ECLI:NL:RBMNE:2024:5328
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet-betaling griffierecht en ontbreken beroepsgronden
In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, enkelvoudige kamer, wordt het beroep van eiser tegen een besluit van de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten & hoogheemraadschap Utrecht behandeld. Eiser heeft op 8 april 2024 beroep ingesteld tegen een besluit van 8 maart 2024. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat eiser het griffierecht van € 51,- niet heeft betaald, wat een vereiste is voor de behandeling van het beroep. De rechtbank heeft eiser op 19 mei 2024 een aangetekende brief gestuurd met de mededeling dat het griffierecht binnen vier weken betaald moest worden. Deze brief is op 22 mei 2024 voor ontvangst getekend, maar het griffierecht is niet ontvangen door de rechtbank. Eiser heeft geen verklaring gegeven voor het niet betalen van het griffierecht.
Daarnaast heeft de rechtbank vastgesteld dat eiser ook geen beroepsgronden heeft ingediend, ondanks een eerdere aanmaning op 16 mei 2024 om dit gebrek te herstellen. Eiser heeft niet gereageerd op deze aanmaning. Gezien het feit dat zowel het griffierecht niet is betaald als dat er geen beroepsgronden zijn ingediend, concludeert de rechtbank dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft daarom besloten het beroep niet inhoudelijk te behandelen en verklaart het beroep niet-ontvankelijk. Er is geen sprake van een vergoeding van proceskosten.
De uitspraak is gedaan door rechter mr. R.C. Stijnen en is openbaar uitgesproken op 22 augustus 2024. Partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens zijn met deze uitspraak.