ECLI:NL:RBMNE:2024:5452

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
26 maart 2024
Publicatiedatum
16 september 2024
Zaaknummer
UTR 23/3289
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag om hoger zorgprofiel op grond van de Wet langdurige zorg

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 26 maart 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure over de afwijzing van een aanvraag om een hoger zorgprofiel op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz). Eiseres, een jong meisje geboren in 2014 met autisme en een verstandelijke handicap, had een aanvraag ingediend voor zorgprofiel VG 07, maar deze werd afgewezen door het Centrum Indicatiestelling Zorg (verweerder). Verweerder had eiseres wel toegang tot de Wlz verleend, maar met het zorgprofiel VG 05, dat als het meest passende werd beoordeeld. Eiseres heeft tegen deze afwijzing beroep ingesteld, waarbij haar wettelijk vertegenwoordiger de argumenten naar voren bracht dat verweerder zich ten onrechte had gebaseerd op de medische adviezen van de medisch adviseur. De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden van de zaak onderzocht, waaronder de medische adviezen en de overgelegde stukken, zoals het zorgplan en de eindrapportage van de Consensusprotocol Ernstig Probleemgedrag (CEP). De rechtbank concludeerde dat verweerder zich terecht had gebaseerd op de medische adviezen, die zorgvuldig tot stand waren gekomen. De rechtbank oordeelde dat er geen aanknopingspunten waren om te twijfelen aan de juistheid van deze adviezen en dat de afwijzing van de aanvraag om zorgprofiel VG 07 gerechtvaardigd was. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 23/3289

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 26 maart 2024 in de zaak tussen

[eiseres] , te [plaats] , eiseres,

en

Centrum Indicatiestelling Zorg, verweerder

(gemachtigde: mr. J. Koedood).

