ECLI:NL:RBMNE:2024:5456

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
18 september 2024
Publicatiedatum
17 september 2024
Zaaknummer
11042967 \ UC EXPL 24-2525 VL/58599
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gedragsaanwijzing en voorwaardelijke ontbinding van huurovereenkomst wegens overlast door verzamelwoede

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 18 september 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting Woongroen en de bewindvoerder van een huurder die onder bewind staat. De huurder, [onder bewindgestelde], heeft gedurende een lange periode extreem veel spullen verzameld in zijn woning en tuin, wat heeft geleid tot overlast voor omwonenden. Woongroen, de verhuurder, heeft al meer dan tien jaar klachten ontvangen van buren en heeft herhaaldelijk geprobeerd de situatie te verbeteren door hulpverlening in te schakelen. Ondanks deze inspanningen is er geen duurzaam resultaat geboekt, en de situatie is zelfs verslechterd. Woongroen heeft daarom de kantonrechter verzocht om een gedragsaanwijzing op te leggen aan de bewindvoerder, met als sanctie de ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning bij niet-nakoming.

Tijdens de mondelinge behandeling op 13 augustus 2024 heeft de kantonrechter de betrokken partijen gehoord. De bewindvoerder heeft erkend dat de huurder overlast veroorzaakt, maar de huurder zelf heeft aangegeven dat zijn woning en tuin opgeruimd zijn. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat de huurder niet handelt als een goed huurder, zoals vereist door artikel 7:213 van het Burgerlijk Wetboek. De kantonrechter heeft de gevorderde gedragsaanwijzing toegewezen, waarbij de bewindvoerder verplicht wordt om binnen 30 dagen na betekening van het vonnis de woning in verzorgde staat te brengen en te houden. Bij schending van deze gedragsaanwijzing zal de huurovereenkomst worden ontbonden en de woning ontruimd.

De kantonrechter heeft ook de proceskosten aan de bewindvoerder opgelegd, aangezien Woongroen in het gelijk is gesteld. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk moet worden nageleefd, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Utrecht
Zaaknummer: 11042967 \ UC EXPL 24-2525 VL/58599
Vonnis van 18 september 2024
in de zaak van
STICHTING WOONGROEN,
gevestigd te Zeist,
eisende partij,
hierna te noemen: Woongroen,
gemachtigde: mr. M.M.A. Vermin,
tegen
[gedaagde] , H.O.D.N. [handelsnaam] ,
in hoedanigheid van bewindvoerder in het beschermingsbewind van [onder bewindgestelde] ,
kantoorhoudende te [plaats 1] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: de bewindvoerder,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Woongroen heeft de bewindvoerder op 4 april 2024 gedagvaard voor de kantonrechter. De bewindvoerder heeft op 12 april 2024 schriftelijk op de dagvaarding gereageerd. De kantonrechter heeft een mondelinge behandeling bepaald, waaraan voorafgaand Woongroen bij brief van 3 juli 2024 nog aanvullende producties heeft overgelegd.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft op 13 augustus 2024 plaatsgevonden. Woongroen werd vertegenwoordigd door mevrouw [A] , [functie 1] , en de heer [B] , [functie 2] . Zij werden bijgestaan door mr. M.M.A. Vermin. De bewindvoerder was aanwezig met de heer [onder bewindgestelde] (hierna: [onder bewindgestelde] ). Partijen hebben antwoord gegeven op de vragen van de kantonrechter en de griffier heeft aantekeningen gemaakt van hetgeen besproken is. De kantonrechter heeft bepaald dat vonnis zal worden gewezen.

