Uitspraak
RECHTBANK Midden-Nederland
[minderjarige](geboren op [geboortedatum] 2023),
1.De zaak in het kort
Zij heeft een verblijfsvergunning gekregen, waardoor zij haar recht op opvang in het AZC verliest en in aanmerking komt voor huisvesting. Aan een vergunninghouder wordt eenmalig een passende woning aangeboden. [gedaagde] heeft de aangeboden woning echter niet geaccepteerd. Daarom heeft het COA [gedaagde] gesommeerd om het AZC te verlaten.
2.De procedure
3.Waar de zaak over gaat
Regeling verstrekking asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen 2005(hierna: Rva), waaronder het recht op onderdak, geld en verzekeringen. [gedaagde] is echter niet (tijdig) teruggekomen op haar woningweigering.
4.De beoordeling
Verder achten ook de gemeente [gemeente] en de woningcorporatie de woning passend voor twee tot drie personen (productie 5). Na toetsing van de door [gedaagde] opgeworpen bezwaren blijft het COA bij het standpunt dat de aangeboden woning passend is. Ook daarom valt niet in te zien waarom [gedaagde] hier niet met haar baby – in ieder geval tijdelijk – zou kunnen wonen. Verder heeft [gedaagde] aangevoerd dat de open keuken onveilig is voor haar kind, vooral als hij later wat groter is en al kan lopen en spelen. Daargelaten dat dit iets voor de verdere toekomst is, zijn hiervoor eenvoudige oplossingen te bedenken, bijvoorbeeld door het plaatsen van een kinderhekje. Andere door [gedaagde] aangevoerde argumenten zijn te beschouwen als subjectieve woonwensen en daar hoeft het COA geen rekening mee te houden. Die subjectieve woonwensen vormen geen grond voor woningweigering. [gedaagde] had – zoals het COA haar ook meermaals heeft geadviseerd – de woning kunnen accepteren om daarna vanuit die woning (verder) te zoeken naar een andere woning die beter aansluit op haar persoonlijke wensen en verwachtingen.
5.De beslissing
19 februari 2024een akte te nemen zoals overwogen in rechtsoverweging 4.12;