ECLI:NL:RBMNE:2024:5385

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
4 september 2024
Publicatiedatum
10 september 2024
Zaaknummer
UTR 23/6578
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet-betaling griffierecht en ontbreken besluit

In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedateerd 4 september 2024, wordt het beroep van eiser niet-ontvankelijk verklaard. Eiser had op 18 december 2023 beroep ingesteld, maar heeft verzuimd het verschuldigde griffierecht van € 50,- te betalen. De rechtbank heeft partijen niet uitgenodigd voor een zitting, omdat de zaak niet inhoudelijk kon worden behandeld zonder betaling van het griffierecht. De rechtbank heeft eiser op 10 februari 2024 een aangetekende brief gestuurd met de mededeling dat het griffierecht binnen vier weken betaald moest worden. Deze brief werd echter onbestelbaar geretourneerd. Vervolgens is de brief op 11 maart 2024 per gewone post verzonden, met de waarschuwing dat de termijn niet opnieuw aanvangt.

Daarnaast heeft eiser geen kopie van het besluit ingediend, ondanks een verzoek van de rechtbank op 10 juni 2024 om dit gebrek te herstellen. Ook deze brief werd onbestelbaar geretourneerd, maar is op 1 juli 2024 opnieuw per gewone post verzonden. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser geen geldige reden heeft gegeven voor het niet betalen van het griffierecht en het ontbreken van het besluit. Gezien deze omstandigheden heeft de rechtbank geoordeeld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, conform artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft geen proceskostenvergoeding toegewezen, aangezien het beroep niet inhoudelijk is behandeld.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 23/6578

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 4 september 2024 in de zaak tussen

[eiser] , uit [plaats] , eiser

en
de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten & hoogheemraadschap Utrecht,verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiser heeft ingesteld op 18 december 2023.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Eiser heeft namelijk het griffierecht niet betaald, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Iemand die in beroep gaat moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). In dit geval is het griffierecht € 50,-. De griffier van de rechtbank stelt een termijn waarbinnen het griffierecht moet worden betaald. Het hele bedrag moet binnen die termijn zijn bijgeschreven op de rekening van de rechtbank of zijn betaald op de griffie van de rechtbank.
3. Als het griffierecht niet (op tijd) wordt betaald is de hoofdregel dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het griffierecht niet door de rechtbank is ontvangen. Het gaat dan om omstandigheden waar eiser niets aan kan doen.
4. De rechtbank heeft eiser op 10 februari 2024 een aangetekende brief gestuurd, waarin staat dat eiser het griffierecht binnen vier weken moet betalen aan de rechtbank. Deze brief is onbestelbaar aan de rechtbank geretourneerd. Hierna is deze brief, ter voldoening aan het bepaalde in artikel 8:38 van de Awb, op 11 maart 2024 per gewone post verzonden aan eiser. Daarbij is vermeld dat de in de brief van 10 februari 2024 genoemde termijn niet opnieuw aanvangt.
5. De rechtbank heeft het bedrag niet ontvangen. Eiser heeft daar geen reden voor gegeven.
6. De rechtbank stelt verder vast dat eiser ook geen kopie van het besluit heeft ingediend. De rechtbank heeft eiser op 10 juni 2024 een aangetekende brief gestuurd, waarin staat dat hij dit gebrek uiterlijk 8 juli 2024 kan herstellen. Deze brief is onbestelbaar aan de rechtbank geretourneerd. Hierna is deze brief op 1 juli 2024 per gewone post verzonden aan eiser. Daarbij is vermeld dat de in de brief van 10 juni 2024 genoemde termijn niet opnieuw aanvangt
7. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk (artikel 8:54 Awb). Het beroep zal niet inhoudelijk worden behandeld.
8. Van een vergoeding van de proceskosten is geen sprake.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.C.A. van Kuijeren, rechter, in aanwezigheid van E.J.H.C. Hui, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 4 september 2024.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.