2.Waar de zaak over gaat

2.1.
Woongroen verhuurt sinds 10 april 2012 de woning aan de [adres] te [plaats 2] (hierna: de woning) aan [onder bewindgestelde] . De huurovereenkomst betreft een driepartijen overeenkomst, waarbij de huurovereenkomst is gekoppeld aan verplichte woonbegeleiding van [onder bewindgestelde] door [instelling] .
2.2.
Woongroen heeft geconstateerd dat [onder bewindgestelde] geruime tijd zijn woning en tuin niet (goed) onderhoudt. Al meer dan 10 jaar ontvangt Woongroen signalen en klachten over de slechte woonsituatie en verzameldrang van [onder bewindgestelde] . Er is geregeld bijgestuurd, maar de klachten blijven komen. Voor Woongroen is de maat vol en zij verzoekt de kantonrechter om een gedragsaanwijzing op te leggen met als sanctie bij het niet naleven van deze gedragsaanwijzing ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning.
2.3.
De bewindvoerder bevestigt dat [onder bewindgestelde] door zijn verzameldrang al lange tijd overlast veroorzaakt voor buren en buurtbewoners. Tussentijds zijn er momenten van verbetering geweest, maar tot nu toe vervalt [onder bewindgestelde] telkens na enige tijd weer in zijn ongewenste gedrag. Een gerechtelijke uitspraak zal hem de nodige duidelijkheid verschaffen.
2.4.
[onder bewindgestelde] zelf gaf tijdens de mondelinge behandeling aan dat zijn woning en tuin op dit moment opgeruimd zijn en dat dit zo zal blijven. Hij zou het vervelend vinden als zo’n strenge gedragsaanwijzing opgelegd wordt en zegt dat dit niet nodig is.

