ECLI:NL:RBMNE:2024:5464

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
18 september 2024
Publicatiedatum
17 september 2024
Zaaknummer
UTR 23/5741
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning van een veilig voorschot op de AOW aan een eiseres met een aanvraag na verblijf in Spanje

In deze zaak heeft eiseres op 19 juli 2023 een aanvraag ingediend voor een AOW-uitkering op basis van de Algemene Ouderdomswet (AOW). Eiseres heeft aangegeven dat zij van 1 januari 2005 tot en met 30 december 2011 als zelfstandige in Spanje heeft gewerkt en heeft daarbij documenten uit Spanje overgelegd. De Sociale Verzekeringsbank (Svb) heeft op 1 augustus 2023 een voorlopige AOW-uitkering van 86% van de gehuwdennorm toegekend, omdat zij nog wachtte op informatie uit Spanje. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, waarna de Svb op 1 november 2023 het eerdere besluit heeft gehandhaafd. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld.

De rechtbank heeft op 3 september 2024 de zaak behandeld, waarbij eiseres en de gemachtigde van de Svb aanwezig waren. De rechtbank oordeelt dat de Svb terecht een 'veilig voorschot' heeft verleend, omdat er nog onduidelijkheid bestond over de verzekeringsstatus van eiseres in de betreffende periode. De Svb heeft informatie opgevraagd bij haar Spaanse zusterorgaan, maar deze was ten tijde van de uitspraak nog niet ontvangen. De rechtbank kan in deze procedure enkel beoordelen of de Svb bevoegd was om een voorschot te verlenen, en niet of eiseres daadwerkelijk recht heeft op AOW.

De rechtbank concludeert dat de Svb op basis van artikel 4:95 van de Algemene wet bestuursrecht bevoegd was om een voorschot te verlenen, en dat de hoogte van 86% van de gehuwdennorm gerechtvaardigd is. Eiseres heeft aangevoerd dat zij nooit in Spanje heeft gewoond of gewerkt, maar de rechtbank kan deze kwestie niet in deze procedure beoordelen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt en geen proceskostenvergoeding ontvangt. De uitspraak is gedaan door rechter N.M. Spelt en is openbaar uitgesproken op 18 september 2024.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Lelystad
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 23/5741

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 18 september 2024 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres

en

de Raad van bestuur van de Sociale Verzekeringsbank, de Svb

(gemachtigde: mr. C.A. van der Vlist)

Inleiding

1. Eiseres heeft op 19 juli 2023 een aanvraag op grond van de Algemene ouderdomswet (Aow) gedaan. Op de aanvraag heeft zij ingevuld dat zij in de periode van 1 januari 2005 tot en met 30 december 2011 als zelfstandige in Spanje heeft gewerkt. Ook heeft eiseres bij de aanvraag stukken uit Spanje gevoegd.
1.1.
Met het besluit van 1 augustus 2023 heeft de Svb aan eiseres een voorlopige Aowuitkering toegekend vanaf 15 november 2023 van 86% van de gehuwdennorm, omdat de Svb nog op informatie uit Spanje wacht. Eiseres heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt.
1.2.
Met het bestreden besluit van 1 november 2023 op het bezwaar van eiseres is de Svb bij het eerdere besluit gebleven. Eiseres heeft tegen dit besluit beroep ingesteld. De Svb heeft bij wijze van verweer verwezen naar het bestreden besluit.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 3 september 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres en de gemachtigde van de SvB. De echtgenoot van eiseres was ook op de zitting aanwezig.

