ECLI:NL:RBMNE:2024:5429
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens te late indiening en niet-betaling griffierecht
In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, enkelvoudige kamer, wordt het beroep van eiser tegen een besluit van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen behandeld. Eiser heeft zijn beroep te laat ingediend en bovendien het griffierecht niet betaald. De rechtbank heeft vastgesteld dat het besluit op 19 september 2023 bekend is gemaakt, en dat het beroepschrift uiterlijk op 31 oktober 2023 ingediend had moeten zijn. Echter, de rechtbank ontving het beroepschrift pas op 13 november 2023, wat te laat is. Eiser heeft geen geldige reden kunnen aanvoeren voor deze vertraging, ondanks dat zijn gemachtigde stelde dat de vertraging te wijten was aan postproblemen.
Daarnaast heeft de rechtbank vastgesteld dat eiser het griffierecht van € 50,- niet op tijd heeft betaald. Eiser werd op 29 december 2023 per aangetekende brief geïnformeerd dat hij het griffierecht binnen vier weken moest betalen, maar dit bedrag is niet ontvangen door de rechtbank. Eiser heeft ook hiervoor geen geldige reden opgegeven. Gezien deze omstandigheden heeft de rechtbank besloten het beroep niet inhoudelijk te behandelen, en het beroep als kennelijk niet-ontvankelijk te verklaren op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De uitspraak is gedaan door rechter mr. R.C. Stijnen en is openbaar uitgesproken op 30 juli 2024. Eiser krijgt geen gelijk en er wordt geen proceskostenvergoeding toegekend.