ECLI:NL:RBMNE:2024:5429

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
30 juli 2024
Publicatiedatum
16 september 2024
Zaaknummer
UTR 23/5633
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens te late indiening en niet-betaling griffierecht

In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, enkelvoudige kamer, wordt het beroep van eiser tegen een besluit van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen behandeld. Eiser heeft zijn beroep te laat ingediend en bovendien het griffierecht niet betaald. De rechtbank heeft vastgesteld dat het besluit op 19 september 2023 bekend is gemaakt, en dat het beroepschrift uiterlijk op 31 oktober 2023 ingediend had moeten zijn. Echter, de rechtbank ontving het beroepschrift pas op 13 november 2023, wat te laat is. Eiser heeft geen geldige reden kunnen aanvoeren voor deze vertraging, ondanks dat zijn gemachtigde stelde dat de vertraging te wijten was aan postproblemen.

Daarnaast heeft de rechtbank vastgesteld dat eiser het griffierecht van € 50,- niet op tijd heeft betaald. Eiser werd op 29 december 2023 per aangetekende brief geïnformeerd dat hij het griffierecht binnen vier weken moest betalen, maar dit bedrag is niet ontvangen door de rechtbank. Eiser heeft ook hiervoor geen geldige reden opgegeven. Gezien deze omstandigheden heeft de rechtbank besloten het beroep niet inhoudelijk te behandelen, en het beroep als kennelijk niet-ontvankelijk te verklaren op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

De uitspraak is gedaan door rechter mr. R.C. Stijnen en is openbaar uitgesproken op 30 juli 2024. Eiser krijgt geen gelijk en er wordt geen proceskostenvergoeding toegekend.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 23/5633

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 30 juli 2024 in de zaak tussen

[eiser] , [woonplaats] , eiser,

(gemachtigde: [gemachtigde] ),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen,verweerder,
(gemachtigde: P.G. Lamoré).

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiser tegen het besluit van verweerder van 19 september 2023.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Eiser is te laat met het indienen van het beroep en heeft het griffierecht niet betaald, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Een beroep moet worden ingediend binnen zes weken nadat het besluit bekend is gemaakt (artikelen 6:7 en 6:8 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)). In artikel 3:41 van de Awb staat hoe dat bekendmaken gebeurt.
3. In dit geval is het besluit bekendgemaakt op 19 september 2023. Het beroepschrift had dus uiterlijk op 31 oktober 2023 door de rechtbank ontvangen moeten zijn. De rechtbank heeft het beroepschrift ontvangen op 13 november 2023. Dat is dus te laat. De hoofdregel is dan dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het beroepschrift te laat door de rechtbank is ontvangen. Het gaat dan om omstandigheden waar eiser niets aan kan doen.
4. Eiser is per aangetekende brief van 27 november 2023 gevraagd waarom hij na het verstrijken van de termijn beroep heeft ingesteld. Gemachtigde van de eiser stelde per brief van 2 december 2023 dat het overschrijden van de beroepstermijn te wijten was aan vertraging bij de post. De rechtbank ziet dit niet als geldige reden voor het overschrijden van de beroepstermijn.
5. Iemand die in beroep gaat moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). In dit geval is het griffierecht € 50,-.
6. Als het griffierecht niet (op tijd) wordt betaald is de hoofdregel dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het griffierecht niet door de rechtbank is ontvangen. Het gaat dan om omstandigheden waar eiser niets aan kan doen.
7. De rechtbank heeft eiser op 29 december 2023 een aangetekende brief gestuurd, waarin staat dat eiser het griffierecht binnen vier weken moet betalen aan de rechtbank. Gemachtigde van eiser heeft deze brief op 3 januari 2024 in ontvangst genomen.
8. De rechtbank heeft het bedrag niet ontvangen. Eiser heeft daar geen geldige reden voor gegeven.
9. Het beroep zal niet inhoudelijk worden behandeld en de rechtbank zal geen uitspraak over het beroep doen. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk (artikel 8:54 Awb).
10. Eiser krijgt geen gelijk en daarom ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen, rechter, in aanwezigheid van C.A.A.W. van der Heijden, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 30 juli 2024.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.