ECLI:NL:RBMNE:2024:5336

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
29 augustus 2024
Publicatiedatum
9 september 2024
Zaaknummer
UTR 23/5610
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig beslissen over WIA-herbeoordeling

In deze zaak heeft eiseres, een B.V., op 17 november 2023 beroep ingesteld tegen de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (verweerder) omdat deze niet tijdig had beslist op het verzoek om herbeoordeling van de WIA-uitkering van A. Buter. Op 15 december 2023 heeft verweerder alsnog een besluit genomen, waarin werd geoordeeld dat de WIA-uitkering van A. Buter stopt, omdat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt is, namelijk 11,54%. Eiseres wilde met haar beroep bereiken dat verweerder zou beslissen op haar verzoek. Aangezien verweerder inmiddels een besluit heeft genomen en de hoogte van de verbeurde dwangsom heeft vastgesteld, heeft eiseres geen belang meer bij haar oorspronkelijke beroep, waardoor de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk verklaart.

De rechtbank stelt vast dat het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit ook betrekking heeft op het alsnog genomen besluit, tenzij dit geheel aan het beroep tegemoet komt. Gezien de reactie van eiseres op 28 december 2023, komt verweerder in het besluit van 15 december 2023 niet geheel aan het verzoek van eiseres tegemoet. De rechtbank kan de beslissing op het beroep echter verwijzen naar verweerder, zodat deze eerst een inhoudelijk oordeel kan geven over de gronden die eiseres tegen het besluit heeft ingediend.

De rechtbank heeft besloten de beslissing naar verweerder door te verwijzen, zodat hij zijn besluit van 15 december 2023 kan heroverwegen aan de hand van de gronden die eiseres heeft ingediend. Tevens heeft de rechtbank geoordeeld dat eiseres het beroep terecht heeft ingediend, omdat het enige tijd heeft geduurd voordat verweerder een besluit heeft genomen. Daarom is verweerder veroordeeld tot betaling van de proceskosten van eiseres, vastgesteld op € 218,75, en het betaalde griffierecht van € 365,- aan eiseres te vergoeden.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 23/5610

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 29 augustus 2024 in de zaak tussen

[eiseres] B.V., te [vestigingsplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. C.J.M de Wit)
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiseres heeft ingesteld op 17 november 2023 omdat verweerder niet tijdig heeft beslist op het verzoek om herbeoordeling van de WIA-uitkering van [A] .
Op 15 december 2023 heeft verweerder alsnog een besluit genomen op het verzoek.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. De rechtbank stelt vast dat verweerder met het besluit van 15 december 2023 heeft beslist op het verzoek van eiseres en geoordeeld dat de WIA-uitkering van [A] stopt, omdat hij voor minder dan 35% arbeidsongeschikt is, namelijk 11,54%. Eiseres wilde met haar beroep bereiken dat verweerder zou beslissen op haar verzoek. Omdat verweerder inmiddels een besluit heeft genomen en de hoogte van de verbeurde dwangsom heeft vastgesteld, heeft eiseres geen belang meer bij haar oorspronkelijke beroep (geen procesbelang). De rechtbank zal daarom het beroep van eiseres gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit niet-ontvankelijk verklaren.
3. Op grond van artikel 6:20, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) heeft het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit mede betrekking op het alsnog genomen besluit, tenzij dit geheel aan het beroep tegemoet komt. Gelet op de reactie van eiseres van 28 december 2023, komt verweerder in het besluit van 15 december 2023 niet geheel aan het verzoek van eiseres tegemoet. Het beroep van eiseres heeft dus mede betrekking op dit besluit. De rechtbank kan op grond van artikel 6:20, vierde lid, van de Awb de beslissing op het beroep echter verwijzen naar verweerder, zodat hij eerst een inhoudelijk oordeel kan geven over wat in beroep is aangevoerd.
4. De rechtbank ziet aanleiding de beslissing naar verweerder door te verwijzen, zodat hij zijn besluit van 15 december 2023 aan de hand de gronden die eiseres tegen dat besluit heeft ingediend kan heroverwegen.
5. De rechtbank kan een partij de proceskosten van de andere partij laten betalen. Naar het oordeel van de rechtbank heeft eiseres het beroep wel terecht ingediend, omdat het enige tijd heeft geduurd voordat verweerder een besluit heeft genomen op haar verzoek. Daarom ziet de rechtbank aanleiding om te bepalen dat verweerder het door eiseres betaalde griffierecht van
€ 365,- en de proceskosten die eiseres in verband met de behandeling van het beroep redelijkerwijs heeft moeten maken vergoedt. De rechtbank stelt de proceskosten van eiseres vast op € 218,75 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, met een waarde per punt van € 875,- en een wegingsfactor 0,25).

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gericht tegen het niet tijdig beslissen niet-ontvankelijk;
- verwijst het beroep voor het overige naar verweerder om als bezwaarschrift te behandelen;
-veroordeelt verweerder tot betaling van € 218,75,- aan proceskosten;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 365,- aan eiseres te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen, rechter, in aanwezigheid van E.J.H.C. Hui, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 29 augustus 2024.
griffier rechter
Afschrift verzonden of digitaal ter beschikking gesteld aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.