Beoordeling door de rechtbank

2. De Svb heeft aan eiseres een voorlopige Aowuitkering toegekend van 86% van de gehuwdennorm. Naar aanleiding van door eiseres verstrekte informatie doet de Svb onderzoek in Spanje naar de periode van 1 januari 2005 tot en met 30 december 2011. Daarom heeft de Svb een zogenaamd ‘veilig voorschot’ toegekend. Daarbij heeft de Svb een korting van 14% toegepast omdat eiseres gedurende 7 jaar geen Aow heeft opgebouwd.
3. Eiseres voert aan dat zij nooit in Spanje heeft gewoond en gewerkt. Eiseres heeft altijd in Nederland gewerkt in haar eenmanszaak. Omdat zij geen Spaans resident was heeft zij in Spanje een S.L. (een verkorte B.V.) moeten openen. Eiseres had deze B.V. met personeel in Spanje zodat zij in Nederland is haar eigen bedrijf aan het werk kon blijven. De in de stukken genoemde Spaanse adressen zijn geen woonadressen. Het ene adres is van het winkelpand in Spanje en het andere van de boekhouder. Op beide adressen mag niemand wonen.
4. De rechtbank kan in deze procedure alleen maar beoordelen of de Svb terecht heeft beslist dat een voorschot wordt verleend. De vraag of eiseres in de periode van 1 januari 2005 tot en met 30 december 2011 in Nederland of in Spanje voor de Aow verzekerd is geweest kan en mag de rechtbank in deze procedure niet beantwoorden.
5. De Svb is op grond van artikel 4:95 van de Algemene wet bestuursrecht bevoegd om vooruitlopend op de vaststelling van de Aow een voorschot te verlenen als redelijkerwijs kan worden aangenomen dat een verplichting tot betaling zal worden vastgesteld. De Svb maakt van deze bevoegdheid [1] gebruik als het onderzoek naar de voor het recht op een Aow-uitkering relevante gegevens nog niet is afgerond en:
• de Svb binnen de wettelijke termijn niet definitief kan beslissen op de aanvraag, of
• de financiële situatie van betrokkene het niet toelaat om te wachten op een definitieve beslissing.
6. De rechtbank oordeelt dat de Svb eiseres een voorschot mocht verlenen ter hoogte van 86% van de gehuwden Aow. Niet in geschil is dat volgens informatie van het Instituto Nacional de la Seguridad Social eiseres in totaal 2040 dagen – dat is 5 jaar, 7 maanden en 2 dagen – in Spanje als verzekerde in het socialezekerheidsstelsel ingeschreven heeft gestaan. De Svb heeft mede gelet hierop informatie opgevraagd bij haar zusterorgaan in Spanje over de verzekeringsvaststelling van eiseres in Spanje. Ten tijde van het nemen van het bestreden besluit had de Svb deze informatie nog niet ontvangen zodat nog steeds niet duidelijk was of eiseres in de periode van 1 januari 2005 tot en met 30 december 2011 in Nederland of in Spanje verzekerd was voor haar ouderdomspensioen. Omdat de Svb deze periode nog aan het onderzoeken was kon de Svb nog niet definitief beslissen op de Aowaanvraag. De rechtbank oordeelt dat de Svb daarom een zogenaamd ‘veilig voorschot’ ter hoogte van 86% van de Aow voor gehuwden mocht toekennen. Het beroep slaagt niet.
7. Op de zitting van 3 september 2024 heeft de Svb toegelicht dat zij, ondanks meerdere schriftelijke herinneringen bij het Spaanse zusterorgaan, nog steeds geen reactie op het verzoek om informatie heeft ontvangen. Omdat het onderzoek al zo lang duurt is op de zitting afgesproken dat de Svb eiseres periodiek op de hoogte zal houden van de stand van zaken. Ook heeft de Svb toegezegd dat zij op een andere manier – anders dan met een schriftelijk rappel – zal proberen het onderzoek te bespoedigen zodat zo snel mogelijk een definitieve beslissing kan worden genomen over de Aow van eiseres.
8. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Eiseres heeft om een proceskostenvergoeding gevraagd, maar omdat het beroep ongegrond is krijgt zij ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. N.M. Spelt, rechter, in aanwezigheid van
mr. N.R. Hoogenberk, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
18 september 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.
Het indienen van een hogerberoepschrift kan hetzij digitaal via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl hetzij door verzending per post aan de Centrale Raad van Beroep.

Voetnoten

1.Zie de beleidsregel ‘Toekennen van voorschotten’ SB1402, geldend vanaf 9 maart 2023.