ECLI:NL:RBMNE:2024:5360
Rechtbank Midden-Nederland
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening omgevingsvergunning voor kappen van bomen in Nieuwegein
In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekster tegen de verleende omgevingsvergunning voor het kappen van 20 bomen in de wijk Nieuwegein. De voorzieningenrechter oordeelt dat het verzoek kennelijk ongegrond is en doet uitspraak zonder zitting, op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De voorzieningenrechter legt uit dat er op dat moment geen sprake is van onverwijlde spoed, omdat het college van burgemeester en wethouders heeft aangegeven de bezwaarprocedure af te wachten voordat er wordt overgegaan tot het kappen van de bomen.
De voorzieningenrechter wijst erop dat verzoekster in eerdere communicatie heeft aangegeven dat zij haar verzoek kan intrekken als zij een schriftelijke toezegging ontvangt dat de bomen niet gekapt zullen worden. De voorzieningenrechter concludeert dat er geen spoedeisend belang is bij de beoordeling van het verzoek, en dat er ook geen sprake is van evidente onrechtmatigheid van het bestreden besluit. Hierdoor is er geen aanleiding om de belangenafweging in het voordeel van verzoekster te laten uitvallen.
De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af en merkt op dat verzoekster in de toekomst opnieuw een verzoek kan indienen als het college ondanks zijn toezegging toch overgaat tot werkzaamheden voordat er een beslissing op het bezwaarschrift is genomen. De uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. M.H.L. Debets, griffier, en is uitgesproken in het openbaar op 24 juli 2024.