Op 3 september 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen Stichting Bartiméus Sonneheerdt en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. Verzoekster, vertegenwoordigd door H.E. Wonnink, had op 14 november 2023 beroep ingesteld omdat verweerder niet tijdig had beslist op haar aanvraag van 9 februari 2023 voor herbeoordeling onder de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA). Na een besluit van verweerder op 22 december 2023 heeft verzoekster haar beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van proceskosten. Verweerder heeft niet gereageerd op dit verzoek.
De rechtbank heeft de zaak zonder zitting beoordeeld en overweegt dat, aangezien het beroep is ingetrokken omdat verweerder aan verzoekster tegemoet is gekomen, verweerder verplicht is de proceskosten te vergoeden. De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 218,75, gebaseerd op de waarde per punt en de wegingsfactor van 0,25, omdat de zaak enkel betrekking had op de overschrijding van de beslistermijn. Daarnaast is verweerder verplicht het griffierecht van € 365,- te vergoeden aan verzoekster, zoals bepaald in de Algemene wet bestuursrecht.
De rechtbank heeft verweerder veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan verzoekster. Deze uitspraak is openbaar gemaakt op 3 september 2024, en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om in verzet te gaan tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.