ECLI:NL:RBMNE:2024:5427

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
7 augustus 2024
Publicatiedatum
16 september 2024
Zaaknummer
UTR 24/3401
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig beslissen op bezwaar tegen compensatie kinderopvangtoeslag

In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, enkelvoudige kamer, wordt het beroep van eiseres behandeld tegen het niet tijdig beslissen door de Belastingdienst/Toeslagen op haar bezwaar van 3 april 2023. Eiseres heeft op 30 april 2024 beroep ingesteld, nadat zij de Belastingdienst op 27 maart 2024 in gebreke had gesteld. De rechtbank heeft geen zitting belegd, omdat dit in deze zaak niet nodig werd geacht. De rechtbank overweegt dat tegen het niet tijdig nemen van een besluit beroep kan worden ingesteld, maar dat hiervoor een rechtsgeldige ingebrekestelling vereist is. Eiseres heeft echter niet kunnen aantonen dat de ingebrekestelling daadwerkelijk aan de Belastingdienst is verzonden. Hierdoor is niet voldaan aan de vereisten voor het indienen van een beroep tegen het niet tijdig beslissen. De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk, wat betekent dat zij het beroep tegen het niet tijdig beslissen niet kan beoordelen. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan op 7 augustus 2024 en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 24/3401

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 7 augustus 2024 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres,

(gemachtigde: mr. B. Eskes),
en

Belastingdienst/Toeslagen, verweerder,

(gemachtigde: [gemachtigde] ).

Inleiding

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiseres heeft ingesteld, omdat verweerder volgens haar niet op tijd heeft beslist op zijn bezwaar van 3 april 2023 tegen de definitieve beschikking compensatie kinderopvangtoeslag.
Op 31 mei 2024 heeft verweerder een verweerschrift ingediend.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. [1]
2. Tegen het niet tijdig nemen van een besluit kan beroep worden ingesteld. [2] Het beroepschrift kan worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is om op tijd een besluit te nemen en twee weken zijn verstreken nadat een schriftelijke ingebrekestelling door het bestuursorgaan is ontvangen. [3]
3. Eiseres heeft op 30 april 2024 beroep ingesteld bij deze rechtbank. Eiseres stelt dat zij verweerder op 27 maart 2024 in gebreke heeft gesteld wegens het niet-tijdig nemen van een besluit op het verzoek om herbeoordeling.
4. Verweerder stelt zich op het standpunt dat eiseres niet ontvankelijk is in haar beroep omdat hij geen ingebrekestelling heeft ontvangen.
5. De rechtbank heeft eiseres bij brief van 4 juni 2024 in de gelegenheid gesteld om te reageren op het standpunt van verweerder. Eiseres reageerde bij brief van 11 juni 2024 door (opnieuw) een kopie van de ingebrekestelling te overleggen. Zij heeft daarmee echter niet aannemelijk gemaakt dat de ingebrekestelling daadwerkelijk door haar aan verweerder is verzonden. De rechtbank stelt daarom vast dat er geen sprake is van een (rechtsgeldige) ingebrekestelling. Hiermee is niet voldaan aan het vereiste voor het indienen van een beroep niet-tijdig.
6. Het beroep is daarom niet-ontvankelijk. Dit betekent dat de rechtbank het beroep tegen het niet tijdig beslissen niet kan beoordelen. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep tegen het niet-tijdig beslissen niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.J.M Mol, in aanwezigheid van C.A.A.W. van der Heijden, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 7 augustus 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2.Artikel 6:2, aanhef en onder b, in samenhang met artikel 7:1, eerste lid, aanhef en onder f, van de Awb.
3.Artikel 6:12, tweede lid, van de Awb.