In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedateerd 19 augustus 2024, wordt het beroep van eiseres behandeld tegen het niet tijdig beslissen door verweerder op haar bezwaar. Eiseres had op 22 oktober 2023 bezwaar ingediend tegen een besluit van verweerder van 9 oktober 2023. De rechtbank constateert dat verweerder de beslistermijn heeft overschreden, aangezien de termijn voor het nemen van een besluit op het bezwaar was verlengd tot 28 mei 2024, maar verweerder op 29 mei 2024 in gebreke was gesteld en sindsdien niet had beslist. Eiseres heeft vervolgens op 25 juli 2024 beroep ingesteld wegens het niet tijdig nemen van een besluit.
De rechtbank oordeelt dat verweerder alsnog binnen twee weken na de uitspraak een besluit moet nemen. Tevens wordt verweerder verplicht een dwangsom van € 100,- per dag te betalen voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. De rechtbank stelt de hoogte van de dwangsom vast op € 1.442,-, omdat er al 42 dagen zijn verstreken sinds de ingebrekestelling. Eiseres heeft ook recht op een vergoeding van de proceskosten, die door verweerder moet worden betaald, en het griffierecht van € 51,- moet aan eiseres worden vergoed.
De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt het niet tijdig nemen van een besluit en draagt verweerder op om uiterlijk 12 september 2024 alsnog een besluit bekend te maken. De uitspraak is openbaar uitgesproken en de rechter was mr. R.C. Stijnen, met E.J.H.C. Hui als griffier.