ECLI:NL:RBMNE:2024:5338

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
27 augustus 2024
Publicatiedatum
9 september 2024
Zaaknummer
UTR 24/1955
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig beslissen op verzoek om openbaarmaking van zienswijzen op bestemmingsplan

In deze zaak heeft eiser op 19 maart 2024 beroep ingesteld tegen het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Lopik, omdat verweerder niet tijdig heeft beslist op zijn verzoek om het openbaar maken van ingediende zienswijzen op het ontwerpbestemmingsplan ‘Tweede herziening Landelijk gebied’, op grond van de Wet open overheid (Woo). Eiser had zijn verzoek ingediend op 16 november 2023, waar verweerder binnen vier weken op had moeten beslissen, maar dit is niet gebeurd. Eiser heeft verweerder op 24 februari 2024 in gebreke gesteld, waarna hij beroep heeft ingesteld wegens het niet tijdig nemen van een besluit.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn is overschreden en dat verweerder nog geen nieuw besluit heeft genomen. De rechtbank heeft bepaald dat verweerder alsnog binnen twee weken na deze uitspraak een besluit moet nemen. Verweerder had verzocht om een langere beslistermijn tot 24 september 2024, maar de rechtbank oordeelde dat de omstandigheden van verweerder geen bijzonder geval vormen dat een langere termijn rechtvaardigt. De rechtbank heeft ook bepaald dat verweerder een dwangsom van € 100,- per dag moet betalen voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-.

De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, het niet tijdig nemen van een besluit vernietigd en verweerder opgedragen om binnen de gestelde termijn alsnog een besluit bekend te maken. Tevens moet verweerder het griffierecht van € 187,- aan eiser vergoeden. Deze uitspraak is gedaan door mr. K. de Meulder, rechter, en is openbaar uitgesproken op 27 augustus 2024.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 24/1955

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 27 augustus 2024 in de zaak tussen

[eiser] , te [plaats] , eiser

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Lopik, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiser heeft ingediend op 19 maart 2024 omdat verweerder niet op tijd heeft beslist op zijn verzoek om het openbaar maken van ingediende zienswijzen op het ontwerpbestemmingsplan ‘Tweede herziening Landelijk gebied’, op grond van de Wet open overheid (Woo).
Op 20 augustus 2024 heeft verweerder een verweerschrift ingediend.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Als een bestuursorgaan niet op tijd beslist op een aanvraag of bezwaarschrift kan de betrokkene daartegen in beroep gaan. Wel moet de betrokkene dan eerst een ‘ingebrekestelling’ aan het bestuursorgaan sturen. Dat wil zeggen dat de betrokkene per brief aan het bestuursorgaan moet laten weten dat er binnen twee weken alsnog beslist moet worden op zijn aanvraag of bezwaar. Dit staat (onder andere) in de artikelen 6:2, 6:12 en 7:1 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
3. Eiser heeft zijn verzoek ingediend op 16 november 2023. Verweerder moet binnen vier weken beslissen op het verzoek. Dat staat in artikel 4.4, eerste lid, van de Woo. Verweerder had dus uiterlijk op 14 december 2023 moeten beslissen. De rechtbank stelt vast dat deze beslistermijn is overschreden. De rechtbank stelt verder vast dat eiser verweerder op 24 februari 2024 in gebreke heeft gesteld en dat sindsdien twee weken zijn verstreken. Eiser heeft op 19 maart 2024 beroep ingesteld wegens het niet tijdig nemen van een besluit op zijn verzoek.
4. Omdat verweerder nog geen (nieuw) besluit heeft genomen bepaalt de rechtbank dat verweerder dit alsnog moet doen. De standaardtermijn waarbinnen verweerder alsnog op het verzoek moet beslissen bedraagt in beginsel twee weken na deze uitspraak (artikel 8:55d, eerste lid, Awb). Alleen in bijzondere gevallen kan de rechtbank een andere termijn bepalen (artikel 8:55d, derde lid, Awb).
5. Verweerder heeft de rechtbank in het verweerschrift verzocht om een langere beslistermijn te bepalen, namelijk tot uiterlijk 24 september 2024. De overschrijding en verlenging van de beslistermijn is volgens verweerder onder meer gelegen in het feit dat er in november 2023 dertien Woo-verzoeken zijn ontvangen, die gelijktijdig met de afhandeling van het verzoek van eiser opliep en één verzoek daarvan duizenden documenten als resultaat heeft opgeleverd. Daarnaast beschikt de gemeente Lopik slechts over één Woo-behandelaar, waardoor keuze moeten worden gemaakt welk verzoek eerder wordt opgepakt.
6. Wat verweerder aanvoert, is naar het oordeel van de rechtbank geen bijzonder geval die een langere beslistermijn rechtvaardigt. De rechtbank heeft begrip voor de positie van verweerder, maar de omstandigheid dat eiser zich nu tot de rechtbank wendt, heeft tot gevolg dat verweerder nu prioriteit zal moeten geven aan zijn verzoek. De rechtbank stelt de beslistermijn hierom vast op twee weken na verzending van deze uitspraak.
7. De rechtbank bepaalt dat verweerder een dwangsom van € 100,- moet betalen voor elke dag waarmee de beslistermijn nu nog wordt overschreden door verweerder. Daarbij geldt wel een maximum van € 15.000,-.
8. Het beroep is kennelijk gegrond (artikel 8:54 van de Awb).
9. Er zijn door eiser geen proceskosten gemaakt die vergoed moeten worden.
10. Omdat het beroep gegrond is moet verweerder het griffierecht van € 187,- aan eiser betalen.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
-vernietigt het, met een besluit gelijk te stellen, niet tijdig nemen van een besluit;
- draagt verweerder op binnen twee weken na de dag van verzending van deze uitspraak alsnog een besluit bekend te maken;
- bepaalt dat verweerder aan eiser een dwangsom van € 100,- moet betalen voor elke dag waarmee hij de hiervoor genoemde termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-;
- bepaalt dat verweerder het griffierecht van € 187,- dat eiser heeft betaald moet betalen;
Deze uitspraak is gedaan door mr. K. de Meulder rechter, in aanwezigheid van E.J.H.C. Hui, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 27 augustus 2024.
griffier rechter
Afschrift verzonden of digitaal ter beschikking gesteld aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.