ECLI:NL:RBMNE:2024:534
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toepassing van de schuldsanering en looptijdbepaling in faillissementsrecht
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 29 januari 2024 uitspraak gedaan in een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling, ingediend door verzoekster, die in financiële problemen verkeert. Het verzoekschrift is behandeld op de zitting van 26 januari 2024, waar verzoekster en haar beschermingsbewindvoerder aanwezig waren. De rechtbank heeft vastgesteld dat het verzoek voldoet aan de eisen van artikel 288 lid 1 van de Faillissementswet, en er zijn geen gronden voor afwijzing aangetoond.
Verzoekster heeft gedurende 10 maanden gespaard op een rekening van de bewindvoerder, maar is nu geconfronteerd met de kosten van de uitvaart van haar partner, die recentelijk is overleden. De rechtbank heeft geoordeeld dat deze kosten, die materieel zijn ontstaan vóór de toelating tot de schuldsaneringsregeling, onder de werking van de regeling vallen. Dit betekent dat de kosten niet uit het gespaarde bedrag kunnen worden betaald, maar als vordering in de schuldsaneringsregeling moeten worden ingediend.
De rechtbank heeft de looptijd van de schuldsaneringsregeling vastgesteld op 10 maanden, rekening houdend met de omstandigheden van verzoekster, waaronder haar AOW-leeftijd en het ontbreken van uitzicht op hogere inkomsten. De beslissing omvat ook de benoeming van mr. G. Konings als rechter-commissaris en de vaststelling van het salaris van de bewindvoerder. De rechtbank heeft de bewindvoerder opgedragen om brieven gericht aan de schuldenares te openen. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. P.J. Neijt.