ECLI:NL:RBMNE:2024:5440

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
28 augustus 2024
Publicatiedatum
16 september 2024
Zaaknummer
UTR 23/6596
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag dubbele kinderbijslag op grond van de Algemene Kinderbijslagwet voor een kind met een taalontwikkelingsstoornis

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 28 augustus 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, die een aanvraag voor dubbele kinderbijslag had ingediend, en de Raad van bestuur van de Sociale Verzekeringsbank als verweerder. Eiseres had op 23 mei 2023 een aanvraag ingediend voor dubbele kinderbijslag voor haar dochter, die bekend is met een taalontwikkelingsstoornis en een disharmonisch intelligentieprofiel. De aanvraag werd afgewezen omdat volgens de Sociale Verzekeringsbank niet voldaan werd aan de voorwaarden voor dubbele kinderbijslag, die vereisen dat er op drie zorgfuncties intensieve zorg nodig is. Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit werd ongegrond verklaard in een besluit van 14 november 2023. Eiseres heeft vervolgens beroep ingesteld.

Tijdens de zitting op 25 juli 2024 is eiseres niet verschenen, maar haar gemachtigde was aanwezig. De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden van de zaak vastgesteld, waarbij eiseres aanvoerde dat haar dochter op meerdere zorgfuncties intensieve zorg nodig heeft. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de Sociale Verzekeringsbank zich terecht heeft gebaseerd op adviezen van het CIZ, die concludeerden dat er slechts op twee zorgfuncties intensieve zorg nodig is. De rechtbank heeft de beroepsgrond van eiseres verworpen en geoordeeld dat de afwijzing van de aanvraag voor dubbele kinderbijslag op goede gronden is gedaan.

De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 23/6596

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 28 augustus 2024 in de zaak tussen

[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. J.H.F. de Jong),
en

de Raad van bestuur van de Sociale Verzekeringsbank, verweerder

(gemachtigde: mr. O.F.M. Vonk).

