ECLI:NL:RBMNE:2024:5401
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen de beslissing van het Uwv over arbeidsongeschiktheid van een dierenverzorgster
In deze zaak heeft eiseres, een dierenverzorgster, beroep ingesteld tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) waarin haar arbeidsongeschiktheid op 58,23% is vastgesteld. Eiseres had zich op 24 november 2020 ziekgemeld vanwege medische klachten en na een wachttijd van 104 weken een WIA-uitkering aangevraagd. Het Uwv heeft haar arbeidsongeschiktheid beoordeeld op basis van rapporten van verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen. Eiseres is het niet eens met de vastgestelde mate van arbeidsongeschiktheid en heeft bezwaar gemaakt, maar het Uwv heeft zijn besluit gehandhaafd na heronderzoek.
De rechtbank heeft de zaak zonder zitting behandeld en beoordeeld of het Uwv de mate van arbeidsongeschiktheid terecht heeft vastgesteld. De rechtbank concludeert dat het medisch onderzoek zorgvuldig is uitgevoerd en dat de rapporten van de verzekeringsartsen geen tegenstrijdigheden bevatten. Eiseres heeft niet met medische stukken kunnen onderbouwen dat zij verdergaand beperkt is dan het Uwv heeft aangenomen. De rechtbank oordeelt dat de medische beoordeling van het Uwv juist is en dat er geen aanleiding is om te twijfelen aan de arbeidskundige beoordeling.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de beslissing van het Uwv. Eiseres krijgt geen gelijk en het griffierecht wordt niet teruggegeven. De uitspraak is gedaan door rechter R.C. Moed en is openbaar uitgesproken op 19 augustus 2024.