ECLI:NL:RBMNE:2024:5432

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
18 september 2024
Publicatiedatum
16 september 2024
Zaaknummer
11116437
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Betaling van achterstallige zorgpremie en rechtsgeldige beëindiging betalingsregeling

In deze zaak vordert Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V. betaling van € 567,20 aan achterstallige zorgpremie van de gedaagde, die in persoon procedeert. De gedaagde erkent de betalingsachterstand, maar stelt dat er een betalingsregeling was afgesproken die door Zilveren Kruis onterecht is beëindigd. De kantonrechter heeft op 18 september 2024 geoordeeld dat de betalingsregeling rechtsgeldig is beëindigd, omdat de gedaagde zijn verplichtingen niet is nagekomen. De gedaagde heeft niet alleen de aflossing van de achterstand niet tijdig betaald, maar ook de maandelijkse zorgpremies over januari, februari en maart 2024 niet voldaan. Hierdoor is de betalingsregeling vervallen en is de gedaagde verplicht het volledige bedrag van de achterstand te betalen.

Daarnaast heeft Zilveren Kruis aanspraak gemaakt op buitengerechtelijke incassokosten, die zijn toegewezen op basis van de geldende regelgeving. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde in totaal € 250,00 heeft betaald, wat in mindering wordt gebracht op de totale vordering. De gedaagde is ook veroordeeld tot betaling van wettelijke rente en proceskosten, die zijn begroot op € 802,88. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing van de kantonrechter onmiddellijk moet worden nageleefd, ook als de gedaagde in hoger beroep gaat.

Uitspraak

RECHTBANKMIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Amersfoort
Zaaknummer: 11116437 \ AC EXPL 24-1251 ABK 62937
Vonnis van 18 september 2024
in de zaak van
ZILVEREN KRUIS ZORGVERZEKERINGEN N.V.,
te Utrecht,
eisende partij,
hierna te noemen: Zilveren Kruis,
gemachtigde: Syncasso Gerechtsdeurwaarders B.V.,
tegen
[gedaagde],
te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- het proces-verbaal van 29 mei 2024
- het proces-verbaal van 26 juni 2024
- de conclusie van repliek
- het proces-verbaal van 21 augustus 2024
1.2.
Daarna is bepaald dat in deze zaak een vonnis zal worden uitgesproken.

2.De kern van de zaak

2.1.
[gedaagde] heeft een zorgverzekering bij Zilveren Kruis. In deze procedure vordert Zilveren Kruis betaling van een bedrag van € 567,20 aan achterstallige zorgpremie. Volgens [gedaagde] klopt de betalingsachterstand, maar hebben partijen voor de betaling een regeling afgesproken. Die betalingsregeling heeft Zilveren Kruis weliswaar beëindigd, maar dat is volgens [gedaagde] onterecht. Daarom kan Zilveren Kruis volgens [gedaagde] nu geen betaling van de volledige achterstand verlangen. Het verweer van [gedaagde] slaagt niet. De vordering van Zilveren Kruis wordt toegewezen.