Procesverloop

Bij besluit van 5 december 2022 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres om een zorgprofiel VG 07 op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz) afgewezen. Verweerder heeft eiseres in dit besluit voor onbepaalde tijd toegang tot de Wlz toegekend, waarbij het zorgprofiel VG 05 (Wonen met intensieve begeleiding en intensieve verzorging) als best passend is beoordeeld.
Bij besluit van 15 mei 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Namens eiseres heeft haar wettelijk vertegenwoordiger [A] tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 16 februari 2024. Namens eiseres zijn verschenen haar gemachtigde en haar wettelijk vertegenwoordiger. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. De rechtbank gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden. Eiseres is geboren op [geboortedatum] 2014. Zij is gediagnosticeerd met autisme en een verstandelijke handicap. Ze woont thuis met haar vader, moeder en twee zussen. Ze gaat vier om vijf dagen per week naar dagbesteding/behandeling bij Stichting [stichting] (hierna: [stichting] ). Eiseres heeft eerder een indicatie op grond van de Wlz voor een zorgprofiel VG 05 gekregen. Op
2 november 2022 is namens eiseres een aanvraag ingediend voor een hoger zorgprofiel VG 07 op grond van de Wlz. Naar aanleiding van deze aanvraag heeft verweerder de bovengenoemde besluiten genomen.
2. Bij de afwijzing van de aanvraag heeft verweerder zich gebaseerd op de medische adviezen van de medisch adviseur [medisch adviseur] . Daaruit volgt in de kern dat op basis van de (medische) gegevens niet vastgesteld kan worden dat de chronisch ernstige gedragsproblematiek van eiseres niet met reguliere middelen kan worden behandeld of begeleid. Dan wordt niet voldaan aan de voorwaarden voor een zorgprofiel VG 07.
3. Eiseres heeft in beroep aangevoerd dat verweerder zich niet heeft mogen baseren op de medische adviezen van de medisch adviseur. Op basis hiervan heeft verweerder de aanvraag ten onrechte afgewezen. Volgens eiseres voldoet zij wel aan de voorwaarden voor zorgprofiel VG 07. Dat blijkt uit de overgelegde stukken, met name de eindrapportage Consensusprotocol Ernstig Probleemgedrag (CEP) van januari 2023, het zorgplan van 12 januari 2024 en het ongedateerde signaleringsplan van [stichting] , de brief van de kinderarts [kinderarts] van 2 oktober 2023 en de overige informatie over de thuiscoaching, de aangepaste autogordel en het medicatiegebruik.
4. In de Beleidsregels indicatiestelling Wlz 2023 (de Beleidsregels) is bepaald dat het Zorgprofiel VG (besloten) wonen met zeer intensieve begeleiding, verzorging en gedragsregulering (zorgprofiel VG7) is bedoeld voor mensen die aan deze twee criteria voldoen:
•Er is een onderbouwde conclusie dat er sprake is van chronische ernstige gedragsproblematiek die niet met reguliere middelen kan worden behandeld of begeleid, en
•CEP score ≥ 3.
Om dit vast te stellen is volgens de Beleidsregels - samen gevat - nodig een actueel of geactualiseerd zorgplan (maximaal één jaar oud), een actueel of geactualiseerd volledig rapport van de CEP-score (maximaal één jaar oud) en eventueel de (advies)rapportage van het CCE.
5. Uit de medische adviezen van de medisch adviseur van verweerder volgt dat in de situatie van eiseres niet wordt voldaan aan de bovengenoemde voorwaarden. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder zich mogen baseren op deze medische adviezen. Dit betreffen de adviezen van 13 april 2023 en 4 mei 2023 in bezwaar en de aanvullende adviezen van 14 november 2023, 1 februari 2024 en 8 februari 2024 in beroep. Deze medische adviezen zijn zorgvuldig tot stand gekomen. De medisch adviseur heeft de beschikbare (medische) informatie bestudeerd en kenbaar meegenomen in haar adviezen.
6. De rechtbank ziet in wat eiseres in beroep heeft aangevoerd geen aanknopingspunt om te twijfelen aan de juistheid van de medische adviezen. De medisch adviseur heeft in haar adviezen eenduidig en inzichtelijk gemotiveerd hoe zij tot haar conclusie is gekomen. De medisch adviseur ziet in de overgelegde stukken geen onderbouwing om vast te kunnen stellen dat er bij eiseres sprake is van chronisch ernstige gedragsproblematiek die niet met reguliere middelen kan worden behandeld of begeleid. In de beschikbare (medische) informatie, met name het zorgplan en de eindrapportage CEP, is geen beschrijving gegeven van de aard van het gedrag, de frequentie van het gedrag en wat eraan gedaan wordt. De eindrapportage CEP ziet op de periode van november 2016 tot en met januari 2023. Deze eindrapportage is niet actueel, omdat het geen concrete beschrijving geeft van de probleemsituatie in de afgelopen drie maanden. Ook in het zorgplan wordt in algemene termen over eiseres gesproken. Het is onduidelijk hoe vaak en hoe ernstig het gedrag is dat bij haar voorkomt. Wel volgt uit het zorgplan dat het gedrag van eiseres in zekere zin voorspelbaar is: bepaalde prikkels, verandering en onvoldoende rust zorgen voor een bepaald gedrag. Ook volgt uit het zorgplan dat het gedrag van eiseres wordt gereguleerd door regels, overgangskaartjes, vaste begeleiding, vaste structuur en een eigen rustruimte. Eiseres is ook af te leiden met liedjes zingen, kriebelen en trampoline springen. Het signaleringsplan biedt geen andere inzichten hierbij. Voor de medisch adviseur geeft deze beschikbare informatie geen aanleiding voor de conclusie dat het gedrag van eiseres niet met reguliere middelen kan worden behandeld of begeleid. Daarbij komt dat eventueel nog ontwikkeling in de regulatie van het gedrag van eiseres mogelijk is.
7. De in beroep ingenomen stellingen bieden de rechtbank geen aanleiding voor twijfel. Tijdens de zitting heeft de wettelijk vertegenwoordiger verklaard dat de noodzaak van het hogere zorgprofiel met name zit in de mogelijkheid om zorg te regelen voor eiseres in de avond of weekenden. Ook wenst de wettelijk vertegenwoordiger in te spelen op de situatie wanneer [stichting] door personeelsgebrek minder zorg kan verlenen of wanneer [stichting] de zorg zelfs helemaal beëindigt. Naar het oordeel van de rechtbank geven deze mogelijke omstandigheden geen blijk van een hogere zorgbehoefte. Eventueel kan dit ondervangen worden door meerzorg aan te vragen binnen het zorgprofiel VG 05. Verder is ter zitting verklaard dat de ouders van eiseres met haar naar het bos gaan, op de trampoline springen of medicatie inzetten om haar gedrag te reguleren. Dit zijn allemaal reguliere middelen die ook in lijn liggen met de informatie van [stichting] . Ook uit het zorgplan volgt dat het goed gaat met eiseres: ze oogt vrolijk, energiek en gaat met plezier naar [stichting] . De wens van de wettelijk vertegenwoordiger van eiseres om de zorgzwaarte voor eiseres voor de toekomst veilig te stellen is begrijpelijk. De rechtbank ziet evenwel in de nu beschikbare informatie geen aanknopingspunt om te twijfelen aan de juistheid van de medische beoordeling. Verweerder heeft de aanvraag van eiseres op basis van de medische adviezen dan ook mogen afwijzen.
8. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.J.A. Schaaf, rechter, in aanwezigheid van
mr. H.J.J.M. Kock, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 26 maart 2024.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.