3.De beoordeling

3.1.
De kantonrechter zal de gevorderde gedragsaanwijzing toewijzen en, bij de niet nakoming daarvan, de voorwaardelijke ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning uitspreken. Dit wordt hieronder toegelicht.
[onder bewindgestelde] gedraagt zich niet als een goed huurder
3.2.
Op grond van artikel 7:213 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) is [onder bewindgestelde] verplicht zich bij het gebruik van de woning als een goed huurder te gedragen. Hij moet goed voor de woning zorgen en voorkomen dat omwonenden overlast van hem ervaren. Hieronder valt ook de verplichting om de tuin zodanig te onderhouden dat deze een verzorgde indruk maakt en er zorg voor te dragen dat zich geen losse goederen zoals aanhangers, banden en fietsen in de tuin en de nabijgelegen straten bevinden. Deze verplichtingen zijn ook opgenomen in de huurovereenkomst. Ook staat in de huurovereenkomst dat [onder bewindgestelde] moet meewerken aan de woonbegeleiding.
3.3.
Woongroen stelt dat [onder bewindgestelde] zich niet gedraagt als een goed huurder. Zij voert hiertoe aan dat zij al meer dan 10 jaar signalen en klachten ontvangt over de slechte woonsituatie en verzameldrang van [onder bewindgestelde] . Bij de situatie zijn naast Woongroen ook andere instanties betrokken, waaronder hulpverlening, de politie en het Wijkteam Den Dolder. Van 2015 tot 2020 heeft zij [onder bewindgestelde] geholpen bij het opruimen van zijn woning en tuin en in 2020 was de situatie wat verbeterd, mede dankzij het feit dat [onder bewindgestelde] sinds januari 2020 de beschikking kreeg over een opslagruimte in Houten. In september 2021 ontving Woongroen echter een klacht van een omwonende over onder meer de vele fietsen in de tuin van [onder bewindgestelde] . Vervolgens is opnieuw met hulpverlening geprobeerd de woning en tuin van [onder bewindgestelde] opgeruimd te krijgen, maar zonder (blijvend) succes. Woongroen heeft [onder bewindgestelde] op 9 november 2021, 6 september 2022 en 30 november 2022 gesommeerd zich aan de gemaakte afspraken te houden en tijdens het huisbezoek van 10 januari 2023 leek het de goede kant op te gaan, maar sinds april 2023 zijn de spullen in de woning en tuin weer toegenomen. Ook staan er veel aanhangers in de wijk. Woongroen heeft [onder bewindgestelde] op 10 januari 2023, 15 juni 2023, 11 juli 2023 en 9 augustus 2023 weer verschillende sommaties gestuurd en heeft in deze periode ook verschillende huisbezoeken aan de woning van [onder bewindgestelde] gedaan. Voorafgaande aan deze gerechtelijke procedure heeft de bewindvoerder nog geprobeerd een plan van aanpak met Kwintes uit te voeren, maar op 1 april 2024 heeft zij aan Woongroen laten weten dat [onder bewindgestelde] niet bereid is hieraan zijn medewerking te verlenen. De situatie zorgt al jaren voor overlast voor omwonenden en daarnaast brengt het risico’s met zich mee voor de brandveiligheid, aldus Woongroen.
3.4.
De kantonrechter overweegt als volgt. Woongroen heeft een groot aantal producties in het geding gebracht ter onderbouwing van haar stellingen. Daarbij bevestigt de bewindvoerder dat al vele jaren, met pieken en dalen, sprake is van verzamelwoede in de woning en tuin van [onder bewindgestelde] . Gelet hierop en het feit dat omwonenden hier al jaren overlast door ervaren, is de kantonrechter van oordeel dat voldoende is komen vast te staan dat [onder bewindgestelde] niet handelt als een goed huurder en daarmee tekortschiet in de nakoming van zijn verplichtingen uit de huurovereenkomst.
Gedragsaanwijzing
3.5.
De kantonrechter is van oordeel dat de gevorderde gedragsaanwijzing een aangewezen middel is voor Woongroen om tegen ongewenst gedrag van [onder bewindgestelde] op te treden. Zoals hiervoor is overwogen is voldoende komen vast te staan dat [onder bewindgestelde] tekort is geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen uit de huurovereenkomst door de woning, de tuin en de openbare ruimte in de directe omgeving niet opgeruimd te houden en hierdoor overlast te veroorzaken voor omwonenden. Dit biedt naar het oordeel van de kantonrechter voldoende basis om aan [onder bewindgestelde] een gedragsaanwijzing op te leggen. [onder bewindgestelde] stelt dat zijn woning en tuin op dit moment zijn opgeruimd, dus dat een gedragsaanwijzing niet nodig is en dat hij het vervelend zou vinden als de kantonrechter zo’n strenge maatregel oplegt. De kantonrechter overweegt echter dat het onvoldoende zeker is dat [onder bewindgestelde] de woning en tuin opgeruimd houdt en dat een gedragsaanwijzing voor [onder bewindgestelde] niet direct ingrijpende gevolgen heeft, anders dan dat dit een laatste waarschuwing is. [onder bewindgestelde] zegt bovendien ook zelf dat hij zijn omgeving vanaf nu opgeruimd wil houden. De kantonrechter meent dat de gedragsaanwijzing hem daarbij kan helpen. De gedragsaanwijzing zal worden toegewezen zoals in de beslissing vermeld.
3.6.
Omdat [onder bewindgestelde] onder bewind staat, is de bewindvoerder gedagvaard en wordt zij dus formeel gezien veroordeeld. [onder bewindgestelde] is echter degene die zijn huis en tuin opgeruimd kan (en moet) houden en het is in zijn belang dat hij dit ook doet.
Voorwaardelijke ontbinding en ontruiming
3.7.
Ingevolge artikel 6:265 lid 1 BW geeft iedere tekortkoming van een partij in de nakoming van een van haar verbintenissen aan de wederpartij de bevoegdheid om de overeenkomst geheel of gedeeltelijk te ontbinden, tenzij de tekortkoming, gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis, deze ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt.
3.8.
Indien [onder bewindgestelde] de gedragsaanwijzing zou schenden, dan is de kantonrechter van oordeel dat dit een zodanig ernstige tekortkoming oplevert dat dit ontbinding van de huurovereenkomst en de daarmee samenhangende ontruiming van de woning zou rechtvaardigen. Hierbij is voor de kantonrechter doorslaggevend dat [onder bewindgestelde] al jarenlang structureel extreem veel goederen/rommel opslaat in zijn woning en tuin, dat Woongroen en hulpverleners al meerdere malen hebben geholpen bij het opruimen van de woning en de tuin en dat Woongroen al veel kansen aan [onder bewindgestelde] heeft gegeven, maar dit steeds tevergeefs bleek te zijn. De gedragsaanwijzing geldt als laatste waarschuwing. De gevorderde voorwaardelijke ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning zal daarom worden toegewezen.
3.9.
De kantonrechter merkt hierbij op dat Woongroen tijdens de mondelinge behandeling heeft benadrukt dat zij niet uit is op een ontruiming van de woning, maar voorop stelt dat [onder bewindgestelde] zijn verplichtingen uit de huurovereenkomst nakomt. [onder bewindgestelde] gaf ter zitting aan dat hij in de zomer soms wat flessen drank op de trap zet, omdat het daar koeler is. Woongroen gaf aan dat zij niet meteen tot ontruiming zal overgaan als er één doosje of wat drinken (1 of 2 flessen) op de trap staat.
Proceskosten
3.10.
Woongroen is door toedoen van de onderbewindgestelde genoodzaakt geweest deze procedure te beginnen en wordt ook in het gelijk gesteld. De bewindvoerder wordt daarom in de kosten veroordeeld. Dit betekent dat zij haar eigen proceskosten moet dragen en de proceskosten (inclusief nakosten) van Woongroen aan haar moet betalen. De proceskosten van Woongroen worden begroot op:
- dagvaarding € 135,97
- griffierecht € 130,00
- salaris gemachtigde € 408,00 (2 punten x tarief € 204,00)
- nakosten
€ 135,00
Totaal € 808,97
Uitvoerbaar bij voorraad
3.11.
De kantonrechter zal de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaren, zoals is gevorderd. Dat betekent dat de beslissing moet worden gevolgd, ook als één van partijen hoger beroep instelt tegen deze beslissing. De beslissing van de kantonrechter geldt in dat geval totdat het gerechtshof een andere beslissing neemt.

