ECLI:NL:RBMNE:2024:5371

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
11 juli 2024
Publicatiedatum
10 september 2024
Zaaknummer
UTR_23_4148
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vergoeding van reiskosten na intrekking beroep tegen besluiten van het Uwv

In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 11 juli 2024, wordt het verzoek van verzoekster om vergoeding van reiskosten door het Uwv beoordeeld. Verzoekster had eerder beroep ingesteld tegen besluiten van het Uwv, maar trok dit beroep in tijdens de zitting op 27 juni 2024, nadat het Uwv haar alsnog een kilometervergoeding had toegekend. De rechtbank heeft op 25 januari 2024 en 27 juni 2024 zittingen gehouden, waarbij verzoekster op beide zittingen aanwezig was, vergezeld door haar broer. Het Uwv was niet aanwezig op de tweede zitting, maar had zich wel laten vertegenwoordigen op de eerste.

De rechtbank oordeelt dat verzoekster recht heeft op een kilometervergoeding van € 78,40 voor de gemaakte reiskosten, omdat reizen per openbaar vervoer voor haar niet mogelijk was. De rechtbank wijst echter de vergoeding van parkeerkosten af, omdat deze niet onder het Besluit proceskosten bestuursrecht vallen. Daarnaast wordt het Uwv verplicht om het door verzoekster betaalde griffierecht van € 50,- te vergoeden. De uitspraak benadrukt de voorwaarden waaronder een bestuursorgaan in de proceskosten kan worden veroordeeld, en bevestigt dat het Uwv aan verzoekster is tegemoetgekomen door de kilometervergoeding toe te kennen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 23/4148

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 11 juli 2024 in de zaak tussen

[verzoekster] , uit [woonplaats] , verzoekster

en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, het Uwv
(gemachtigde: E.H. van den Brink).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het verzoek van verzoekster om een veroordeling van het Uwv in de proceskosten, waarbij het verzoek uitsluitend gaat over de door verzoekster gemaakte reiskosten. Verzoekster heeft dit verzoek op de zitting van
27 juni 2024 gedaan bij de intrekking van haar beroep tegen de besluiten van het Uwv van 26 juli 2023 en 24 mei 2024. De intrekkingsverklaring is als
bijlagebij deze uitspraak gevoegd. Zij heeft het beroep ingetrokken omdat het Uwv in het besluit van 24 mei 2024 alsnog een kilometervergoeding aan verzoekster heeft toegekend.
1.1.
Het onderzoek op de zitting heeft plaatsgevonden op 25 januari 2024 en
27 juni 2024. Verzoekster is op beide zittingen verschenen, vergezeld door haar broer. Het Uwv heeft zich op de zitting van 25 januari 2024 laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Het Uwv is, met vooraf bericht aan de rechtbank, niet op de zitting van
27 juni 2024 verschenen.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank wijst het verzoek om een vergoeding van de reiskosten van verzoekster toe. Zij legt hierna uit hoe zij tot dit oordeel komt.
Wanneer wordt een bestuursorgaan in de proceskosten veroordeeld?
3. Als een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, kan de bestuursrechter op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. [1]
Is het Uwv aan verzoekster tegemoetgekomen?
4. De rechtbank moet dus beoordelen of het Uwv geheel of gedeeltelijk aan verzoekster is tegemoetgekomen.
5. In een besluit van 6 juli 2023 heeft het Uwv aan verzoekster meegedeeld dat zij niet in aanmerking komt voor een vervoersvoorziening. Verzoekster heeft hier bezwaar tegen gemaakt. Het Uwv heeft dit bezwaar in een besluit van 26 juli 2023 (het bestreden besluit) ongegrond verklaard. Op 1 september 2023 heeft verzoekster beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. Het Uwv heeft vervolgens in een besluit van 24 mei 2024 alsnog een vervoersvoorziening aan verzoekster toegekend voor de periodes 28 maart 2021 tot en met
7 april 2022 en 17 april 2022 tot en met 31 mei 2022. Hiermee is het Uwv tegemoetgekomen aan het bezwaar en beroep van verzoekster.
Welk bedrag aan reiskosten moet het Uwv aan verzoekster vergoeden?
6. Verzoekster heeft verzocht om een vergoeding van haar reiskosten voor de zitting in Lelystad en voor de zitting in Utrecht. Daarnaast heeft zij om een vergoeding van de parkeerkosten verzocht voor de zitting in Utrecht.
7. Op grond van Besluit proceskosten bestuursrecht komt verzoekster in aanmerking voor kilometervergoeding van € 0,28 per kilometer, [2] omdat reizen per openbaar vervoer voor haar niet mogelijk is. De afstand van verzoeksters woonadres tot de rechtbank Lelystad is afgerond 40 kilometer, wat een kilometervergoeding van € 22,40 betekent.
De afstand van verzoeksters woonadres tot de rechtbank Utrecht is afgerond 100 kilometer, wat een kilometervergoeding van € 56,- betekent. Verzoekster heeft aldus recht op een kilometervergoeding van € 78,40.
8. De door verzoekster opgegeven parkeerkosten komen niet voor vergoeding in aanmerking. Deze kosten worden namelijk niet genoemd in het Besluit proceskosten bestuursrecht. [3]
Krijgt verzoekster een vergoeding van het griffierecht?
9. De rechtbank wijst erop dat het Uwv verplicht is het door verzoekster betaalde griffierecht van € 50,- te vergoeden. [4] Verzoekster moet zich hiervoor dan ook tot het Uwv wenden.

Beslissing

De rechtbank veroordeelt het Uwv tot betaling van € 78,40 aan proceskosten aan verzoekster.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.A. Spee, rechter, in aanwezigheid van
mr.J.M.T. Bouwman, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 11 juli 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Dit volgt uit artikel 8:75a van de Awb en is nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb).
2.Zie artikel 11, eerste lid, onder d, van het Besluit tarieven in strafzaken dat een vergoeding van
3.Zie het arrest van de Hoge Raad van 14 april 2023, ECLI:NL:HR:2023:574.
4.Dit volgt uit artikel 8:41, zevende lid, van de Awb.