ECLI:NL:RBMNE:2024:5441

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
28 augustus 2024
Publicatiedatum
16 september 2024
Zaaknummer
UTR 23/3275
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag eenmalige energietoeslag op basis van de Participatiewet met toepassing van de hardheidsclausule

In deze zaak heeft eiseres op 16 juni 2022 een aanvraag ingediend voor een eenmalige energietoeslag op grond van de Participatiewet (Pw). De aanvraag werd door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Almere afgewezen op 12 augustus 2022. Eiseres heeft bezwaar gemaakt, maar dit werd ongegrond verklaard. Eiseres heeft vervolgens beroep ingesteld, dat op 17 mei 2023 gegrond werd verklaard, waarbij de rechtbank het eerdere besluit vernietigde en verweerder opdroeg een nieuwe beslissing te nemen. Op 12 juni 2023 heeft verweerder opnieuw het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard, wat leidde tot een nieuw beroep van eiseres.

De rechtbank heeft het beroep op 5 augustus 2024 behandeld. Eiseres stelde dat zij, ondanks dat haar inkomen boven het normbedrag lag, recht had op de energietoeslag omdat zij in 2022 een bedrag ten onrechte had ontvangen en moest terugbetalen. Daarnaast wees zij op haar situatie als alleenstaande ouder van twee kinderen, waarvan één autistisch, wat leidde tot hogere kosten.

De rechtbank oordeelde echter dat eiseres niet voldeed aan de voorwaarden voor de energietoeslag, aangezien haar inkomen in 2022 structureel boven het normbedrag lag. De rechtbank zag geen dringende redenen om de hardheidsclausule toe te passen, omdat de situatie van eiseres niet voldeed aan de criteria die hiervoor zijn gesteld. De rechtbank concludeerde dat het beroep ongegrond was en dat de afwijzing van de aanvraag om energietoeslag op goede gronden was gedaan. Eiseres kreeg het griffierecht niet terug.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Almere
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 23/3275

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 28 augustus 2024 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Almere

(gemachtigde: M. Schuurman).

Inleiding

1. Eiseres heeft op 16 juni 2022 een aanvraag ingediend op grond van de Participatiewet (Pw) voor de eenmalige energietoeslag.
2. Verweerder heeft deze aanvraag met het besluit van 12 augustus 2022 afgewezen. Met het besluit van 28 oktober 2022 heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
3. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld. Dit beroep is bij uitspraak van 17 mei 2023 gegrond verklaard. [1] De rechtbank heeft het besluit van 28 oktober 2022 vernietigd en verweerder opgedragen een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen.
4. Verweerder heeft bij besluit van 12 juni 2023 (het bestreden besluit) opnieuw op het bezwaar van eiseres beslist en het bezwaar opnieuw ongegrond verklaard.
5. Eiseres heeft op 10 juli 2023 met een e-mailbericht bezwaar gemaakt tegen dit besluit. Verweerder heeft de e-mail aan de rechtbank doorgezonden [2] , omdat verweerder van mening is dat dit e-mailbericht als beroepschrift dient te worden aangemerkt. Op 11 juli 2023 heeft eiseres een e-mailbericht naar de rechtbank gezonden. De rechtbank heeft dit bericht aangemerkt als beroepschrift.
6. De rechtbank heeft het beroep op 5 augustus 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres en de gemachtigde van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

7. Verweerder heeft bij het bestreden besluit de afwijzing van de aanvraag om energietoeslag over 2022 gehandhaafd. Volgens verweerder voldoet eiseres niet aan de voorwaarden om in aanmerking te komen voor een energietoeslag, omdat haar inkomen over heel 2022 per maand hoger was dan het normbedrag uit de Beleidsregels eenmalige energietoeslag 2022 gemeente Almere (Beleidsregels). Verder betreft de energietoeslag categoriale bijzondere bijstand [3] , zodat de aanvraag van eiseres niet hoeft te worden aangemerkt als een verzoek om individuele bijzondere bijstand [4] . Eiseres komt ook niet in aanmerking voor toepassing van de hardheidsclausule [5] , omdat geen sprake is van een uitsluitingsgrond van korte duur.
8. Eiseres voert in beroep aan dat het klopt dat zij niet voldoet aan het normbedrag, maar dat zij in 2022 een bedrag ten onrechte had ontvangen en dat moest terugbetalen. Eiseres komt daardoor zelf uit op een bedrag van € 1.450,- en dit is maar net boven de norm van € 1.449,73 uit de Beleidsregels. Verder vindt eiseres dat er rekening gehouden moet worden met het feit dat zij een alleenstaande ouder is van twee kinderen, van wie één kind autistisch is en niet zindelijk. Hierdoor heeft eiseres hogere energiekosten en bewassingskosten.
9. De rechtbank geeft eiseres geen gelijk. De rechtbank legt dat hierna uit.
10. Vast staat dat het inkomen van eiseres in de referteperiode in 2022 hoger is dan het normbedrag [6] uit de Beleidsregels. Dit betekent dat eiseres niet voldoet aan de voorwaarden [7] voor het verkrijgen van de eenmalige energietoeslag over 2022.
11. De vraag is of sprake is van dringende redenen om toch een energietoeslag toe te kennen via de zogenaamde hardheidsclausule uit de Beleidsregels.
12. De rechtbank ziet in de stellingen van eiseres geen aanknopingspunt voor het oordeel dat sprake is van dringende redenen om de hardheidsclausule toe te passen. Verweerder heeft toegelicht dat de hardheidsclausule bedoeld is voor de situatie dat op de peildatum weliswaar niet werd voldaan aan de voorwaarden voor de energietoeslag, maar dat de reden daarvoor slechts van korte duur was. Bijvoorbeeld als iemand tijdens de referteperiode een hoger inkomen heeft gehad dan normaal. De situatie van eiseres ziet daar niet op. Eiseres heeft in heel 2022 een inkomen boven de norm gehad. Dat de norm volgens eiseres maar nét wordt overschreden, maakt daarbij geen verschil. In de memorie van toelichting bij de wijziging van de Participatiewet in verband met de eenmalige energietoeslag heeft de wetgever aangegeven dat het onvermijdelijk is dat er huishoudens zullen zijn die net buiten het bereik van de regeling vallen en dat voor deze huishoudens maatwerkoplossingen mogelijk zijn via het bestaande kader van individuele bijzondere bijstand. [8] Bij de beoordeling van de individuele bijzondere bijstand kunnen ook de omstandigheden rondom de dochter van eiseres worden meegenomen. Niet is gebleken dat eiseres een aanvraag om individuele bijzondere bijstand heeft ingediend.

Conclusie en gevolgen

13. Het beroep is ongegrond. Verweerder heeft de aanvraag van eiseres om energietoeslag over 2022 op goede gronden afgewezen. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Loman, rechter, in aanwezigheid van
mr. H.J.J.M. Kock, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
28 augustus 2024.
de griffier is verhinderd
de uitspraak te ondertekenen
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.UTR 22/5531
2.artikel 6:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)
3.Artikel 35, vijfde lid, van de Pw
4.Artikel 35, eerste lid, van de Pw
5.Artikel 5 van de Beleidsregels
6.Artikel 2, eerste lid, van de Beleidsregels
7.Artikel 1, eerste lid en onder e, van de Beleidsregels
8.Kamerstukken II 2021/22, 36 057, nr. 3, p. 5.