ECLI:NL:RBMNE:2024:5355
Rechtbank Midden-Nederland
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens gebrek aan besluit en gronden
Op 28 augustus 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV). Eiseres had op 3 april 2022 pro forma beroep ingesteld, omdat zij van mening was dat het UWV haar dossier niet had overgelegd en dat het bezwaar en de beslagleggingen onjuist waren behandeld. Het UWV heeft hierop gereageerd met verweerschriften. Tijdens de zitting op 28 augustus 2024 was de gemachtigde van het UWV aanwezig, maar eiseres is niet verschenen, ondanks een kennisgeving van de zitting.
De rechtbank heeft het beroep van eiseres niet-ontvankelijk verklaard. Dit oordeel is gebaseerd op het feit dat eiseres in haar pro forma beroepschrift geen kopie van het besluit heeft overgelegd waartegen zij in beroep ging, noch de gronden van haar beroep heeft aangegeven. De rechtbank heeft eiseres op 20 april 2022 en 25 mei 2022 herstelverzuimbrieven gestuurd, waarin zij werd verzocht om binnen twee weken de benodigde documenten te overleggen. Eiseres heeft wel gereageerd, maar niet voldaan aan de verzoeken, waardoor de rechtbank genoodzaakt was om het beroep niet inhoudelijk te behandelen.
De rechtbank heeft in haar beslissing benadrukt dat eiseres geen recht heeft op vergoeding van proceskosten, omdat zij niet in het gelijk is gesteld. Tevens zijn partijen gewezen op de mogelijkheid om tegen de mondelinge uitspraak in hoger beroep te gaan. De uitspraak is openbaar uitgesproken door rechter M. Eversteijn, in aanwezigheid van griffier A. Wilpstra-Foppen. Een afschrift van het proces-verbaal is verzonden aan de betrokken partijen.