Procesverloop

Bij besluit van 23 mei 2023 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres om dubbele kinderbijslag op grond van de Algemene Kinderbijslagwet (AKW) voor haar dochter [dochter] per het tweede kwartaal van 2023 afgewezen.
Bij besluit van 14 november 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 25 juli 2024. Eiseres en haar gemachtigde zijn, met bericht van verhindering, niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. De rechtbank gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden. [dochter] , geboren op [geboortedatum] , is bekend met een taalontwikkelingsstoornis en een disharmonisch intelligentieprofiel. Volgens eiseres heeft zij daardoor zoveel extra zorg nodig, dat zij in aanmerking komt voor dubbele kinderbijslag.
Eiseres heeft eerder op 22 september 2022 dubbele kinderbijslag aangevraagd. Deze aanvraag is door verweerder afgewezen. Het beroep van eiseres hiertegen is door deze rechtbank op 30 januari 2024 ongegrond verklaard. [1] Op het hoger beroep is nog niet beslist.
Op 11 april 2023 heeft eiseres opnieuw dubbele kinderbijslag aangevraagd. Naar aanleiding van deze aanvraag heeft verweerder de onder Procesverloop genoemde besluiten genomen.
2. Bij het bestreden besluit heeft verweerder de afwijzing van de aanvraag voor dubbele kinderbijslag per het tweede kwartaal van 2023 gehandhaafd. Volgens verweerder wordt niet voldaan aan de voorwaarden daarvoor. [2] [dochter] heeft namelijk maar op twee zorgfuncties intensieve zorg nodig, terwijl intensieve zorg op drie zorgfuncties vereist is om in aanmerking te komen voor dubbele kinderbijslag. Verweerder heeft zich hierbij gebaseerd op adviezen van het CIZ.
3. Eiseres heeft in beroep aangevoerd dat verweerder zich niet heeft mogen baseren op de adviezen van het CIZ. Volgens eiseres heeft [dochter] ook op de zorgfuncties Lichaamshygiëne, Eten en drinken en Communicatie intensieve zorg nodig. Eiseres heeft in haar aanvullende bezwaargronden gewezen op de onvolkomenheden op deze punten in het CIZ-advies van 12 oktober 2023. In de reactie van 10 november 2023 is hier onvoldoende inhoudelijk op ingegaan, aldus eiseres. In beroep heeft eiseres een Verslag intelligentieonderzoek van 14 maart 2024 ingebracht.
4. De beroepsgrond slaagt niet. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder zich mogen baseren op de adviezen van het CIZ. De stellingen van eiseres in beroep en het Verslag intelligentieonderzoek uit 2024 geven geen aanleiding om aan de zorgvuldigheid en juistheid van de adviezen te twijfelen. In het CIZ-advies van 10 november 2023 is naar het oordeel van de rechtbank toereikend en inzichtelijk gereageerd op de bezwaargronden van eiseres.
Lichaamshygiëne
5.1.
Ten aanzien van de zorgfunctie Lichaamshygiëne heeft eiseres in bezwaar gewezen op het Ontwikkelingsperspectiefplan (OPP) schooljaar 2021/2022, dat volgens eiseres ziet op de sociaal emotionele ontwikkeling en weinig zegt over het vermogen om (zelfstandig) de fysieke handelingen te verrichten. Volgens eiseres heeft [dochter] bij minstens vier handelingen genoemd in het BUK aanwijzingen nodig en moeten de handelingen (deels) worden overgenomen. Dit impliceert dat er altijd iemand in haar buurt moet zijn.
5.2.
In het CIZ-advies staat op pagina 2-3 in reactie op deze stellingen uitgelegd waarom [dochter] niet ‘scoort’ op deze zorgfunctie. Daarbij is aangegeven dat het eerdere OPP al is meegewogen in het eerdere CIZ-advies om een beeld te krijgen van het algemeen functioneren van [dochter] . Daaruit blijkt dat zij in staat is om opdrachten uit te voeren. Er wordt in het advies onderkend dat [dochter] frequent aansporing, uitleg en controle nodig heeft, maar de noodzaak dat er iemand permanent in de buurt is ziet de CIZ-adviseur niet onderbouwd in de gegevens.
5.3.
De enkele betwisting van deze reactie zonder (medische) onderbouwing in beroep is voor de rechtbank onvoldoende om aan de juistheid van de reactie te twijfelen. Ook in het Verslag intelligentieonderzoek ziet de rechtbank geen aanknopingspunt dat het CIZ-advies op dit punt onjuist is. Dat Verslag zegt iets over de intelligentie van [dochter] , maar maakt geen vertaalslag naar haar functioneren op dit aspect.
Eten en drinken
6.1.
Ten aanzien van de zorgfunctie Eten en drinken heeft eiseres in bezwaar gesteld dat er geen medische informatie nodig is om de stelling van eiseres te onderbouwen. Sinds de amandelen van [dochter] zijn geknipt heeft ze zich bij maaltijden regelmatig bijna verslikt. Thuis en op school zien ze erop toe dat [dochter] niet te snel eet en drinkt, om de kans op verslikking te voorkomen.
6.2.
In het CIZ-advies is op pagina 5 toegelicht dat er geen aanwijzing is voor een medische aandoening (fysiek en/of psychisch) die een gevaar voor aspiratie geeft en continue aanwezigheid bij de maaltijd nodig maakt. Eiseres heeft hiertoe geen (medische) informatie ingebracht. Ook het Verslag intelligentieonderzoek biedt op dit punt geen aanknopingspunten. Daarmee ziet de rechtbank geen aanleiding om aan het advies te twijfelen.
Communicatie
7.1.
Ten aanzien van de zorgfunctie Communicatie heeft eiseres in bezwaar gesteld dat [dochter] voornamelijk losse woorden aan elkaar rijgt met gebaren in plaats van meerwoordzinnen te zeggen. Eiseres heeft verwezen naar de informatie van de logopedist, die spreekt van licht stottergedrag, en het OPP 2021/2022 waarin wordt geconcludeerd dat [dochter] TOS heeft en een onderwijsbeperking. Dus heeft ze intensieve zorg nodig. Ze staat nu op de wachtlijst bij Stottercentrum [woonplaats] .
7.2.
In het CIZ-advies wordt op pagina 8-9 overwogen dat op basis van alle informatie wordt geconcludeerd dat het spreken wel beperkt is, maar niet dermate dat [dochter] helemaal niet verstaanbaar is. De stellingen van eiseres in beroep en het Verslag intelligentieonderzoek werpen geen nieuw licht op dit punt.
Conclusie
8. Gelet op het voorgaande, heeft verweerder zich mogen baseren op de adviezen van het CIZ. Daaruit volgt dat voor [dochter] op twee zorgfuncties intensieve zorg nodig is (twee punten). Daarmee wordt niet voldaan aan de vereiste drie punten om voor dubbele kinderbijslag in aanmerking te komen. Verweerder heeft de aanvraag op goede gronden afgewezen.
9. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P. Lenstra, rechter, in aanwezigheid van
mr. H.J.J.M. Kock, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
28 augustus 2024.
De griffier is verhinderd om
de uitspraak te ondertekenen
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht.
Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

2.Artikel 7a, eerste lid, van de AKW, artikelen 11 en 12 van het Besluit uitvoering kinderbijslag (BUK), de Regeling uitvoering dubbele kinderbijslag bij intensieve zorg, SB1260 en het Beoordelingskader BUK 2018.