In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedateerd 15 augustus 2024, wordt het beroep van eiseres behandeld, die zich richt tegen het niet tijdig beslissen door verweerder op haar bezwaar van 11 december 2023. Dit bezwaar betreft een besluit van verweerder van 10 november 2023, waarin de aanvraag van eiseres voor een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) werd afgewezen. Eiseres heeft op 18 juli 2024 beroep ingesteld, omdat verweerder niet binnen de wettelijk gestelde termijn van zeventien weken een beslissing heeft genomen.
De rechtbank overweegt dat eiseres verweerder op 26 juni 2024 in gebreke heeft gesteld, waarna de beslistermijn is overschreden. De rechtbank stelt vast dat verweerder, ondanks een verlenging van de beslistermijn tot 31 mei 2024, nog steeds geen besluit heeft genomen. De rechtbank oordeelt dat verweerder alsnog binnen vier weken na deze uitspraak een beslissing moet nemen op het bezwaar van eiseres. Tevens wordt verweerder verplicht een dwangsom van € 100,- per dag te betalen voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-.
Daarnaast wordt de hoogte van de dwangsom vastgesteld op € 1.442,-, omdat er inmiddels 42 dagen zijn verstreken sinds de ingebrekestelling. Eiseres heeft ook recht op een vergoeding van de proceskosten, die door verweerder moet worden betaald. De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt het niet tijdig nemen van een besluit en draagt verweerder op om de proceskosten en het griffierecht van € 51,- aan eiseres te vergoeden. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken en is gedaan door rechter R.C. Stijnen, in aanwezigheid van griffier E.J.H.C. Hui.