte heeft zich kennelijk om deze gevolgen niet bekommerd en slechts gehandeld uit winstbejag.
Persoon van verdachte
Verdachte is niet eerder veroordeeld voor soortgelijke feiten.
De reclassering heeft tevergeefs contact gezocht met verdachte om een reclasseringsadvies op te stellen.
De oplegging van straf
De oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS gaan voor een hennepkwekerij van deze omvang uit van een taakstraf van honderdtachtig uur en twee maanden voorwaardelijke gevangenisstraf. Omdat er ook sprake is van diefstal van elektriciteit zou een hogere straf op zijn plaats zijn, maar vanwege een lichte overschrijding van de redelijke termijn acht de rechtbank alles afwegende een taakstraf van honderdtachtig uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden met een proeftijd van twee jaar passend en geboden. De rechtbank hoopt dat de voorwaardelijke gevangenisstraf verdachte ervan weerhoudt zich opnieuw schuldig te maken aan een strafbaar feit.

9.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 311 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

10.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf van 2 (twee) maanden;
- bepaalt dat de gevangenisstraf
niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene voorwaarde niet heeft nageleefd;
- als voorwaarde geldt dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt daarbij een
proeftijd van twee jarenvast;
- veroordeelt verdachte tot een
taakstraf van 180 (honderdtachtig) uren;
- beveelt dat voor het geval verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 90 (negentig) dagen hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.A. Koorevaar, voorzitter, en mrs. J.W.B. Snijders Blok en N. van Esch, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.N. Aalders, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 18 september 2024.
Mrs. Koorevaar en Van Esch zijn buiten staat het vonnis mee te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1
hij in of omstreeks de periode van 20 april 2022 tot en met 22 juni 2022 te [woonplaats]tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijkheeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [adres] ) een hoeveelheid die van (in totaal) ongeveer 12.132 gram hennep en/of ongeveer 528, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II.
2hij in of omstreeks de periode van 30 maart 2021 tot en met 22 juli 2022 te Almere elektriciteit, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan Liander N.V., in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 14 november 2022, genummerd PL0900-202233004, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 93. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina’s 19 en 20.
3.Pagina’s 22 en 23.
4.Pagina’s 63 en 64.
5.Pagina’s 42, 43 en 44.