4.De beslissing

De kantonrechter:
4.1.
legt aan de bewindvoerder, in haar hoedanigheid van bewindvoerster van [onder bewindgestelde] , de volgende gedragsaanwijzing op. De bewindvoerder dient (met [onder bewindgestelde] ) binnen 30 dagen na betekening van dit vonnis het gehuurde aan de [adres] te [plaats 2] in verzorgde staat te brengen en gedurende de resterende huurperiode in verzorgde staat te houden, waaronder in elk geval maar niet uitsluitende moet worden verstaan:
geen spullen in de tuin stallen, behalve (hooguit) twee fietsen, één scooter of brommer, vier tuinstoelen en één tuintafel, voor eigen gebruik;
het verwijderen van losse stenen, tegels, houten planken, autobanden, aanhangwagens en al het afval en/of grof huisvuil;
geen spullen op de trap leggen;
geen spullen op de grond van de gang, woonkamer, slaapkamer en keuken leggen;
ervoor zorgen dat de keuken is opgeruimd en geschikt is om in te koken;
het verwijderen van de spullen in de woonkamer, keuken, vliering, slaapkamer(s) en schuur, en wel zodanig dat deze ruimten normaal kunnen worden betreden;
geen verhuisdozen met spullen in het gehuurde zetten;
ervoor zorgen dat het mogelijk is de vloer van de gehele woning te stofzuigen;
geen aanhangers(s) – al dan niet met spullen – in de wijk parkeren op de parkeerplaatsen en/of in de bermen.
en, voor het geval de bewindvoerder (met [onder bewindgestelde] ) de gedragsaanwijzing zoals onder 4.1 van dit vonnis is opgelegd, overtreedt:
4.2.
ontbindt de huurovereenkomst tussen Woongroen en [onder bewindgestelde] met betrekking tot het gehuurde aan de [adres] te [plaats 2] ;
4.3.
veroordeelt de bewindvoerder, in haar hoedanigheid van bewindvoerster van [onder bewindgestelde] , om de woning binnen veertien dagen na de ontbinding zoals bedoeld onder 4.2 van dit vonnis te ontruimen en te verlaten met alle daarin aanwezige personen en zaken, voor zover die aan [onder bewindgestelde] toebehoren en niet aan Woongroen, en om deze woning met afgifte van de sleutels geheel ter vrije beschikking van Woongroen te stellen;
en verder:
4.4.
veroordeelt de bewindvoerder in de kosten; zij moet aan Woongroen haar proceskosten van € 808,97 betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als de bewindvoerder niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet de bewindvoerder ook de kosten van betekening betalen;
4.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
4.6.
wijst al het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.R. Creutzberg en in het openbaar uitgesproken op 18 september 2024.