3.De beoordeling

Er is sprake van een betalingsachterstand
3.1.
Tussen partijen staat niet ter discussie dat [gedaagde] aan Zilveren Kruis een bedrag verschuldigd is van € € 567,20 aan zorgpremie over de maanden oktober 2023 tot en met maart 2024. Oorspronkelijk was de achterstand hoger (€ 817,20), maar [gedaagde] heeft voorafgaand aan deze procedure in totaal € 250,00 betaald.
De betalingsregeling is rechtsgeldig beëindigd
3.2.
De vraag is of Zilveren Kruis nu aanspraak kan maken op betaling van het volledige bedrag, of dat de betalingsregeling die partijen op 29 december 2023 hebben afgesproken daaraan in de weg staat. Zilveren Kruis heeft de betalingsregeling in een brief van haar gemachtigde van 13 maart 2024 beëindigd.
3.3.
De kantonrechter oordeelt dat Zilveren Kruis de betalingsregeling rechtsgeldig heeft beëindigd, want [gedaagde] is zijn betalingsverplichtingen op grond van de betalingsregeling niet nagekomen.
3.4.
De betalingsregeling hield kort gezegd in dat [gedaagde] , naast de maandelijkse premiebetalingen, maandelijks een bedrag zou aflossen om de betalingsachterstand in te lopen. Voorwaarde van de betalingsregeling was dat zowel de betalingen op grond van de betalingsregeling (aflossing van de achterstand), als de lopende verzekeringspremies op tijd moesten worden betaald, zodat de achterstand niet verder zou oplopen. Als er niet of niet op tijd zou worden betaald, dan zou de regeling vervallen en moest de hele achterstand in één keer worden betaald (zie de brief van 29 december 2023, waarin deze voorwaarde helder is verwoord).
3.5.
[gedaagde] zegt dat hij de betalingsregeling maar één keer niet is nagekomen, in maart 2024, maar dat klopt niet. [gedaagde] heeft het alleen over de aflossing van de achterstand. [gedaagde] lijkt over het hoofd te zien dat hij daarnaast ook steeds de maandelijkse zorgpremie op tijd moest betalen en dat heeft hij niet gedaan. De zorgpremies over januari 2024, februari 2024 en maart 2024 heeft [gedaagde] namelijk niet betaald. In de betalingsregeling staat duidelijk dat deze al bij één te late betaling komt te vervallen. Zilveren Kruis is [gedaagde] dus al tegemoetgekomen door de eerste late (premie)betalingen door de vingers te zien.
3.6.
Kortom, Zilveren Kruis heeft de betalingsregeling rechtsgeldig beëindigd en is daar dus niet meer aan gebonden. Dat betekent dat [gedaagde] de volledige betalingsachterstand moet betalen.
[gedaagde] moet incassokosten betalen
3.7.
Zilveren Kruis vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Zilveren Kruis heeft aan [gedaagde] een aanmaning gestuurd die voldoet aan de eisen van artikel 6:96 lid 6 BW. De hoogte van de vordering wordt getoetst aan het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit). De gevorderde vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is niet hoger dan het tarief dat in het Besluit is bepaald. Daarom wordt € 71,85 toegewezen.
[gedaagde] heeft deelbetalingen gedaan, die in mindering worden gebracht
3.8.
Tussen partijen staat vast dat [gedaagde] op 22 maart 2024 een bedrag van € 150,00 heeft betaald en op 23 april 2024 een bedrag van € 100,00. Deze bedragen strekken eerst in mindering op de buitengerechtelijke kosten, vervolgens op het (toewijsbare) bedrag aan (langst) verschenen rente, de hoofdsom en tenslotte op de lopende rente. Dit leidt tot de volgende berekening van het toewijsbare bedrag.
- Hoofdsom (oorspronkelijk)
- rente tot datum dagvaarding

817,20
14,10
- buitengerechtelijke incassokosten
71,85
+
totaal
903,15
- betalingen
250,00
-/-
Totaal
653,15
[gedaagde] moet wettelijke rente betalen
3.9.
De verschuldigde wettelijke rente tot de datum van de dagvaarding (23 april 2024) bedraagt € 14,10. Over de periode vanaf 23 april 2024 is [gedaagde] aan Zilveren Kruis wettelijke rente verschuldigd over een bedrag van € 653,15.
[gedaagde] moet proceskosten betalen
3.10.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Zilveren Kruis worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
137,38
- griffierecht
328,00
- salaris gemachtigde
270,00
(2 punten × € 135,00)
- nakosten
67,50
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
802,88
Uitvoerbaar bij voorraad
3.11.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard, zoals Zilveren Kruis heeft gevraagd. Dat betekent dat de beslissing van de kantonrechter moet worden gevolgd, ook als een van de partijen hoger beroep instelt. De beslissing van de kantonrechter geldt in dat geval totdat het gerechtshof een andere beslissing neemt.

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan Zilveren Kruis te betalen een bedrag van € 653,15, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over een bedrag van € 567,20, met ingang van 23 april 2024, tot de dag van volledige betaling,
4.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 802,88, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
4.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. V.E.J.A. Boots en in het openbaar uitgesproken op 18 september 2024.