ECLI:NL:RBMNE:2024:5340

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
27 augustus 2024
Publicatiedatum
9 september 2024
Zaaknummer
UTR 24/4424
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig beslissen op verzoek om informatie op grond van de Wet open overheid

In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedateerd 27 augustus 2024, wordt het beroep van eiseres behandeld dat zij op 22 juni 2024 heeft ingediend. Eiseres heeft geklaagd over het niet tijdig beslissen door verweerder, de minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, op haar verzoek om informatie op basis van de Wet open overheid (Woo) met betrekking tot vier transportbedrijven. De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder de beslistermijn heeft overschreden. Eiseres had haar verzoek op 8 januari 2024 ingediend, en verweerder had uiterlijk op 19 februari 2024 moeten beslissen. Eiseres heeft verweerder op 20 februari 2024 in gebreke gesteld, maar er is sindsdien geen besluit genomen.

De rechtbank heeft besloten dat een zitting niet nodig is en heeft verweerder opgedragen om binnen twee weken na de uitspraak alsnog een besluit te nemen. De rechtbank heeft ook een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en het niet tijdig nemen van een besluit vernietigd. Daarnaast moet verweerder het griffierecht van € 187,- aan eiseres vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over hun mogelijkheden om in verzet te gaan tegen deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 24/4424

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 27 augustus 2024 in de zaak tussen

[eiseres] , te [plaats] , eiseres

en
de minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur(voorheen: de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit), verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiseres heeft ingediend op 22 juni 2024 omdat verweerder niet op tijd heeft beslist op haar verzoek om informatie op grond van de Wet open overheid (Woo) over vier transportbedrijven.
Op 15 juli 2024 heeft verweerder een verweerschrift ingediend.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Als een bestuursorgaan niet op tijd beslist op een aanvraag of bezwaarschrift kan de betrokkene daartegen in beroep gaan. Wel moet de betrokkene dan eerst een ‘ingebrekestelling’ aan het bestuursorgaan sturen. Dat wil zeggen dat de betrokkene per brief aan het bestuursorgaan moet laten weten dat er binnen twee weken alsnog beslist moet worden op haar aanvraag of bezwaar. Dit staat (onder andere) in de artikelen 6:2, 6:12 en 7:1 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
3. Eiseres heeft haar verzoek ingediend op 8 januari 2024. Verweerder moet binnen vier weken beslissen op het verzoek. Dat staat in artikel 4.4, eerste lid, van de Woo.
Op 2 februari 2024 heeft verweerder de beslistermijn verdaagd met twee weken op grond van artikel 4.4, tweede lid, van de Woo. Verweerder had dus uiterlijk op 19 februari 2024 moeten beslissen. De rechtbank stelt vast dat deze beslistermijn is overschreden. De rechtbank stelt verder vast dat eiseres verweerder op 20 februari 2024 in gebreke heeft gesteld en dat sindsdien twee weken zijn verstreken. Eiseres heeft op 22 juni 2024 beroep ingesteld wegens het niet tijdig nemen van een besluit op haar verzoek.
4. Omdat verweerder nog geen (nieuw) besluit heeft genomen bepaalt de rechtbank dat verweerder dit alsnog moet doen. De standaardtermijn waarbinnen verweerder alsnog op het verzoek moet beslissen bedraagt in beginsel twee weken na deze uitspraak (artikel 8:55d, eerste lid, Awb). Alleen in bijzondere gevallen kan de rechtbank een andere termijn bepalen (artikel 8:55d, derde lid, Awb).
5. Verweerder heeft de rechtbank in het verweerschrift verzocht om een langere beslistermijn van vijf weken te bepalen. De overschrijding en verlenging van de beslistermijn is volgens verweerder onder meer gelegen in de grote hoeveelheid ingediende (omvangrijke) verzoeken, de bestaande achterstanden ten aanzien van de behandeling van dergelijke verzoeken en de beschikbare capaciteit qua menskracht. Momenteel zijn de verzochte documenten voor dit verzoek verzameld en worden de documenten beoordeeld. Er zijn een groot aantal betrokken derde belanghebbenden die om een zienswijze moeten worden gevraagd. De termijn voor deze indiening is twee weken. Hierna zullen de ingediende zienswijzen worden beoordeeld en waar nodig gelakt. Volgens verweerder zal dit laatste naar verwachting drie weken in beslag nemen.
6. Op het moment dat de rechtbank deze uitspraak doet, is de door verweerder in het verweerschrift gevraagde periode van 5 weken al verstreken. De rechtbank ziet daarom geen aanleiding om verweerder een langere beslistermijn toe te kennen. De rechtbank stelt de beslistermijn vast op twee weken na verzending van deze uitspraak.
7. De rechtbank bepaalt dat verweerder een dwangsom van € 100,- moet betalen voor elke dag waarmee de beslistermijn nu nog wordt overschreden door verweerder. Daarbij geldt wel een maximum van € 15.000,-.
8. Het beroep is kennelijk gegrond (artikel 8:54 van de Awb).
9. Er zijn door eiseres geen proceskosten gemaakt die vergoed moeten worden.
10. Omdat het beroep gegrond is moet verweerder het griffierecht van € 187,- aan eiseres betalen.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
-vernietigt het, met een besluit gelijk te stellen, niet tijdig nemen van een besluit;
- draagt verweerder op binnen twee weken na de dag van verzending van deze uitspraak alsnog een besluit bekend te maken;
- bepaalt dat verweerder aan eiseres een dwangsom van € 100,- moet betalen voor elke dag waarmee hij de hiervoor genoemde termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-;
- bepaalt dat verweerder het griffierecht van € 187,- dat eiseres heeft betaald moet betalen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. K. de Meulder, rechter, in aanwezigheid van E.J.H.C. Hui, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 27 augustus 2024.
griffier rechter
Afschrift verzonden of digitaal ter beschikking gesteld aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.