ECLI:NL:RBMNE:2024:5307
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet-betaling griffierecht in bestuursrechtelijke handhavingszaak
Op 23 augustus 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht. Eiser had op 14 juni 2024 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn handhavingsverzoek van 5 april 2024. De rechtbank heeft echter besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat eiser het griffierecht van € 187,- niet had betaald. Dit griffierecht is verplicht volgens artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank heeft eiser op 21 juni 2024 een aangetekende brief gestuurd waarin hij werd geïnformeerd dat het griffierecht binnen twee weken moest worden betaald. Deze brief is op 25 juni 2024 bezorgd, maar het griffierecht is niet ontvangen. Eiser heeft geen geldige reden opgegeven voor het niet betalen van het griffierecht. Hierdoor kon de rechtbank de zaak niet inhoudelijk behandelen en verklaarde het beroep niet-ontvankelijk op basis van artikel 8:54 Awb.
De rechtbank heeft verder opgemerkt dat er geen proceskostenvergoeding zal plaatsvinden. Eiser had bezwaar gemaakt tegen de afwijzing van zijn handhavingsverzoek, dat door verweerder was genomen. De rechtbank heeft het beroep tegen de beslissing op het handhavingsverzoek naar verweerder verwezen, zodat dit als bezwaar kan worden behandeld, waarvoor geen griffierecht verschuldigd is. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens zijn met de uitspraak.