ECLI:NL:RBMNE:2024:5344

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
26 augustus 2024
Publicatiedatum
9 september 2024
Zaaknummer
UTR 24/2253
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens te late indiening

In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, enkelvoudige kamer, wordt het beroep van eiser tegen een besluit van de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten & hoogheemraadschap Utrecht behandeld. Eiser heeft op 11 februari 2024 beroep ingesteld tegen het besluit van verweerder, dat op 20 december 2023 is genomen. De rechtbank stelt vast dat het beroep te laat is ingediend, aangezien de termijn voor het indienen van beroep zes weken na bekendmaking van het besluit is. Het besluit werd bekendgemaakt op 24 december 2023, waardoor het beroepschrift uiterlijk op 4 februari 2024 ontvangen had moeten zijn. De rechtbank ontving het beroepschrift echter pas op 11 februari 2024, wat betekent dat het beroep niet tijdig is ingediend.

De rechtbank heeft eiser in de gelegenheid gesteld om te verklaren waarom het beroep na de termijn is ingediend, maar eiser heeft hierop niet gereageerd. Gezien het feit dat er geen geldige redenen zijn aangevoerd voor de te late indiening, verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank besluit dat er geen proceskostenvergoeding zal plaatsvinden, aangezien het beroep niet inhoudelijk wordt behandeld. De uitspraak is gedaan door mr. S.C.A. van Kuijeren en is openbaar uitgesproken op 26 augustus 2024.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 24/2253

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 26 augustus 2024 in de zaak tussen

[eiser] , te [plaats] , eiser

en
de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten & hoogheemraadschap Utrecht, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiser heeft ingesteld op 11 februari 2024 tegen het besluit van verweerder van 20 december 2023.

Overwegingen

1.De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Eiser is namelijk te laat met het indienen van beroep, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Een beroep moet worden ingediend binnen zes weken nadat het besluit bekend is gemaakt (artikelen 6:7 en 6:8 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)). In artikel 3:41 van de Awb staat hoe dat bekendmaken gebeurt. Op grond van artikel 6:9 van de Awb is een beroep tijdig ingediend, indien het voor het einde van de termijn is ontvangen.
3. In dit geval is het besluit bekendgemaakt op 24 december 2023. Het beroepschrift had dus uiterlijk op 4 februari 2024 door de rechtbank ontvangen moeten zijn. De rechtbank heeft het beroepschrift ontvangen op 11 februari 2024. Dat is dus te laat. De hoofdregel is dan dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het beroepschrift te laat door de rechtbank is ontvangen. Het gaat dan om omstandigheden waar eiser niets aan kan doen.
4. De rechtbank heeft eiser bij brief van 28 maart 2024 en 30 mei 2024 in de gelegenheid gesteld om uiterlijk 11 april 2024 respectievelijk 30 juni 2024 te laten weten waarom hij het beroep na afloop van de beroepstermijn heeft ingediend. Eiser heeft hierop niet gereageerd.
5. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk (artikel 8:54 Awb). Het beroep zal niet inhoudelijk worden behandeld.
6. Van een vergoeding van de proceskosten is geen sprake.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.C.A. van Kuijeren, rechter, in aanwezigheid van E.J.H.C. Hui, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 26 augustus 2024.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.